Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
1.[appellant],
[appellante],
1.De zaak in het kort
2.Procesverloop in hoger beroep
- de dagvaarding van 14 oktober 2021, waarmee [appellant] c.s. in hoger beroep is gekomen van het vonnis van de kantonrechter in de rechtbank Rotterdam van 13 augustus 2021;
- de memorie van grieven van [appellant] c.s.;
- het arrest van dit hof van 15 februari 2022, waarin een mondelinge behandeling is gelast;
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling van 21 april 2022;
- de memorie van antwoord van Havensteder, met bijlagen.
3.Feitelijke achtergrond
4.Procedure bij de rechtbank
5.Vordering in hoger beroep
6.Beoordeling in hoger beroep
7.Beslissing
- bekrachtigt het vonnis van de kantonrechter in de rechtbank Rotterdam van 13 augustus 2021, met dien verstande dat de ontruimingstermijn van drie maanden in gaat vanaf de dag na datering van dit arrest;
- veroordeelt [appellant] c.s. in de kosten van het geding in hoger beroep, aan de zijde van Havensteder tot op heden begroot op € 772,- aan griffierecht en € 2.366,- aan salaris advocaat.