[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum],
adres: [woonadres/plaats].
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg en het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van dit hof.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
In eerste aanleg is de verdachte ter zake van het in de zaak met parketnummer 09-842353-17 onder 1 en 2 tenlastegelegde en het in de zaak met parketnummer 09-837062-18 tenlastegelegde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 17 maanden met aftrek van voorarrest. Voorts is beslist omtrent de vorderingen van de benadeelde partijen en de voorlopige hechtenis van de verdachte, zoals vermeld in het vonnis waarvan beroep.
Namens de verdachte is tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.
Aan de verdachte is - na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting in hoger beroep - tenlastegelegd dat:
Zaak met parketnummer 09-842353-17:
1.
hij op of omstreeks 04 november 2017 te 's-Gravenhage tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een handtas en/of een mobiele telefoon, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 1], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld bestond(en) uit het
tonen en/of voorhouden en/of richten van (een) vuurwapen(s), althans (een) vuurwapen(s) gelijkend(e) voorwerp(en) aan/op die [slachtoffer 1] en/of
- vastpakken van die [slachtoffer 1] en/of
- uit een auto trekken van die [slachtoffer 1] en/of
- haar op de grond gooien en/of
- te trappen tegen haar buik, althans het lichaam van die [slachtoffer 1];
2.
hij op of omstreeks 04 november 2017 te 's-Gravenhage tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [slachtoffer 1] opzettelijk en met voorbedachte rade zwaar lichamelijk letsel toe te brengen,
- die [slachtoffer 1] uit een auto heeft getrokken en/of
- die [slachtoffer 1] op de grond heeft gegooid/laten vallen en/of - meermalen tegen de buik, althans het lichaam van die [slachtoffer 1] heeft getrapt,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Zaak met parketnummer 09-837062-18 (gevoegd):
1.
hij op of omstreeks 13 juni 2017 te Rotterdam tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een mobiele telefoon (Iphone 7+), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededaders, welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 2], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden, gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of zijn mededaders hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond dat verdachte en/of zijn mededader
- ( onverhoeds) die [slachtoffer 2] een duw heeft/hebben gegeven en/of
- ( met kracht) de telefoon uit de hand(en) van die [slachtoffer 2] heeft/hebben getrokken en/of
- vervolgens hard is/zijn weggerend.
Vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd en dat de verdachte ter zake van het in de zaak met parketnummer 09-842353-17 onder 1 en 2 tenlastegelegde en het in de zaak met parketnummer 09-837062-18 tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 16 maanden met aftrek van voorarrest.
Het vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven omdat het hof zich daarmee niet verenigt.
Overweging omtrent het bewijs ten aanzien van de zaak met parketnummer 09-842353-17
De verdediging heeft zich overeenkomstig de ter terechtzitting overgelegde pleitnota op het standpunt gesteld dat de verdachte dient te worden vrijgesproken van hetgeen hem onder dit parketnummer ten laste is gelegd. Daartoe is onder andere aangevoerd dat de verdachte ten tijde van het incident aanwezig was op het verjaardagsfeest van zijn moeder. Daarnaast hebben de medeverdachten [1] en [2] verklaard dat de verdachte in de avond niet bij het incident aanwezig was. Tot slot is aangevoerd dat het aantreffen van de tas van de aangeefster in de woning van de verdachte niets zegt over de betrokkenheid van de verdachte bij hetgeen hem wordt verweten.
Het hof gaat, gelet op de inhoud van het dossier en het verhandelde ter terechtzitting in hoger beroep, uit van de volgende redengevende feiten en omstandigheden.
Op 4 november 2017 heeft [slachtoffer 1] (hierna: aangeefster) aangifte gedaan van diefstal met geweld op diezelfde avond tussen 21:00 en 21:10 uur. Zij zat met haar vriend [medeverdachte 1]in een geparkeerde auto aan de IJzerwerf in Den Haag toen zij twee gewapende mannen zag, het portier werd opengetrokken, zij uit de auto werd getrokken en werd geschopt en geslagen op benen, armen en bovenlichaam terwijl zij zich probeerde klein te maken. De mannen pakten haar tas met onder andere haar telefoon en gingen er vandoor. Zij was op dat moment 14 weken zwanger van [medeverdachte 1]die toen gehuwd was met een ander.
[medeverdachte 1]heeft op 5 februari 2018 als verdachte bij de politie verklaard dat zijn broer [medeverdachte 2](hierna: [medeverdachte 2]) een van die twee mannen was en dat de andere persoon een vriend van zijn broer was genaamd [alias. Deze [alias] had van de twee de meeste schade aangericht.
Bij onderzoek aan de telefoon van [medeverdachte 2] werden WhatsApp gesprekken aangetroffen met de contactpersoon Alias. Ter terechtzitting in hoger beroep heeft de verdachte verklaard dat hij ‘Alias’ is in die WhatsApp-gesprekken.
Op 4 november 2017 werden de volgende berichten verzonden.
Om 17.36 uur stuurde de verdachte het volgende bericht naar [medeverdachte 2]:
‘Broer weetje wat we doen
Regel nog iemand die der vast houd’
Om 17:38 uur stuurde [medeverdachte 2] het volgende bericht naar de verdachte:
‘Ik ken nu iemand anders erbij regelen’
Om 17:39 uur stuurde de verdachte het volgende bericht naar [medeverdachte 2]:
‘Ja broer moet wel
Of ewa weetje ik ga solo
Breng haar vanavond naar afgelegen plek waar niemand is.’
Om 17:39 uur stuurde [medeverdachte 2] het volgende bericht naar de verdachte:
Dit is het laatste Whats-Appgesprek dat die dag tussen [medeverdachte 2] en de verdachte heeft plaatsgevonden.
Uit een analyse van de historische verkeersgegevens van de telefoon van [medeverdachte 2] bleek dat zijn telefoon op 4 november 2017 omstreeks 18:43 uur het basisstation Spartastraat 7 te Rotterdam aanstraalde. De woning van de verdachte (Brederodestraat 79 te Rotterdam) valt onder deze mastlocatie. Vervolgens heeft de telefoon van [medeverdachte 2] zich naar Den Haag verplaatst en zich tussen 20:19 uur en 20:52 uur in de buurt van het incident bevonden. Daarna veranderde de telefoon van locatie (via Delft (Reinier de Graafweg, 21:03 uur) en Rotterdam (Franselaan, 21:13 uur)) om om 21:52 uur weer het basisstation aan de Spartastraat 7 in Rotterdam nabij de woning van de verdachte aan te stralen.
Uit camerabeelden van de parkeerplaats op de IJzerwerf volgt dat om 20:37:19 uur een donker voertuig aan komt rijden en dat op de bijrijdersstoel een persoon zit met opvallend blauwe bovenkleding. Om 20:41:31 uur komt dit voertuig weer in beeld op de IJzerwerf en rijdt langs een daar inmiddels geparkeerde auto waarin – naar later blijkt – [medeverdachte 1]en aangeefster zitten. Op de bijrijdersstoel is wederom een persoon te zien met blauwkleurige bovenkleding. Om 20:48:59 uur verschijnt op de camerabeelden van de parkeerplaats op de IJzerwerf een persoon in beeld met een blauwe jas (NN1). Om 20:49:01 uur kijkt deze persoon achterom en maakt een gebaar met zijn linkerhand alsof hij iemand wenkt naar zich toe te komen. Vervolgens verschijnt een tweede persoon in beeld (NN2). Om 20:49:20 uur lopen deze mannen naar de rechterzijde van de geparkeerde auto. Vervolgens is te zien dat NN1 geweldshandelingen pleegt tegen aangeefster. Als een derde persoon (naar later blijkt [medeverdachte 2]) de achtervolging inzet op NN2, gaat NN1 verder met het plegen van geweldshandelingen. Uiteindelijk rennen deze twee personen weg met [medeverdachte 1]achter hen aan. Op camerabeelden van de Koperwerf in de richting van de Werf is vervolgens te zien dat er twee personen komen aanrennen bij een daar geparkeerd donker voertuig met een derde persoon (vermoedelijk [medeverdachte 2]) achter hen aan. Deze derde persoon keert om en de andere twee personen stappen in de auto en rijden weg.
Op 5 november 2017 om 16:59 uur stuurde [medeverdachte 2] het volgende bericht naar de verdachte:
‘Heb je die fonna (telefoon) weggegooit?
Bewaar m als je t nog niet heb weggedaan ik turkije brengen’
Tijdens de doorzoeking van de woning van de verdachte werd in zijn slaapkamer een zwarte Michael Kors damestas aangetroffen. Deze tas werd door aangeefster herkend als haar tas.
Op grond van de hiervoor weergegeven bewijsmiddelen komt het hof tot de conclusie dat de verdachte degene is die door [medeverdachte 1]in zijn verklaring tegenover de politie “Alias” wordt genoemd en onder die naam whatsappgesprekken heeft gevoerd met medeverdachte [medeverdachte 2]. Uit het vorenstaande en mede gelet op de overige bewijsmiddelen concludeert het hof dat de verdachte op 4 november 2017 door [medeverdachte 2] is opgehaald bij het huis van zijn moeder en na het incident door [medeverdachte 2] weer thuis is gebracht. Het is de verdachte geweest die samen met [medeverdachte 2] geweld heeft toegepast jegens de aangeefster en haar met geweld heeft beroofd van haar tas.
De verdachte heeft ontkend betrokken te zijn geweest bij het tenlastegelegde en heeft een alibi naar voren gebracht. Hij heeft verklaard dat hij op 4 november 2017 aanwezig was op het verjaardagsfeest van zijn moeder in Rotterdam.
Ten aanzien van dit door de verdachte opgegeven alibi overweegt het hof als volgt.
[medeverdachte 2] heeft op 6 juni 2018 als verdachte tegenover de politie verklaard dat de verdachte niet bij het feit betrokken was. “Zijn moeder was jarig dus er was een etentje, dus hij kon niet weg”, heeft hij toen verklaard (p. 578 dossier). Als getuige ter terechtzitting in eerste aanleg heeft hij zich op de vraag of de verdachte er bij was de avond op 4 november 2017, beroepen op zijn verschoningsrecht. Als getuige ter terechtzitting in hoger beroep op 2 juni 2022 - bijna drie jaar na de zitting in eerste aanleg en bijna vijf jaar na zijn verklaring bij de politie - heeft hij een nieuwe verklaring afgelegd. Deze verklaring bevat een opmerkelijk aantal nieuwigheden in vergelijking met de in juni 2018 tegenover de politie afgelegde verklaring. Zo verklaart de getuige nu voor het eerst dat de verdachte thuis, op de verjaardag van zijn moeder,
face to facetegen hem heeft gezegd dat hij het niet meer wilde doen, dat hij, [medeverdachte 2], dit toen tegen zijn broer [medeverdachte 1]heeft gezegd en dat [medeverdachte 1]“het zou regelen”. Toen [medeverdachte 2] in Den Haag aankwam op een afgelegen plek op een industrieterrein, waren er twee mannen die hij nooit eerder had gezien. Zij stonden daar al klaar. Met een van hen is hij naar de auto gelopen. Zij hebben de aangeefster toegetakeld en [medeverdachte 2] is met de tas weggerend en daarna de auto ingestapt.
[medeverdachte 1]heeft op 26 augustus 2022 tegenover de raadsheer-commissaris verklaard dat de verdachte er niet bij was. Voorts heeft hij verklaard dat hij niet meer weet of hij iemand anders heeft geregeld. Hij weet niet wie samen met zijn broer het feit heeft gepleegd.
Naar het oordeel van het hof zijn de verklaringen van beide broers die zijn afgelegd in de fase van het hoger beroep volstrekt ongeloofwaardig. Hetzelfde geldt voor de verklaring die [medeverdachte 2]op 6 juni 2018 als verdachte tegenover de politie heeft afgelegd. Allereerst zijn de verklaringen die in hoger beroep zijn afgelegd op een essentieel punt - namelijk dat [medeverdachte 1]voor de verdachte na diens afzegging iemand anders zou regelen - niet gelijkluidend. De verklaring van [medeverdachte 2], dat hij twee mannen zou hebben ontmoet op het industrieterrein, vindt geen enkele bevestiging in het dossier, sluit niet aan bij de eerdergenoemde verklaring van 6 juni 2018 en is bovendien in strijd met de camerabeelden die zich in het dossier bevinden met zicht op en rondom de plaats delict. Op deze beelden is namelijk te zien dat zich twee personen bevonden in de donker gekleurde auto die voorafgaand aan het incident twee keer over de IJzerwerf reed en dat na de beroving en mishandeling deze twee personen samen weer naar de donkere auto liepen en in die auto samen zijn weggereden. Van andere personen of een andere auto in de omgeving van de plaats delict is niet gebleken. Evenmin volgt uit WhatsApp-gesprekken of belgegevens van [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 2], na het moment waarop de verdachte zich volledig bereid had verklaard om mee te doen (het berichtenverkeer om 17:39 uur), dat hij zich zou hebben bedacht.
De afgelegde verklaring van [medeverdachte 1]tegenover de raadsheer-commissaris, inhoudende dat hij niet meer weet of hij iemand anders heeft geregeld en dat hij niet meer weet wie samen met zijn broer het feit heeft gepleegd, is, gelet op de uitzonderlijke gebeurtenis (namelijk het trachten te laten veroorzaken van een miskraam bij zijn eigen vriendin die zwanger was van hem) naar het oordeel van het hof volstrekt ongeloofwaardig.
Gelet op het vorenstaande legt het hof de verklaringen die [medeverdachte 1]en [medeverdachte 2] in hoger beroep hebben afgelegd ter zijde, evenals de verklaring die [medeverdachte 2]op 6 juni 2018 tegenover de politie heeft afgelegd. Het hof gaat uit van de verklaring van [medeverdachte 2], afgelegd tegenover de politie op 5 februari 2018 waarin hij de verdachte aanwijst als degene die samen met zijn broer [medeverdachte 2] de feiten heeft gepleegd.
Ten aanzien van de door de verdediging aangehaalde getuigenverklaringen met betrekking tot de aanwezigheid van de verdachte in de woning van zijn moeder op de avond van het incident, overweegt het hof het volgende. Wat betreft de verklaring van [getuige 1] stelt het hof vast dat deze verklaring niet erg concreet is over de aanwezigheid van de verdachte op haar verjaardag.
Getuige [2], de vriendin van de verdachte, heeft tegenover de rechter-commissaris het volgende verklaard: hij (de verdachte) is nergens naartoe geweest, hij was gewoon thuis. Het aantreffen van die tas in de woning van de verdachte merkt het hof aan als belastend voor de verdachte. Nu de getuige verschillend verklaard heeft over het moment waarop ze de beschikking kreeg over die tas, past bij de beoordeling van het waarheidsgehalte van haar verklaring de nodige behoedzaamheid.
Getuige [3] heeft tegenover de politie slechts verklaard dat ze de verdachte op de verjaardag gezien heeft (p. 238 dossier).
Getuige [4] heeft tegenover de politie slechts verklaard dat [verdachte] thuis was en dat ze niet gezien heeft dat hij weg is geweest (p. 240 dossier).
Gelet op het vorenstaande is het hof met de rechtbank van oordeel dat de verklaringen van de verdachte en de door de verdediging genoemde getuigen niet opwegen tegen het belastend bewijs waaronder met name de belastende verklaring van [medeverdachte 1]en de belastende WhatsApp-gespreken.
Het hof verwerpt het verweer en daarmee het alternatieve scenario van de verdachte.
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het in de zaak met parketnummer 09-842353-17 onder 1 en 2 en in de zaak met parketnummer 09-837062-18 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
Zaak met parketnummer 09-842353-17:
1.
hij op
of omstreeks 04 november 2017 te 's-Gravenhage tezamen en in vereniging met
een ander ofanderen,
althans alleen,met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een handtas en
/ofeen mobiele telefoon,
in elk geval enig goed, geheel of ten deletoebehorende aan [slachtoffer 1],
in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),welke diefstal werd voorafgegaan en
/ofvergezeld en
/ofgevolgd van geweld
en/of bedreiging met geweldtegen [slachtoffer 1], gepleegd met het oogmerk om die diefstal
voor te bereiden en/ofgemakkelijk te maken en
/ofom bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en
/ofaan zijn mededader
(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzijhet bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld
en/of welke bedreiging met geweldbestond
(en)uit het tonen en/of voorhouden en/of richten van
(een) vuurwapen(s), althans (een)opvuurwapen
(s
)gelijkend
(e
)voorwerp
(en
)aan/op die [slachtoffer 1] en
/of
- vastpakken van die [slachtoffer 1] en
/of
- uit een auto trekken van die [slachtoffer 1] en
/of
- haar op de grond gooien en
/of
- te trappen tegen
haar buik, althanshet lichaam van die [slachtoffer 1];
2.
hij op
of omstreeks 04 november 2017 te 's-Gravenhage tezamen en in vereniging met
een of meeranderen,
althans alleen,ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [slachtoffer 1] opzettelijk en met voorbedachte rade zwaar lichamelijk letsel toe te brengen,
- die [slachtoffer 1] uit een auto heeft getrokken en
/of
- die [slachtoffer 1] op de grond heeft gegooid
/laten vallenen
/of- meermalen tegen
de buik, althanshet lichaam van die [slachtoffer 1] heeft getrapt,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Zaak met parketnummer 09-837062-18 (gevoegd):
1.
hij op
of omstreeks13 juni 2017 te Rotterdam tezamen en in vereniging met een
of meerander
en, althans alleen,met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een mobiele telefoon (Iphone 7+),
in elk geval enig goed, geheel of ten deletoebehorende aan [slachtoffer 2],
in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededaders,welke diefstal werd voorafgegaan en
/ofvergezeld
en/of gevolgdvan geweld
en/of bedreiging met geweldtegen die [slachtoffer 2], gepleegd met het oogmerk om die diefstal
voor te bereiden,gemakkelijk te maken en
/ofom bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of zijn mededader
s hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzijhet bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld
en/of welke bedreiging met geweldhierin bestond dat verdachte
en/of zijn mededader
- ( onverhoeds) die [slachtoffer 2] een duw heeft
/hebbengegeven en
/of
-
(met kracht
)de telefoon uit de hand
(en)van die [slachtoffer 2] heeft
/hebbengetrokken
en/of
- vervolgens hard is/zijn weggerend.
Hetgeen meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.
In die gevallen waarin de wet aanvulling van het arrest vereist met de bewijsmiddelen dan wel, voor zover artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering wordt toegepast, met een opgave daarvan, zal zulks plaatsvinden in een aanvulling die als bijlage aan dit arrest zal worden gehecht.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het in de zaak met parketnummer 09-842353-17 onder 1 en 2 bewezenverklaarde levert op: