Uitspraak
Gerechtshof Den Haag
Arrest
[verdachte],
BESLISSING
spreekt de verdachtedaarvan
vrij.
Gerechtshof Den Haag
In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 3 januari 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Rotterdam. De verdachte, geboren in 1985 te Alblasserdam, was eerder veroordeeld tot een taakstraf van 150 uren voor het tenlastegelegde feit van poging tot zware mishandeling. De zaak betreft een incident op 9 augustus 2017, waarbij de verdachte zou hebben geprobeerd de aangever, [naam aangever], zwaar lichamelijk letsel toe te brengen door met een glazen fles op zijn hoofd te slaan. Tijdens het hoger beroep werd vastgesteld dat cruciale bewijsstukken, waaronder een headset die op de plaats delict was achtergelaten, verloren waren gegaan, waardoor DNA-onderzoek niet mogelijk was. Dit leidde tot twijfels over de betrokkenheid van de verdachte.
Het hof beoordeelde de getuigenverklaringen en de resultaten van twee fotoconfrontaties. De aangever had de verdachte herkend, maar het hof oordeelde dat deze herkenning niet voldoende was om tot een bewezenverklaring te komen. De getuige, de zus van de aangever, had de verdachte niet stellig herkend, wat de betrouwbaarheid van de identificatie in twijfel trok. Bovendien kwam het signalement van de dader niet volledig overeen met de verdachte, wat de twijfels over zijn schuld vergrootte.
Uiteindelijk oordeelde het hof dat er onvoldoende wettig bewijs was om de verdachte te veroordelen voor de poging tot zware mishandeling. Het hof vernietigde het eerdere vonnis en sprak de verdachte vrij. Tevens werd de benadeelde partij, [aangever], niet-ontvankelijk verklaard in zijn vordering tot schadevergoeding, aangezien de verdachte was vrijgesproken. De kosten die de benadeelde partij had gemaakt in verband met de vordering werden begroot op nihil.