In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 17 februari 2023 een beslissing genomen over de vordering van de advocaat-generaal tot opheffing van de schorsing van de strafvervolging van de verdachte, geboren op 1 februari 1961 in Turkije. De schorsing was eerder opgelegd op 18 november 2022, omdat de verdachte volgens deskundigen van het NIFP lijdende was aan een psychogeriatrische aandoening, waardoor hij niet in staat zou zijn de strekking van de tegen hem ingestelde vervolging te begrijpen. De advocaat-generaal, mr. W.J.V. Spek, heeft op 23 januari 2023 gevorderd dat deze schorsing wordt opgeheven, stellende dat de verdachte geen psychogeriatrische aandoening heeft en in staat is de vervolging te begrijpen.
Tijdens de behandeling van de vordering op 17 februari 2023 is de verdachte niet verschenen, maar zijn er wel observaties van de politie besproken. Deze observaties, uitgevoerd op verschillende data, toonden aan dat de verdachte in staat was dagelijkse bezigheden uit te voeren, zoals boodschappen doen en telefoneren. De raadsman van de verdachte heeft betoogd dat de vordering tot opheffing van de schorsing afgewezen moet worden, maar het hof heeft geconcludeerd dat de verdachte geen hulp nodig had bij zijn dagelijkse activiteiten en dat zijn gedrag niet overeenkwam met de eerdere medische beoordelingen.
Het hof heeft de vordering van de advocaat-generaal toegewezen en de schorsing van de vervolging opgeheven, met de overweging dat de verdachte in staat is de strekking van de vervolging te begrijpen. De beslissing is genomen in aanwezigheid van de griffier, mr. M. Bazuin.