In deze zaak gaat het om de beroepsaansprakelijkheid van een advocaat, [geïntimeerde], die [appellant] heeft bijgestaan in een strafzaak. [Appellant] werd in eerste aanleg veroordeeld tot een gevangenisstraf van zes jaar, maar in hoger beroep werd hem naast de gevangenisstraf ook tbs met dwangverpleging opgelegd. [Appellant] verwijt [geïntimeerde] dat hij hem niet heeft gewaarschuwd voor het risico van tbs en dat hij niet heeft geadviseerd om het hoger beroep in te trekken. Het hof oordeelt dat [geïntimeerde] niet verplicht was om [appellant] te adviseren om het hoger beroep in te trekken, aangezien dit al was ingesteld toen [appellant] hem inschakelde. Bovendien is het hof van mening dat, zelfs als [geïntimeerde] [appellant] had gewaarschuwd voor het tbs-risico, het niet aannemelijk is dat [appellant] het hoger beroep zou hebben ingetrokken. Het hof bekrachtigt het vonnis van de rechtbank, die de vorderingen van [appellant] had afgewezen, en veroordeelt [appellant] in de kosten van het hoger beroep.