ECLI:NL:GHDHA:2023:569

Gerechtshof Den Haag

Datum uitspraak
31 maart 2023
Publicatiedatum
30 maart 2023
Zaaknummer
2200170622
Instantie
Gerechtshof Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Terugwijzing van het openbaar ministerie naar de rechtbank na niet-ontvankelijkverklaring in vervolging

In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 31 maart 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Rotterdam van 9 juni 2022. De rechtbank had het openbaar ministerie niet-ontvankelijk verklaard in de vervolging van de verdachte, omdat er ernstige vormverzuimen waren geconstateerd, waaronder disproportioneel geweld door de politie en racistische uitlatingen. Het hof heeft echter geoordeeld dat, hoewel er sprake was van een vormverzuim, dit herstelbaar was. Het hof heeft vastgesteld dat de onvolledige processen-verbaal zijn aangevuld met videobeelden die de gebeurtenissen volledig weergeven. Hierdoor was er geen sprake van een onherstelbare inbreuk op het recht van de verdachte op een eerlijk proces, zoals bedoeld in artikel 6 van het EVRM. Het hof heeft de beslissing van de rechtbank vernietigd en het openbaar ministerie ontvankelijk verklaard in de vervolging. De zaak is terugverwezen naar de rechtbank Rotterdam voor verdere behandeling. Het hof benadrukt het belang van volledigheid en waarheidsgetrouwheid in processen-verbaal, maar concludeert dat de geconstateerde vormverzuimen niet tot niet-ontvankelijkheid van het openbaar ministerie leiden.

Uitspraak

Rolnummer: 22-001706-22
Parketnummer: 10-309749-20
Datum uitspraak: 31 maart 2023
TEGENSPRAAK

Gerechtshof Den Haag

meervoudige kamer voor strafzaken

Arrest

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Rotterdam van 9 juni 2022 in de strafzaak tegen de verdachte:

[verdachte],

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum],
BRP-adres: [adres].
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg en het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van dit hof.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
Procesgang
In eerste aanleg is de officier van justitie niet-ontvankelijk verklaard in de vervolging van de verdachte.
De officier van justitie heeft tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:
hij op of omstreeks 5 december 2020 te Dordrecht openlijk, te weten, op/aan [plaats delict], in elk geval op of aan de openbare weg en/of op een voor het publiek toegankelijke plaats, in vereniging geweld heeft gepleegd tegen een of meer personen te weten [verbalisant 2] (politieambtenaar Eenheid Rotterdam), [verbalisant 1] (brigadier politie Eenheid Rotterdam) en/of [verbalisant 3] (hoofdagent politie Eenheid Rotterdam) door
- op die [verbalisant 1] af te rennen en/of die [verbalisant 1] bij zijn middel/aan zijn lichaam vast te pakken en/of
- die [verbalisant 1] bij zijn benen te pakken, ten gevolge waarvan die [verbalisant 1] ten val is gekomen en/of
- die [verbalisant 1] vast te pakken en/of te slaan op/tegen het lichaam en/of
- die [verbalisant 1] te schoppen/trappen op/tegen het hoofd en/of het lichaam en/of
- op die [verbalisant 2] te gaan zitten/liggen en/of
- die [verbalisant 2] te slaan op/tegen het gezicht en/of lichaam en/of
- op die [verbalisant 3] te gaan zitten en/of liggen en/of
- die [verbalisant 3] te trappen op/tegen het hoofd en/of lichaam en/of
- die [verbalisant 3] (met kracht) om haar nek/hals vast te pakken en/of in die nek/hals te knijpen en/of
- die [verbalisant 3] en/of [verbalisant 2] te duwen, ten gevolge waarvan die [verbalisant 3] en/of [verbalisant 2] ten val is gekomen, terwijl het door hem, verdachte, gepleegde feit enig(e) lichamelijk(e) letsel(s) voor voornoemde verbalisant(en) ten gevolge heeft gehad, te weten
- een of meer kneuzingen in de hals en/of een schaafwond/ontvelling aan/van een vinger van die [verbalisant 3] en/of
- een of meer kneuzingen en/of zwellingen aan het hoofd/gezicht en/of een hand van die [verbalisant 1] en/of
- een of meer kneuzingen en/of schaafwond/ontvelling aan de neus, althans het gezicht/hoofd van die [verbalisant 2], althans enig(e) lichamelijk(e) letsel(s).
De vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd. Hij heeft gevorderd dat de officier van justitie ontvankelijk zal worden verklaard in de vervolging en dat de zaak zal worden teruggewezen naar de rechtbank.
Het vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven omdat het hof zich daarmee niet verenigt.
Ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie
Het vonnis van de rechtbank
De rechtbank heeft het openbaar ministerie niet-ontvankelijk verklaard in zijn recht tot vervolging, en daarbij het volgende overwogen:
“Door het handelen van de politie en het openbaar ministerie is op grove wijze het recht van de verdachte op een eerlijke behandeling van zijn zaak in het gedrang gekomen. Door achtereenvolgens het toepassen van disproportioneel geweld, het doen van een racistische uitlating en het pas na aanhoudend aandringen van de verdediging nader onderzoek te doen naar die uitlatingen, zijn meerdere normen geschonden, waaronder de integriteit van de opsporing en de waarheidsvinding”.
Het standpunt van het openbaar ministerie
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, dat het openbaar ministerie ontvankelijk zal worden verklaard in de vervolging van de verdachte en dat de zaak op grond van artikel 423 lid 2 Wetboek van Strafvordering (hierna: Sv) zal worden teruggewezen naar de Rechtbank Rotterdam teneinde inhoudelijk te worden berecht. De advocaat-generaal heeft dit standpunt nader onderbouwd in zijn requisitoir.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft het hof verzocht om het hoger beroep van het openbaar ministerie te verwerpen en de rechtbank te volgen in haar oordeel dat het openbaar ministerie niet-ontvankelijk is in de vervolging. Hij heeft dit standpunt nader onderbouwd in zijn pleidooi.
Het oordeel van het hof
De rechtbank heeft in haar vonnis overwogen dat door de politie op 5 december 2020 tegen de verdachte disproportioneel geweld is gebruikt, dat door een politiefunctionaris racistische uitlatingen zijn gedaan en dat er gehandeld is in strijd met de verbaliseringsplicht.
In artikel 359a Sv is bepaald welke rechtsgevolgen de rechter kan verbinden aan de vaststelling dat in het voorbereidend onderzoek vormen zijn verzuimd die niet meer kunnen worden hersteld en waarvan de rechtsgevolgen niet uit de wet blijken. Blijkens de wetsgeschiedenis zijn onder vormverzuimen ook begrepen normschendingen bij de opsporing. Volgens de vaste jurisprudentie van de Hoge Raad komt niet-ontvankelijkverklaring van het openbaar ministerie als rechtsgevolg van een vormverzuim slechts in uitzonderlijk gevallen in aanmerking. Daarvoor is alleen plaats ingeval het vormverzuim daarin bestaat dat met de opsporing of vervolging belaste ambtenaren ernstig inbreuk hebben gemaakt op beginselen van een behoorlijke procesorde waardoor doelbewust of met grove veronachtzaming van de belangen van de verdachte op diens recht op een eerlijke behandeling van zijn zaak is tekortgedaan. De hoge Raad heeft in zijn arrest van 1 december 2020, ECLI:NL:HR:2020:1889 toepassing van deze maatstaf als volgt verduidelijkt (rechtsoverweging 2.5.2):
“De strekking van deze maatstaf is dat in het geval dat een zodanig ernstige inbreuk op het recht van de verdachte op een eerlijke behandeling van zijn zaak is gemaakt dat geen sprake meer kan zijn van een eerlijk proces in de zin van artikel 6 Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (hierna: EVRM), niet-ontvankelijkheid van het openbaar ministerie in de vervolging plaatsvindt. Het moet dan gaan om een onherstelbare inbreuk op het recht op een eerlijk proces die niet op een aan de eisen van een behoorlijke en effectieve verdediging beantwoordende wijze is of kan worden gecompenseerd. Daarbij moet die inbreuk het verstrekkende oordeel kunnen dragen dat -in de bewoordingen van het Europese Hof voor de Rechten van de Mens- “the proceedings as a whole were not fair”.
De Hoge Raad overweegt in dit arrest voorts (overweging 2.5.3):
“In gevallen waarin zich een of meerdere vormverzuimen hebben voorgedaan die aanvankelijk het recht van de verdachte op een eerlijke behandeling van zijn zaak in het gedrang hebben gebracht, maar die in voldoende mate zijn hersteld om het proces als geheel eerlijk te laten verlopen, biedt de onder 2.5.2 besproken maatstaf in beginsel geen ruimte voor niet-ontvankelijkverklaring van het openbaar ministerie in de vervolging”.
Met de rechtbank en de verdediging is het hof van oordeel dat in deze zaak onvolledig is geverbaliseerd, dat door [verbalisant 1] een racistische uiting is gedaan en dat er geweld is toegepast tegenover de verdachte, een medeverdachte en [getuige 1], de echtgenoot/moeder van de verdachte en de medeverdachte, zonder dat dit volledig is geverbaliseerd. Het hof tekent hierbij aan dat het geweld tegen [getuige 1] en de medeverdachte deels plaatsvond terwijl zij geboeid waren. De racistische uiting die niet is geverbaliseerd betreft het roepen door [verbalisant 1] van het woord “kutneger”. Het toegepaste geweld dat niet is geverbaliseerd betreft het slaan tegen de rug en slaan tegen het hoofd van de verdachte en de medeverdachte en het slaan tegen het hoofd van [getuige 1].
Met de rechtbank en de raadsman is het hof voorts van oordeel dat processen-verbaal niet alleen waarheidsgetrouw dienen te zijn maar ook volledig; er dienen geen feiten weggelaten te worden die van belang zijn voor de beoordeling van de strafzaak waarin die processen-verbaal zijn opgemaakt. Gezien de onvolledige processen-verbaal is er sprake van een vormverzuim als bedoeld in artikel 359a Sv.
In deze zaak zijn de volledige beelden van hetgeen zich toen heeft afgespeeld aan het dossier toegevoegd en de authenticiteit van die beelden wordt niet betwist. Op die beelden is te zien en te horen wat niet was geverbaliseerd. Met de advocaat-generaal is het hof van oordeel dat het vormverzuim hierdoor is hersteld. Er is dan ook wat dit betreft geen onherstelbaar vormverzuim waardoor er geen sprake meer kan zijn van een “fair trial” als bedoeld in artikel 6 van het EVRM.
Wat betreft de overige door de rechtbank geconstateerde vormverzuimen overweegt het hof als volgt. Eerder genoemde uitlating van [verbalisant 1] is weliswaar uiterst grievend en volstrekt ongepast, maar het levert geen zodanig vormverzuim op dat dit tot niet-ontvankelijkheid van het openbaar ministerie zou kunnen leiden. Hetzelfde geldt voor het door de politie toegepaste geweld. Het door de politie toegepaste geweld, waaronder ook het niet-geverbaliseerde geweld dat door [verbalisant 1] gebruikt is tegen de verdachte en de medeverdachte en [getuig 1], is -mede gelet op de omstandigheden waaronder een en ander heeft plaatsgevonden- niet van zodanige aard dat dit kan leiden tot niet-ontvankelijkheid van het openbaar ministerie.
Anders dan de rechtbank komt het hof tot het oordeel dat geen sprake is van vormverzuimen die -afzonderlijk of in onderling verband bezien- een zodanige onherstelbare inbreuk op het recht van de verdachte op een eerlijk proces opleveren waardoor het openbaar ministerie niet-ontvankelijk in de vervolging zou moeten worden verklaard.
Om die reden kan de beslissing van de rechtbank niet in stand blijven.
Aan het voorafgaande doet niet af dat het hof de overweging van de rechtbank inzake het belang van de volledigheid en waarheidsgetrouwheid van door de politie opgemaakte processen-verbaal volledig onderschrijft.
Conclusie
Er is in de onderhavige zaak geen sprake van een onherstelbare zodanig ernstige inbreuk op het recht van de verdachte op een eerlijke behandeling van zijn zaak, dat geen sprake meer kan zijn van een eerlijk proces in de zin van artikel 6 EVRM. Het hof verklaart het openbaar ministerie dan ook ontvankelijk in de vervolging van de verdachte.
Het hof zal de zaak terugwijzen naar de rechtbank Rotterdam nu zowel de advocaat-generaal als de raadsman terugwijzing van de zaak hebben verlangd, op de voet van artikel 423 lid 2 Sv.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart de officier van justitie ontvankelijk.
Wijst de zaak terug naar de rechtbank Rotterdam, teneinde met inachtneming van dit arrest recht te doen.
Dit arrest is gewezen door mr. G. Knobbout, mr. TH.W.H.E. Schmitz en mr. B. Stapert, in bijzijn van de griffier mr. M. Rouw.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 31 maart 2023.
De griffier is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.