ECLI:NL:GHDHA:2023:777

Gerechtshof Den Haag

Datum uitspraak
30 maart 2023
Publicatiedatum
26 april 2023
Zaaknummer
BK-22/00690 en BK-22/00691
Instantie
Gerechtshof Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake vrijstelling omzetbelasting voor thuiszorgdiensten

In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 23 maart 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep over de vraag of de belanghebbende, [X-1 B.V.] en [X-2 B.V.], recht heeft op vrijstelling van omzetbelasting voor de verleende thuiszorgdiensten. De belanghebbende had eerder bezwaar gemaakt tegen de voldoening van omzetbelasting op aangiften voor de jaren 2019 en 2020, welke door de Inspecteur was afgewezen. De Rechtbank had het beroep van de belanghebbende ongegrond verklaard, maar het Hof oordeelde dat de belanghebbende een essentiële rol vervult bij het verlenen van thuiszorg en dat de vrijstelling van artikel 11, lid 1, onderdeel g, van de Wet op de omzetbelasting 1968 van toepassing is. Het Hof vernietigde de eerdere uitspraak van de Rechtbank en de uitspraken op bezwaar, en gelastte een teruggaaf van € 95.997 aan de belanghebbende. Tevens werd de Inspecteur veroordeeld in de proceskosten van de belanghebbende en het betaalde griffierecht. De uitspraak benadrukt de rol van de belanghebbende in de coördinatie en kwaliteit van de zorgverlening, wat essentieel is voor de vrijstelling van omzetbelasting.

Uitspraak

GERECHTSHOF DEN HAAG

Team Belastingrecht
meervoudige kamer
nummers BK-22/00690 en 22/00691

Uitspraak van 23 maart 2023

in het geding tussen:
[X-1 B.V.] ; [X-2 B.V.]te [Z] , belanghebbende,
(gemachtigde: P.H. Boerman)
en

de inspecteur van de Belastingdienst, de Inspecteur,

(vertegenwoordiger: […] )
op het hoger beroep van belanghebbende tegen de uitspraak van de Rechtbank Den Haag (de Rechtbank) van 9 juni 2022, nummers SGR 21/1396 en 21/1397.

Procesverloop

1.1.
Belanghebbende heeft bezwaar gemaakt tegen de voldoening van omzetbelasting op aangiften voor het tweede tot en met vierde kwartaal van 2019 en het eerste tot en met derde kwartaal van 2020.
1.2.
Bij uitspraken op bezwaar heeft de Inspecteur de bezwaren van belanghebbende afgewezen.
1.3.
Belanghebbende heeft tegen de uitspraken op bezwaar beroep ingesteld. Ter zake hiervan is € 360 griffierecht geheven. De Rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard.
1.4.
Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld bij het Hof. Ter zake hiervan is € 548 griffierecht geheven. De Inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.
1.5.
De mondelinge behandeling van de zaak heeft plaatsgehad ter zitting van het Hof van 16 februari 2023. Partijen zijn verschenen. Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt.

Feiten

2.1.
[A B.V.] is een erkende thuiszorgorganisatie. Zij is gevestigd in [vestigingsplaats 1] . Aan zogenoemde ‘zorgvragers’ biedt zij met tussenkomst van regionale steunpunten thuiszorg aan. De thuiszorg wordt geleverd door zelfstandige zorgprofessionals (zzp-ers, de zogenoemde ‘zorgverleners’).
2.2.
De eenmanszaak met de handelsnaam [A B.V.] [vestigingsplaats 2] e.o. (de eenmanszaak) was een van de regionale steunpunten. De eenmanszaak is op enig moment vóór de hier in geding zijnde tijdvakken opgegaan in belanghebbende. Belanghebbende exploiteerde tot 30 september 2020 dit regionale steunpunt en was aldus ondernemer voor de omzetbelasting. Voor haar activiteiten had belanghebbende een directeur, een wijkverpleegkundige en zorgcoördinatoren in dienst.
2.3.
Tot de stukken van het geding behoort onder meer een samenwerkingsovereenkomst tussen [A B.V.] en de eenmanszaak (de samenwerkingsovereenkomst) waarin, voor zover hier van belang, het volgende is vermeld:
“1. De besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid [A B.V.] (...),

hierna te noemen: [A B.V.]

en
2. Mevrouw (...),

hierna te noemen: het Steunpunt

(…)
Concept:
Vanuit deze visie heeft [A B.V.] een beleidsmatig concept ontwikkeld dat zich van de traditionele thuiszorg onderscheidt qua werkmethode, organisatieopbouw en taakverdeling.
Waar het om gaat is dat iemand die met een zorgvraag aanklopt hij [A B.V.] zich verzekerd weet van een persoonlijke behandeling. Daarom is de organisatie bewust compact en overzichtelijk gehouden, met korte communicatielijnen en vaste aanspreekpunten. Kortom een organisatie die qua schaalgrootte de menselijke maatvoering niet overschrijdt. De cliënt kan voor vragen op het gebied van de zorg en alles wat daarmee samenhangt terecht op één adres: het regionale [A B.V.] -Steunpunt. De daar aanwezige zorgcoördinator informeert de cliënt niet alleen over de mogelijkheden die er op het gebied van de zorg zijn, maar maakt de cliënt ook wegwijs als het gaat om de financiering, de indicatiestelling, de eigen bijdrage enz. enz. Dit heeft het grote voordeel dat de cliënt via een vaste contactpersoon alle relevante informatie krijgt en op deze manier de mogelijkheden die er zijn kan overzien en optimaal kan benutten. Vanuit het Steunpunt vindt de match tussen de cliënt en de zorgverlener(s) plaats. [A B.V.] kent een landelijk netwerk van kleinschalige Steunpunten die allemaal een sterk regionale binding hebben.
Om zo goed mogelijk in te kunnen spelen op de persoonlijke wensen van de cliënten en om de privacy en zelfbeschikking zoveel mogelijk te respecteren, worden er duidelijke afspraken gemaakt over de zorgverlening, zodat de cliënt weet wie er wanneer welke zorg komt verlenen. In feite staat de cliënt een vast team van zorgverleners ter beschikking, dat is samengesteld conform de eisen die aan de te leveren zorg gesteld moeten worden. De zorg wordt geleverd door zelfstandige zorgprofessionals, de zogenaamde zorg-ondernemer (afgekort ZON). Een ZON is iemand die volledig gekwalificeerd is om de nodige zorg geheel zelfstandig te leveren. Omdat een ZON eigen baas is, is deze extra gemotiveerd om goede zorg te leveren. In overleg met de cliënt wordt een zorgplan opgesteld en de zorg wordt geleverd conform de wensen van de cliënt.
De opbouw van de organisatie is compact en overzichtelijk kunnen blijven doordat iedere schakel gevrijwaard is van ballast en zich dus volledig kan concentreren op zijn kernactiviteit. De ZON houdt zich bezig met de zorg, het Steunpunt ondersteunt de cliënt en zorgt voor een goede match met geschikte zorgverleners (ZON). Op het Centrale Kantoor van [A B.V.] richt men zich met name op (kwaliteits)beleidsontwikkeling en op al die zaken waaraan een thuiszorginstelling zich volgens de regelgeving dient te houden. Verder faciliteert het Centrale Kantoor waar nodig elders binnen de organisatie.
(…)
Kwaliteit van zorg betekent kwaliteit op elk onderdeel van de organisatie waarbij elke schakel zich kan richten op zijn kerntaak. Dat wil zeggen deskundige zorgverleners die zich bezighouden met vraaggerichte zorg verlenen, regionale Steunpunten die zich kunnen concentreren op het matchen van vraag en aanbod en een Centraal Kantoor dat kwalitatief verantwoord en financieel doelmatig beleid ontwikkelt en de Steunpunten en de zelfstandige zorgverleners ondersteunt en faciliteert.

IN AANMERKING NEMENDE:

(…)
-
dat[A B.V.] op grond van haar AWBZ-toelating landelijk mag opereren en ter uitvoering hiervan samenwerking heeft gezocht met personen en/of organisaties teneinde een netwerk tot stand te kunnen brengen van Steunpunten die voor een goede afstemming van zorgvraag en
-aanbod overeenkomstig de [A B.V.] -visie zullen zorgdragen;
-
dathet Steunpunt het mogelijk wil maken dat de Zorgvrager de thuiszorg krijgt, die de Zorgvrager nodig heeft;
(…)
-
dat[A B.V.] als landelijk opererende thuiszorginstelling zorg draagt voor de facilitering van de zorgverlening en in budgettaire zin zorg draagt voor de financiering van de AWBZ-zorg;
-
dat[A B.V.] in het kader van de AWBZ ten aanzien van de zorgverlening rechtens verantwoordelijk is en uit dien hoofde regels dient te stellen om de toelating op basis van de AWBZ zoveel mogelijk te waarborgen;
(…)

VERKLAREN TE ZIJN OVEREENGEKOMEN ALS VOLGT:

Artikel 1: Definities:
1.1
De navolgende begrippen hebben in deze overeenkomst de daarbij vermelde betekenis:
(…)

Steunpunt: degene(n) die ten behoeve van de Zorgvrager ingevolge de overeenkomst van Zorg bemiddeling Zorg bemiddelt, meer in het bijzonder ondergetekende sub 2 waaronder begrepen de eigena(a)r(en) /bestuurders, leidinggevende(n) of anderszins natuurlijke of rechtspersonen die bevoegd zijn het Steunpunt vertegenwoordigen;
(…)
Artikel 3: De Zorgverlening door partijen:
(…)
3.2
Het Steunpunt verbindt zich op haar beurt jegens [A B.V.] om op de best mogelijke wijze en overeenkomstig het Kwaliteitssysteem en [A B.V.] -visie binnen het Zorggebied Zorg te bemiddelen ten behoeve van de Zorgvrager en is als zodanig ook bereid om zich volgens dit systeem te laten certificeren en zich gecertificeerd te houden.
3.3
Het Steunpunt sluit daartoe een Overeenkomst van Zorgbemiddeling af met Zorgvrager in het Zorggebied teneinde dezen te voorzien van Zorg overeenkomstig de [A B.V.] -visie en het [A B.V.] -concept. Het Steunpunt voorziet er door haar bemiddeling in, dat de Zorgvrager in contact kan treden met één of meerdere Zorgverleners.
3.4
Het Steunpunt spant zich naar beste kunnen ervoor in dat, teneinde aan de vraag en behoefte van de Zorgvrager te kunnen voldoen, binnen het Zorggebied voldoende gekwalificeerde Zorgverleners voor handen zijn.
(... )”
2.4.
Ter zitting van de Rechtbank heeft belanghebbende onweersproken verklaard dat de samenwerkingsovereenkomst na het opgaan van de eenmanszaak in belanghebbende door belanghebbende en [A B.V.] als tussen hen geldend werd beschouwd. Het Hof merkt de samenwerkingsovereenkomst daarom aan als een overeenkomst tussen belanghebbende en [A B.V.] .
2.5.
De thuiszorg wordt verleend door de zorgverleners. Daartoe worden raamovereenkomsten gesloten met de zorgverleners. Tot de gedingstukken behoort een dergelijke raamovereenkomst tussen [B B.V.] en een zorgverlener (de raamovereenkomst). [B B.V.] is een van de vennootschappen van de [A B.V.] -groep. In de raamovereenkomst wordt, voor zover hier van belang, het volgende vermeld:

“In aanmerking nemende:

-
datOpdrachtgever een krachtens de Wet Toelating Zorginstellingen (WTZi) toegelaten thuiszorgorganisatie is die zorg in natura verleent op het gebied van verpleging, verzorging en begeleiding;
-
datten aanzien van deze zorg in natura een recht of aanspraak bestaat ingevolge de Wlz (voorheen Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten AWBZ) of ingevolge de Wet Maatschappelijke Ondersteuning (Wmo) of ingevolge een tegemoetkoming uit hoofde van een zorgverzekering als bedoeld in de Zorgverzekeringswet dan wel anderszins uit hoofde van op enig moment geldende regelgeving;
-
datOpdrachtnemer op de hoogte is van de (fiscale) vereisten van (fiscaal) ondernemerschap en meent hieraan te voldoen en het voorts duidelijk is dat de onderhavige overeenkomst en de daarbij behorende Overeenkomst(en) van Opdracht inzake Zorg in natura geen fiscaal ondernemerschap garanderen;
-
datOpdrachtnemer als zelfstandige werkzaam is op het gebied van thuiszorg;
-
datOpdrachtgever zorg in natura door Opdrachtnemer wil laten verzorgen door het verlenen aan Opdrachtnemer van daartoe strekkende (individuele) overeenkomsten van opdracht;
-
datOpdrachtnemer bereid en in staat is deze zorg in natura te verlenen;
- dat Partijen met deze Raamovereenkomst de voorwaarden willen aangeven waaronder zij met elkander wensen te contracteren;
-
datpartijen uitdrukkelijk noch beogen om een arbeidsovereenkomst aan te gaan in de zin van artikel 7:610 e.v. BW noch een fictieve dienstbetrekking tot stand wensen te laten komen en uitsluitend met elkaar wensen te contracteren op basis van een overeenkomst van opdracht in de zin van artikel 7:400 e.v. BW;
-
datelke individuele opdracht uit hoofde van de Raamovereenkomst door Opdrachtgever aan Opdrachtnemer verleend als hiervoor bedoeld, schriftelijk zal worden vastgelegd in een daartoe strekkende schriftelijke overeenkomst van opdracht waarvan het model aan deze overeenkomst is gehecht en daarvan een onlosmakelijk onderdeel vormt;
-
datOpdrachtgever en Cliënt eveneens een overeenkomst van opdracht aangaan ter regeling van - de daadwerkelijke verlening van de zorg in natura;
-
datPartijen met het oog op een juiste interpretatie van onderstaande contractsbepalingen, de door partijen beoogde uitvoering van de overeenkomst van opdracht en de kwalificatie van hun rechtsverhouding in het algemeen het navolgende opmerken:
-
datOpdrachtgever altijd eindverantwoordelijk zal zijn voor de verleende zorg in natura aan Cliënten vanuit haar rol als contractspartij bij door Opdrachtgever te sluiten overeenkomsten met derden, zoals zorgkantoren en/of zorgverzekeraars en/of Gemeenten en haar rol als WTZi-toegelaten thuiszorgorganisatie alsmede op basis van de Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg (Wkkgz);
-
datOpdrachtnemer in praktische zin zelfstandig de feitelijke zorg in natura verleent aan de Cliënt en een eigen verantwoordelijkheid heeft op basis van de Wkkgz en vanuit die rol zelf altijd verantwoordelijk is voor- en aanspreekbaar zal zijn op zijn of haar professionele handelen in de praktijk;
-
datde Opdrachtgever aanwijzingen en/of richtlijnen kan geven aan Opdrachtnemer als bedoeld in artikel 7:402 8W;
-
dathet Opdrachtnemer uitdrukkelijk vrijstaat om ook voor derden werkzaam te zijn;
(…)

Komen overeen als volgt:

Artikel 1: Begrippen

(…)
Zorg in natura: de door Opdrachtnemer ten behoeve van de Cliënt(en) te verrichten diensten welke kunnen bestaan uit persoonlijke verzorging, huishoudelijke verzorging, verpleging, gespecialiseerde verpleging, ondersteunende begeleiding en activerende begeleiding, zijnde alle extramurale vormen van zorg in natura die niet door de Cliënt(en) worden vergoed (waaronder Persoons Gebonden Budget);
(…)
Artikel 2: Onderwerp van de overeenkomst
2.1
Opdrachtgever kan onder de Overeenkomst een aanbod van opdracht doen aan Opdrachtnemer, welke door Opdrachtnemer kan worden aanvaard, om Zorg in natura te verlenen aan Cliënten van Opdrachtgever. Opdrachtnemer is niet verplicht een aanbod van opdracht te aanvaarden en kan deze dientengevolge weigeren.
2.2
Met inachtneming van de zorgplicht als omschreven in artikel 7:401 8W en de richtlijnen zoals onder meer bepaald in artikel 4.1 van de Overeenkomst verleent Opdrachtnemer de Zorg in natura zelfstandig en is Opdrachtnemer vrij te bepalen op welke wijze de Zorg in natura wordt verleend. Het staat Opdrachtgever vrij ter zake van de Zorg in natura aanwijzingen te geven als bedoeld in artikel 7:402 BW.
(…)
Artikel 8: Aansprakelijkheid
8.1
Opdrachtnemer staat in voor de door hem/haar verleende Zorg in natura. Opdrachtgever is niet aansprakelijk voor schade die Opdrachtnemer lijdt tijdens het verlenen van de Zorg in natura als gevolg van gedragingen of nalaten van de Cliënt of een derde jegens Opdrachtnemer. Opdrachtnemer vrijwaart Opdrachtgever voor aansprakelijkheidsstelling voor schade die de Cliënt of een derde lijdt als gevolg van gedragingen of nalaten van Opdrachtnemer of van door Opdrachtnemer ingeschakelde derden.
8.2
Opdrachtnemer draagt zorg voor een passende aansprakelijkheidsverzekering
(bedrijfsaansprakelijkheidsverzekering) en beroepsaansprakelijkheidsverzekering voor de door haar verleende en nog te verlenen Zorg in natura met een minimale dekking van € 1.000.000,- per gebeurtenis en zorgt ervoor, dat ter zake van deze aansprakelijkheidsverzekering(en) afdoende dekking gewaarborgd zal blijven door de premies tijdig te betalen.”
2.6.
Naast de Raamovereenkomst sluit [A B.V.] per individuele zorgvrager een overeenkomst van opdracht met de zorgverlener. Een kopie van een dergelijke overeenkomst behoort tot de stukken van het geding. [A B.V.] heeft belanghebbende gemachtigd om de overeenkomsten met de zorgverleners namens haar te ondertekenen.
2.7.
De zorgvragers sluiten zorgovereenkomsten met de zorgverleners. Een kopie van een dergelijke zorgovereenkomst behoort tot de stukken van het geding. In deze overeenkomst wordt, voor zover hier van belang, het volgende vermeld:

“De ondergetekenden: ‘partijen’:

Naam Cliënt: (…)

hierna te noemen: ‘de zorgvrager’ en

naam ZZP-er: (…)

hierna te noemen: ‘de zorgverlener’

In aanmerking nemende dat:

- zorgvrager een zorginzetovereenkomst heeft gesloten met [C B.V.] , gevestigd te [vestigingsplaats 1] hierna te noemen ‘ [A B.V.] ’ en Steunpunt [A B.V.] (... ), gevestigd te (...), hierna te noemen ‘steunpunt’, beiden gezamenlijk hierna ook te noemen ‘het bureau’
- zorgvrager de beschikking heeft over een geldige indicatie voor zorg in natura, verder genoemd `indicatie'.
- zorgvrager en het bureau in overleg de zorgbehoefte hebben vastgelegd in het zorgleefplan, welke is gebaseerd op de geldige indicatie en is opgenomen in het zorgdossier

Zijn overeengekomen als volgt:

1. Deze overeenkomst is een overeenkomst van opdracht als bedoeld in artikel 7:400 Burgerlijk Wetboek, waarbij de zorgverlener zich verbindt om de hierna vermelde zorgdiensten anders dan op grond van een privaatrechtelijke arbeidsovereenkomst te verrichten zulks ter voldoening aan de aanspraak die de zorgvrager heeft op een individuele voorziening in natura zoals bedoeld in artikel 6 Wet maatschappelijke ondersteuning (WMO). In dat verband verklaren partijen dat op zorgvrager geen enkele werkgevers- en/of opdrachtgeversverplichtingen rusten en zorgverlener vrijwaart zorgvrager voor verplichtingen uit dien hoofde en verklaart geen enkele aanspraak uit dien hoofde jegens zorgvrager te maken.
(…)
9. In geval van ziekte of vakantie van de zorgverlener, zal deze voor adequate vervanging zorg dragen. Voor zover redelijkerwijs mogelijk zal de zorgverlener omtrent de persoon van de vervanger overleg hebben met de zorgvrager. De zorgverlener blijft, ook ingeval van vervanging, verantwoordelijk voor de kwaliteit van de geleverde zorgdiensten.
10. De zorgverlener garandeert voldoende gekwalificeerde zorg te leveren en in dat kader te voldoen aan alle normen gebaseerd op de op enig moment geldende wet- en regelgeving en veldnormen welke onder meer als toetsingskader gelden voor de handhaving door de Inspectie voor de Gezondheidszorg en daarbij gebruik te maken van het kwaliteitssysteem dat [A B.V.] hanteert, welke is gebaseerd op de Harmonisatie Kwaliteitsbeoordeling in de Zorgsector (HKZ)-normering. Als waarborg voor deze garantie kan [A B.V.] steekproefsgewijs controles uitvoeren teneinde te bezien of de zorgverlener aan de kwaliteitseisen voldoet. Onder de relevante regelgeving waaraan de zorgverlener verklaart te voldoen vallen onder meer, doch daartoe niet beperkt, de voorschriften uit hoofde van de Kwaliteitswet zorginstellingen, Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg (BIG), de wet op de geneeskundige behandelingsovereenkomst (WGBO), en veldnormen zoals bijvoorbeeld het kwaliteitsdocument verpleging, verzorging en zorg thuis en de veilige principes in de medicatieketen.
11. De zorgverlener verklaart een afdoende beroepsaansprakelijkheidsverzekering te hebben gesloten en door tijdige betaling van verschuldigde premies gesloten te houden.
(…)
14. De zorgvrager heeft de (administratieve) afhandeling inzake betalingen van zorg- en inzetdiensten uitbesteed aan het bureau. De zorgverlener dient de originele facturen in 2-voud in bij het steunpunt. Deze zal de facturen van de zorgverlener controleren en voor betaling beschikbaar stellen aan [A B.V.] . [A B.V.] zal de facturen voldoen uit het op grond van de indicatie beschikbare budget van de zorgvrager. Op de zorgvrager rust geen enkele verplichting tot het voldoen van enige vergoeding.”
2.8.
In de praktijk worden de door de zorgverleners verleende zorguren genoteerd op urenbriefjes. Kopieën van dergelijke urenbriefjes behoren tot de stukken van het geding. Op de urenbriefjes staat "bemiddeling via: [handelsnaam eenmanszaak]". Verder zijn hierop de naam en gegevens van de zorgvrager, de naam en gegevens van de zorgverlener, de indicatie, de maand en het jaar, de verleende zorguren en een handtekening van de zorgvrager vermeld.
2.9.
De urenbriefjes worden ingeleverd bij belanghebbende. Na accordering voert belanghebbende de verleende zorguren in een computersysteem in, waarna [A B.V.] op basis van deze gegevens zorgdraagt voor de afrekening met de gemeenten, de zorgkantoren en de zorgverzekeraars (de bekostigende instanties).
2.10.
Op de bedragen die [A B.V.] ontvangt van de bekostigende instanties voor de aan de zorgvragers verleende zorguren houdt zij een bedrag in voor de door haarzelf verleende diensten. Daarnaast wordt op de ontvangen bedragen een percentage ingehouden voor de door het steunpunt verrichte werkzaamheden. Het restant wordt uitbetaald aan de zorgverlener. De bedragen die belanghebbende aldus van [A B.V.] ontvangt, worden samen de inzetvergoeding genoemd. Belanghebbende heeft over de door haar ontvangen inzetvergoeding omzetbelasting berekend en op aangiften voldaan.
2.11.
De Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport heeft op 15 en 16 maart 2018 een bezoek gebracht aan belanghebbende en aan het onzelfstandige steunpunt in [vestigingsplaats 3] . Van dit bezoek is in juni 2018 een rapport opgemaakt, dat tot de gedingstukken behoort. In dit rapport staan onder meer de volgende passages:

“1.4 Schets thuiszorgorganisatie

[A B.V.] is een landelijk werkende thuiszorgorganisatie die zorg biedt vanuit regionale steunpunten. Het gaat om verzorging, verpleging, begeleiding en huishoudelijke ondersteuning. De zorg wordt gefinancierd vanuit de Zorgverzekeringswet, de Wet langdurige zorg en/of de Wet maatschappelijke ondersteuning. Ook biedt [A B.V.] particuliere zorg.
[A B.V.] werkt met zelfstandige steunpunten en centraal aangestuurde steunpunten.
[Steunpunt 1] is een centraal aangestuurd steunpunt; [A B.V.] [vestigingsplaats 2] en [vestigingsplaats 4] een zelfstandig steunpunt.
Bij de zelfstandige steunpunten is een steunpuntdirecteur verantwoordelijk voor de aansturing van de zorg in de betreffende regio. Bij de steunpunten in loondienst gaat het om een steunpuntmanager. [A B.V.] werkt op alle steunpunten met Zelfstandigen Zonder Personeel (ZZP'ers). Zij hebben verschillende functieniveaus, variërend van niveau 2, 3, 4 en 5. Zorgcoördinatoren organiseren vanuit ieder steunpunt de zorg rondom een cliënt. Iedere cliënt krijgt vaste zorgverleners. Zij vormen een team voor iedere cliënt en organiseren met elkaar de zorg die een cliënt nodig heeft. Het streven is dit team zo klein mogelijk te houden.
[A B.V.] werkt samen met ongeveer 1300 ZZP'ers en verleent zorg aan ongeveer 2000 cliënten. In de toekomst streeft [A B.V.] naar een mix tussen ZZP'ers en zorgverleners in loondienst.
Een tweehoofdige directie stuurt de organisatie landelijk aan. [A B.V.] heeft een centrale cliëntenraad. Ook heeft [A B.V.] een klankbordgroep met steunpuntdirecteuren en steunpuntmanagers uit het hele land. Zij denken mee met het beleid van de organisatie.
2 Samenvattend oordeel en maatregelen
2.1
Samenvattend oordeel
De inspectie oordeelt dat [A B.V.] (grotendeels) voldoet aan 14 van de 15 beoordeelde normen. [A B.V.] voldoet grotendeels niet aan één van de normen.
Bij de bezochte steunpunten van [A B.V.] staat de cliënt centraal. De kwaliteit van leven van cliënten is voor zorgverleners het uitgangspunt. Ook houden zij veel rekening met de eigen regie van cliënten. [A B.V.] werkt bij deze steunpunten met vaste en kleine teams rondom elke cliënt. Dit zorgt voor continuïteit van zorg. De samenwerking met andere disciplines in de regio's loopt goed. [A B.V.] maakt per steunpunt deel uit van een regionaal netwerk. De communicatielijnen in de bezochte regio's zijn kort. De inspectie ziet ook dat cliënten zorg krijgen van deskundige zorgverleners. [A B.V.] stemt de deskundigheid en inzet van het personeel af op de zorgvraag van cliënten. Ook borgt [A B.V.] dat zorgverleners bevoegd en bekwaam zijn voor de verpleegtechnische handelingen die zij doen.
De sturing op kwaliteit en veiligheid loopt goed in de organisatie. [A B.V.] heeft sturingsinformatie beschikbaar en gebruikt deze voor het doorvoeren van verbeteringen in de zorg. Het management van de bezochte steunpunten weet wat er speelt in de dagelijkse praktijk en speelt hier tijdig op in.
De inspectie constateert enkele aandachtspunten voor de normen van het thema veiligheid. Een van de redenen hiervoor is dat binnen de steunpunten weinig overstijgend overleg plaatsvindt, waarin gezamenlijke thema's besproken worden.
Daarnaast is de rol van wijkverpleegkundige als kwaliteitsbevorderaar niet voldoende zichtbaar in de organisatie. Dit komt deels door de beperkte beschikbaarheid van wijkverpleegkundigen op de bezochte steunpunten. [A B.V.] is organisatie breed aan het zoeken naar een oplossing voor dit probleem.”

Oordeel van de Rechtbank

3. De Rechtbank heeft, voor zover van belang in hoger beroep, overwogen, waarbij belanghebbende is aangeduid als eiseres en de Inspecteur als verweerder:
“Verrichten eiseres, [A B.V.] en de zorgverleners als één belastingplichtige voor de omzetbelasting een vrijgestelde dienst?
18. Eiseres stelt dat zij tezamen met [A B.V.] en de zorgverleners één vrijgestelde dienst levert aan de zorgvragers. Het is aan eiseres om dat aannemelijk te maken.
19. Daarin is eiseres niet geslaagd. Zij vormt noch met één of meer tot de [A B.V.] groep behorende vennootschappen en/of met de zorgverleners één belastingplichtige, noch verricht zij samen met één of meer van deze partijen één ondeelbare prestatie aan de zorgvragers.
20. Eiseres stelt weliswaar dat zij met [A B.V.] optreedt onder gemeenschappelijke naam en voor gemeenschappelijke rekening, maar die stelling wordt niet ondersteund door de stikken. Het enkele feit dat zowel in de overeenkomsten, voor zover deze zijn overgelegd, als in de handelsnaam van eiseres de naam [A B.V.] voorkomt, is daarvoor onvoldoende. Uit de overgelegde overeenkomsten noch anderszins blijkt verder dat sprake is van een gezamenlijke verantwoordelijkheid en het gezamenlijk dragen van de economische risico's. Aldus is niet aannemelijk geworden dat eiseres, [A B.V.] en de zorgverleners hebben afgesproken dat zij zowel in de onderlinge verhoudingen als naar buiten toe als één ondernemer een dienst verrichten.
21. Uit de tot de gedingstukken behorende overeenkomsten blijkt dat slechts de zorg verleners een rechtsbetrekking onderhouden met de zorgvragers. Eiseres heeft met wat zij heeft aangevoerd en overgelegd niet aannemelijk gemaakt dat zij met de zorgverleners en/of de zorgvragers rechtsbetrekkingen onderhoudt. Dat betekent dat eiseres géén diensten onder bezwarende titel aan de zorgvragers verricht, laat staan dat zij zulks in samenwerking met [A B.V.] en de zorgverleners doet.
Verricht eiseres vrijgestelde prestaties?
22. Eiseres stelt subsidiair dat zij zelf een vrijgestelde dienst verricht. Ook hiervoor rust de bewijslast op eiseres. Eiseres voert daartoe aan dat de handelingen die zij verricht ook als zorg kwalificeren. Weliswaar zijn de zorgverleners de spreekwoordelijke handen aan het bed, maar zorg omvat meer dan alleen die handen aan het bed. Zij stelt dat zorg ook het coördineren van de zorg en het signaleren van mogelijke problemen omvat en dat haar activiteiten op die manier te duiden zijn.
23. Uit de stukken en hetgeen ter zitting is verhandeld, blijkt dat eiseres informatie verstrekt aan zorgvragers, dat zij de intakegesprekken voert, dat zij de indicatiestelling voor de zorgverzekeringswet doet en dat zij zo nodig ondersteuning biedt bij het verkrijgen van een indicatiestelling op grond van andere wetten, dat zij een zorgplan opstelt en dat zij de juiste zorgverleners aan de zorgvragers koppelt. Ook maakt zij de zorgdossiers op en houdt deze bij. Eiseres is daarnaast 24 uur per dag bereikbaar voor noodgevallen waarin direct een zorgverlener nodig is.
24. Uit de hiervoor aangehaalde tekst van de samenwerkingsovereenkomst blijkt dat eiseres zich jegens [A B.V.] heeft verplicht om te bemiddelen tussen zorgvraag en zorgaanbod, oftewel tussen zorgvragers en zorgverleners. Zij is zelf geen partij bij overeenkomsten tussen [A B.V.] , zorgverleners en/of zorgvragers. Het onder punt 23 beschreven takenpakket brengt niet met zich dat het dienstbetoon van eiseres jegens [A B.V.] als een vrijgestelde dienst kan worden aangemerkt. Het zijn veeleer handelingen die worden verricht in het kader van de bemiddeling tussen zorgvrager en zorgverlener.
25. Daaraan doet niet af dat eiseres kennelijk ook namens [A B.V.] overeenkomsten met zorgverleners ondertekent. Dat maakt niet dat eiseres zélf partij is bij die overeenkomsten en op die grond geacht moet worden zelf zorg te verlenen aan de zorgvragers.
26. Dat, naar eiseres ter zitting nog heeft gesteld, in geval van nood ook de wijkverpleegkundige die bij eiseres in dienstbetrekking is, zorghandelingen kan verrichten als er geen zorgverlener beschikbaar is en dat dat ook wel eens is gebeurd, noopt evenmin tot de conclusie dat het wezenlijke karakter van de prestaties van eiseres geen bemiddeling is. Daarbij neemt de rechtbank in aanmerking dat het kennelijk gaat om incidenten. Gesteld noch gebleken is dat eiseres feitelijk met enige regelmaat taken overneemt van de zorgverleners.
27. De door verweerder weersproken stelling van eiseres dat niet kan worden uitgegaan van de overeenkomsten omdat de werkelijkheid anders is, heeft zij niet aannemelijk gemaakt.
28. Gelet op wat hiervoor is overwogen, dienen de beroepen ongegrond te worden verklaard.
Proceskosten
29. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.”

Geschil in hoger beroep en conclusies van partijen

4.1.
In geschil is of belanghebbende over de door haar ontvangen inzetvergoeding omzetbelasting verschuldigd is.
4.2.
Belanghebbende stelt zich primair op het standpunt dat zij, [A B.V.] en de zorgverleners gezamenlijk één prestatie leveren, te weten een vrijgestelde zorgprestatie. Subsidiair stelt belanghebbende zich op het standpunt dat ook als geen sprake is van één gezamenlijke prestatie, zij vrijgestelde prestaties levert. Zij beroept zich daarbij op de vrijstelling van artikel 11, lid 1, onderdeel g, ten tweede en ten derde, van de Wet op de omzetbelasting 1968 (Wet OB). Belanghebbende verzoekt om een teruggaaf van € 95.997.
4.3.
De Inspecteur neemt de tegenovergestelde standpunten in.

Beoordeling van het hoger beroep

Eén prestatie
5.1.
Tussen partijen is niet in geschil dat de zorgverleners niet tot belanghebbende in dienstbetrekking staan en dat [A B.V.] een zelfstandige juridische entiteit is. Uit artikel 9 van de onder 2.3 geciteerde overeenkomst leidt het Hof af dat belanghebbende en [A B.V.] zich jegens elkaar niet tot absolute exclusiviteit hebben verbonden. [A B.V.] opereert landelijk, terwijl belanghebbende een regionaal, zelfstandig steunpunt vormt. Uit de zorgovereenkomst tussen de zorgvrager en de zorgverlener leidt het Hof af dat voor deze partijen ook duidelijk is met wie zij een (rechts)betrekking aangaan en wat de wederzijdse rechten en verplichtingen zijn. Dit wordt voorts ondersteund door de persoonlijke aanpak, waarbij de zorgvrager de zorgverlener(s) kent (zie hoofdstuk 3, paragraaf 1.1, van het onder 2.11 genoemde rapport). Belanghebbende, [A B.V.] en de zorgverleners hebben ieder een eigen takenpakket en voeren dit voor eigen rekening (ieder heeft recht op een eigen beloning) en risico uit. Zij dragen ieder de verantwoordelijkheid voor de eigen werkzaamheden en sluiten waar nodig een verzekering af om de eigen aansprakelijkheid te kunnen dragen (zie de citaten uit de onder 2.5 en 2.7 geciteerde overeenkomsten). De genoemde ondernemers zijn niet alleen juridisch zelfstandig, maar ook financieel en organisatorisch. Dat zij zich bedienen van de naam ‘ [A B.V.] ’ en uiteindelijk hetzelfde doel hebben, het leveren van thuiszorg, is van onvoldoende gewicht om toch tot het leveren van één prestatie te komen.
5.2.
De verwijzing naar het arrest van het Hof van Justitie van de Europese Unie (HvJ) van 26 mei 2016, C-607/14, Bookit Ltd., ECLI:EU:C:2016:365, leidt niet tot een ander oordeel. Wat ook zij van dit arrest, belanghebbende heeft niet aannemelijk gemaakt dat de economische en de commerciële realiteit anders is.
Vrijstelling
5.3.
Het Hof komt toe aan de vraag of de eigen werkzaamheden van belanghebbende kwalificeren als vrijgestelde thuiszorg. Het Hof is van oordeel dat dit zo is. Om te beginnen merkt het Hof op dat tussen partijen niet in geschil is dat de diensten van [A B.V.] en die van de zorgverleners zijn vrijgesteld op de voet van artikel 11, lid 1, onderdeel g, ten tweede of ten derde, Wet OB. Ter zitting van het Hof heeft belanghebbende desgevraagd toegelicht dat haar werknemers (de directeur, de zorgcoördinatoren en de wijkverpleegkundige) worden benaderd door de zorgvragers en dat zij vervolgens de anamnese uitvoeren, de (her)indicatiestelling verzorgen, het zorgplan opstellen en het zorgteam samenstellen. Belanghebbende heeft een breed netwerk aan zorgverleners, die zij kan inzetten. Het Hof leidt uit het onder 2.11 genoemde rapport af dat de wijkverpleegkundige bij het opstellen van de zorgplannen en de (her)indicatiestellingen een leidende rol heeft (hoofdstuk 3, paragrafen 1.1 tot en met 1.3 en 4.1 en 4.2). Na de start van de uitvoering van het zorgplan staat belanghebbende klaar bij spoedgevallen en om toe te zien op de voortgang en de kwaliteit van de zorg. De wijkverpleegkundige speelt hierbij een inhoudelijke rol, zo leidt het Hof af uit hetzelfde rapport. Belanghebbende rapporteert alle belangrijke gegevens over de zorg in het kwaliteitssysteem van [A B.V.] , zodat altijd wordt gewerkt met een actueel zorgdossier (hoofdstuk 3, paragrafen 2.1, 2.2, 3.2 en 3.3).
5.4.
Het Hof leidt uit de onder 5.3 genoemde omstandigheden en conclusies af dat belanghebbende een essentiële, specifieke rol vervult bij het verlenen van de thuiszorg. Zonder de werkzaamheden van belanghebbende zou de thuiszorg niet van dezelfde kwaliteit zijn, hetgeen tussen partijen overigens niet in geschil is. Deze werkzaamheden zijn niet enkel te typeren als bemiddeling, aangezien belanghebbende niet alleen de diverse betrokkenen bij elkaar brengt, maar ook de duur en de aard van de zorg bepaalt en tijdens de gehele zorgverlening het proces coördineert, rapporteert, beoordeelt of er wijzigingen nodig zijn en de kwaliteit bewaakt. Het zou de toegang tot zorg van goede kwaliteit belemmeren, indien de diensten van belanghebbende van de vrijstelling werden uitgezonderd. Dit is in strijd met de ratio van de vrijstelling.
5.5.
Anders dan de Rechtbank, komt het Hof tot de conclusie dat de vrijstelling van artikel 11, lid 1, onderdeel g, ten tweede of ten derde, Wet OB van toepassing is op de diensten van belanghebbende. Belanghebbende heeft ten onrechte omzetbelasting op aangifte voldaan. Dan is niet in geschil dat belanghebbende recht heeft op teruggaaf van € 95.997.
Slotsom
5.6.
Het hoger beroep is gegrond.

Proceskosten en griffierecht

6.1.
Het Hof ziet aanleiding de Inspecteur te veroordelen in de kosten die belanghebbende in verband met de behandeling van het beroep en het hoger beroep redelijkerwijs heeft moeten maken. Deze kosten zijn op de voet van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vastgesteld op € 3.348 (1 punt voor het indienen van het beroepschrift, 1 punt voor het verschijnen ter zitting van de Rechtbank, 1 punt voor het indienen van het hogerberoepschrift, 1 punt voor het verschijnen ter zitting van het Hof met een waarde per punt van € 837, en een wegingsfactor 1).
6.2.
Niet is gebleken dat belanghebbende tijdens de bezwaarfase om vergoeding van proceskosten heeft verzocht.
6.3.
Voorts dient aan belanghebbende het voor de behandeling van het beroep en het hoger beroep gestorte griffierecht van in totaal € 908 te worden vergoed.

Beslissing

Het Gerechtshof:
  • vernietigt de uitspraak van de Rechtbank;
  • vernietigt de uitspraken op bezwaar;
  • gelast dat aan belanghebbende een teruggaaf wordt verleend van € 95.997;
  • veroordeelt de Inspecteur in de proceskosten van belanghebbende ten bedrage van € 3.348; en
  • gelast dat de Inspecteur het door belanghebbende betaalde griffierecht van in totaal € 908 vergoedt.
Deze uitspraak is vastgesteld door A. van Dongen, W.M.G. Visser en B.G. van Zadelhoff, in tegenwoordigheid van de griffier R. Wijkstra. De beslissing is op 23 maart 2023 in het openbaar uitgesproken.
aangetekend aan
partijen verzonden:
Tegen deze uitspraak kunnen beide partijen binnen zes weken na de verzenddatum beroep in cassatie instellen bijde Hoge Raad der Nederlanden via het webportaal van de Hoge Raad www.hogeraad.nl.
Bepaalde personen die niet worden vertegenwoordigd door een gemachtigde die beroepsmatig rechtsbijstand verleent, mogen per post beroep in cassatie instellen. Dit zijn natuurlijke personen en verenigingen waarvan de statuten niet zijn opgenomen in een notariële akte. Als zij geen gebruik willen maken van digitaal procederen kunnen deze personen het beroepschrift in cassatie sturen aande Hoge Raad der Nederlanden (belastingkamer), Postbus 20303, 2500 EH Den Haag.
Alle andere personen en gemachtigden die beroepsmatig rechtsbijstand verlenen, zijn in beginsel verplicht digitaal te procederen (zie www.hogeraad.nl).
Bij het instellen van beroep in cassatie moet het volgende in acht worden genomen:

1 - bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak gevoegd;

2 - (alleen bij procederen op papier) het beroepschrift moet ondertekend zijn;

3 - het beroepschrift moet ten minste het volgende vermelden:

a. - de naam en het adres van de indiener;
b. - de dagtekening;
c. - de vermelding van de uitspraak waartegen het beroep in cassatie is gericht;
d. - de gronden van het beroep in cassatie.
Voor het instellen van beroep in cassatie is griffierecht verschuldigd. Na het instellen van beroep in cassatie ontvangt de indiener een nota griffierecht van de griffier van de Hoge Raad. In het cassatieberoepschrift kan de Hoge Raad verzocht worden om de wederpartij te veroordelen in de proceskosten.