ECLI:NL:GHDHA:2023:470

Gerechtshof Den Haag

Datum uitspraak
17 maart 2023
Publicatiedatum
21 maart 2023
Zaaknummer
2200366916
Instantie
Gerechtshof Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Opheffing schorsing strafvervolging ex artikel 16 Sv na medische beoordeling

In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 17 februari 2023 een beslissing genomen over de vordering van de advocaat-generaal tot opheffing van de schorsing van de strafvervolging van de verdachte, geboren op 1 februari 1961 in Turkije. De schorsing was eerder opgelegd op 18 november 2022, omdat de verdachte volgens deskundigen van het NIFP lijdende was aan een psychogeriatrische aandoening, waardoor hij niet in staat zou zijn de strekking van de tegen hem ingestelde vervolging te begrijpen. De advocaat-generaal, mr. W.J.V. Spek, heeft op 23 januari 2023 gevorderd dat deze schorsing wordt opgeheven, stellende dat de verdachte geen psychogeriatrische aandoening heeft en in staat is de vervolging te begrijpen.

Tijdens de behandeling van de vordering op 17 februari 2023 is de verdachte niet verschenen, maar zijn er wel observaties van de politie besproken. Deze observaties, uitgevoerd op verschillende data, toonden aan dat de verdachte in staat was dagelijkse bezigheden uit te voeren, zoals boodschappen doen en telefoneren. De raadsman van de verdachte heeft betoogd dat de vordering tot opheffing van de schorsing afgewezen moet worden, maar het hof heeft geconcludeerd dat de verdachte geen hulp nodig had bij zijn dagelijkse activiteiten en dat zijn gedrag niet overeenkwam met de eerdere medische beoordelingen.

Het hof heeft de vordering van de advocaat-generaal toegewezen en de schorsing van de vervolging opgeheven, met de overweging dat de verdachte in staat is de strekking van de vervolging te begrijpen. De beslissing is genomen in aanwezigheid van de griffier, mr. M. Bazuin.

Uitspraak

Rolnummer: 22-003669-16
Parketnummer: 10-765035-09

Gerechtshof Den Haag

Meervoudige raadkamer
Beschikking
gegeven op de vordering van de advocaat-generaal tot opheffing van de schorsing van de vervolging als bedoeld in artikel 16, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering (Sv) in de strafzaak tegen de verdachte:

[naam verdachte],

geboren te [geboorteplaats] (Turkije) op 1 februari 1961,
adres: [adres].
Procesgang
Dit gerechtshof heeft bij arrest van 18 november 2022 op grond van artikel 16, eerste lid, Sv de vervolging van de verdachte geschorst op de grond dat de verdachte - overeenkomstig de conclusie van de deskundigen van het NIFP in hun rapportage van 16 november 2022, welke conclusie het hof tot de zijne heeft gemaakt - aan een zodanige psychogeriatrische aandoening lijdende was, dat hij niet in staat was de strekking van de tegen hem ingestelde vervolging te begrijpen.
Vordering van de advocaat-generaal
Bij schriftelijke vordering van 23 januari 2023 heeft de advocaat-generaal mr. W.J.V. Spek gevorderd dat de schorsing van de vervolging wordt opgeheven, nu – kort gezegd - naar het oordeel van het openbaar ministerie bij de verdachte geen sprake is van een psychogeriatrische aandoening en derhalve evenmin sprake is van de omstandigheid dat de verdachte niet in staat is de strekking van de tegen hem ingestelde vervolging te begrijpen, zoals beschreven in artikel 16 Sv.
Behandeling van de vordering
Deze vordering is op 17 februari 2023 in raadkamer behandeld.
Daar zijn gehoord de advocaat-generaal mr. W.J.V. Spek en de raadsman van de verdachte mr. E.E.W.J. Maessen, advocaat te Maastricht, die heeft medegedeeld door de verdachte uitdrukkelijk te zijn gemachtigd de verdediging te voeren.
De verdachte is, hoewel behoorlijk opgeroepen, niet verschenen.
De advocaat-generaal heeft in raadkamer gevorderd dat de schorsing van de vervolging van de verdachte wordt opgeheven, nu – kort weergegeven – op grond van de resultaten van de door de politie verrichte observaties is gebleken dat de verdachte in staat is om dagelijkse bezigheden uit te voeren en dat op basis daarvan niets erop wijst dat de verdachte lijdende is aan – kort samengevat - de ziektes van Alzheimer en Parkinson, en dat de verdachte de psycholoog en psychiater van het NIFP voornoemd, en daarmee ook het hof, om de tuin heeft geleid. Derhalve is er naar het oordeel van het openbaar ministerie
geensprake van de omstandigheid dat de verdachte niet in staat is de strekking van de tegen hem ingestelde vervolging te begrijpen, zoals beschreven in artikel 16 Sv.
De raadsman heeft zich primair op het standpunt gesteld dat de vordering tot schorsing van de vervolging dient te worden afgewezen. De raadsman heeft in dit verband aangevoerd dat er slechts sprake is geweest van vier kortdurende observaties op drie verschillende data. Door deskundigen is thans niet vastgesteld dat de verdachte niet lijdende is aan de ziektes van Alzheimer en Parkinson. De verdachte zou volgens zijn familieleden goede en slechte momenten hebben en tijdens een van zijn goede momenten door de politie zijn geobserveerd.
Subsidiair heeft de raadsman verzocht opnieuw (een) deskundige(n) te benoemen, teneinde nader medisch onderzoek te verrichten.
Beoordeling van de vordering
Bij arrest van 18 november 2022 is de vervolging van de verdachte geschorst op de grond zoals hiervoor onder de procesgang weergegeven.
De vraag die ter beantwoording voorligt is of deze situatie zich thans nog voordoet dan wel dat de schorsing van de vervolging dient te worden opgeheven.
Het hof heeft hierbij acht geslagen op de navolgende processen-verbaal van de politie.
Proces-verbaal van bevindingen betreffende een observatie d.d. 27 december 2022
Op 27 december 2022 hebben verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] een observatie-inzet verricht op de verdachte en het volgende waargenomen. Die dag om 16.16 uur deed de verdachte de voordeur open, pakte de verdachte twee boodschappentassen op die zijn vrouw uit een zwarte Volkswagen Polo had gehaald en nam deze mee de woning in. Kort daarna, om 16.20 uur, liep de verdachte vanuit zijn woning naar een apotheek op zo'n driehonderd meter afstand. De verdachte liep normaal dan wel stevig door. Tijdens het lopen was hij aan het telefoneren. Bij de apotheek voerde de verdachte een gesprek met een medewerker en kreeg hij doosjes mee. Hij vroeg om medicijnen die hij een uur eerder had besteld. Die waren er niet en de verdachte deelde mede de volgende dag weer langs te komen. De verdachte bedankte de medewerkster, groette haar met zijn hand en liep de apotheek uit. De verdachte liep naar huis terwijl hij aan het telefoneren was. Hij liep normaal dan wel stevig door. Thuis aangekomen pakte hij iets uit zijn jaszak en met een sleutel opende hij de deur.
De verbalisanten hebben bij het tillen van de boodschappen, het lopen, het lopend bellen en het gesprek met de medewerker van de apotheek geen lichamelijke beperking bij de verdachte waargenomen. Zijn fysieke gesteldheid oogde normaal voor een man van zijn leeftijd.
Proces-verbaal van bevindingen betreffende een observatie d.d. 30 december 2022
Op 30 december 2022 heeft verbalisant [verbalisant 1] een observatie-inzet verricht op de verdachte en het volgende waargenomen. Die dag om 15.28 uur kwam de verdachte de woning uit en liep hij redelijk vlot door naar de apotheek. Hij werd daar geholpen en kreeg een groene doos mee die iets groter was dan een krat bier. De verdachte liep hiermee naar huis. Hij opende met een sleutel de voordeur en ging de woning in. Om 15.39 uur verliet de verdachte met dezelfde groene doos de woning en liep hiermee naar een zwarte Volkswagen Polo. Hij opende de achterklep en zette de doos in de auto. Hij haalde een bril uit zijn binnenzak en las een stapel papieren. Daarop haalde hij de doos weer uit de auto en deed de achterklep dicht. De verdachte liep met de doos naar de apotheek, leverde de doos in en liep terug naar de woning. Halverwege de terugweg ging de verdachte ogenschijnlijk probleemloos door zijn hurken om iets van de stoep op te rapen. Om 15.50 uur verliet de verdachte de woning. In zijn linkerhand hield hij doosjes vast. Met zijn rechterhand had hij een mobiele telefoon vast die hij bediende met zijn duim. De verdachte ging de apotheek binnen en kwam na enkele minuten weer naar buiten.
Processen-verbaal van bevindingen betreffende observaties d.d. 5 januari 2023Op 5 januari 2023 hebben verbalisanten [verbalisant 2] en [verbalisant 3] het volgende waargenomen. Die dag reed [verbalisant 2] om 14.45 uur in Alkmaar in een onopvallend dienstvoertuig op de Muiderwaard. Bij de kruising met de Tochtwaard viel zijn oog op de velgen van een zwarte Volkswagen Polo. Hij herkende de velgen van een eerdere, hierboven genoemde, observatie. In de auto zaten de verdachte en zijn echtgenote. De verdachte was de bestuurder van de auto en reed naar het winkelcentrum. Hij reed de parkeergarage in en parkeerde de auto. Met de lift gingen de verdachte en zijn vrouw naar boven en zij liepen naar de Lidl-supermarkt. Daar deden zij boodschappen. De verdachte pakte uit de schappen boodschappen die varieerden van zeer licht tot redelijk zwaar. Hij pakte meerdere grote potten met augurken en tevens een grootverpakking met meerdere pakken met vermoedelijk suiker. De verdachte en zijn echtgenote liepen naar de kassa. De verdachte legde daar alle boodschappen op de band. Tweemaal viel een verpakking op de grond die de verdachte van de grond oppakte en weer op de band legde. De echtgenote van de verdachte betaalde en de verdachte liep met de winkelwagen om 15.25 uur de supermarkt uit. Met de lift gingen de verdachte en zijn echtgenote naar beneden en liepen naar de auto. De echtgenote legde de boodschappen in de auto. De verdachte was met zijn telefoon kort aan het bellen. Hij stopte de telefoon in zijn zak en gaf vanuit de winkelwagen boodschappen aan zijn echtgenote die ze in de auto legde. De laatste boodschappen haalde de verdachte uit de winkelwagen en legde die zelf in de auto. De verdachte bracht de lege winkelwagen terug en zette die neer in de buurt van de lift. De verdachte nam achter het stuur plaats en reed weg.
Verbalisant [verbalisant 3] is omstreeks 15.30 uur na een melding van de eerder genoemde verbalisant naar de woning van de verdachte gereden. Daar kwam hij om 15.34 uur aan. Kort daarop nam de verbalisant waar dat de eerdergenoemde Polo op de stoep voor de woning van de verdachte stond. Aan de bestuurderskant stapte een man uit. Die maakte de kofferbak van de auto open, liep naar de woning, opende de deur van de berging met een sleutel en liep terug naar de geopende achterbak. Hij liep meerdere malen met boodschappen in zijn hand naar de woning, waaronder een plastic tas met bananen, potten/conservenblikken en een kistje met fruit. Om 15.42 uur sloot de man de achterklep van de auto, stapte achter het stuur en reed weg.
De politie heeft van deze observaties video-opnamen gemaakt. Het hof heeft deze opnamen voorafgaand aan de zitting in raadkamer bekeken en geconstateerd dat de opnamen overeenkomen met hetgeen in de processen-verbaal van bevindingen staat gerelateerd.
Ter zitting heeft de raadsman van de verdachte desgevraagd aangegeven af te zien van het tonen van deze video-opnamen ter zitting, welk op voorhand al ter kennisneming aan hem waren toegezonden door het openbaar ministerie.
Oordeel van het hof
Naar het oordeel van het hof volgt uit voornoemde processen-verbaal van bevindingen dat de verdachte in staat is om de volgende dagelijkse bezigheden uit te voeren:
  • te lopen en tegelijkertijd te telefoneren;
  • gesprekken te voeren bij de apotheek;
  • te lezen;
  • vragen te stellen als hij iets niet begrijpt;
  • boodschappen te doen;
  • boodschappen te tillen en te bukken als het moet;
  • en een auto te besturen.
Het hof stelt op basis hiervan vast dat de verdachte op de verscheidene observatiemomenten geen enkele hulp nodig heeft gehad bij/tijdens het verrichten van de dagelijkse bezigheden. Voorts stelt het hof vast dat dit beeld van de verdachte niet strookt met het beeld van de verdachte zoals weergegeven in de door de deskundigen van het NIFP opgemaakte rapportage van
16 november 2022, naar de inhoud waarvan het hof kortheidshalve verwijst, en evenmin met het beeld van de verdachte zoals door hem zelf gepresenteerd op de terechtzittingen in hoger beroep. Uit het beeld dat het hof op grond van voornoemde observaties van de verdachte zoals door de politie van hem heeft verkregen volgt naar het oordeel van het hof niet dat de verdachte de strekking van de tegen hem ingestelde vervolging niet kan begrijpen, wat er verder ook zij van de door de raadsman naar voren gebrachte omstandigheid dat de verdachte goede en slechte momenten zou hebben. Deze omstandigheid is ook op geen enkele wijze nader onderbouwd. Het hof wijst het verzoek van de verdediging tot afwijzing van de vordering van de advocaat-generaal dan ook af.
Het verzoek van de raadsman tot het benoemen van (een) deskundige(n) teneinde nader medisch onderzoek te verrichten wijst het hof eveneens af, nu de noodzaak daartoe – gezien het vorenoverwogene - niet is gebleken.
Op grond van het vorenstaande is het hof van oordeel dat de vordering van de advocaat-generaal dient te worden toegewezen.
Het hof zal dan ook de schorsing van de vervolging van de verdachte opheffen.

Beslissing

Het hof:
Wijst toede vordering van de advocaat-generaal tot opheffing van de schorsing van de vervolging van de verdachte.

Heft op de schorsing van de vervolging van de verdachte.

Deze beschikking is gegeven door mr. A.S.I. van Delden,
mr. C.H.M. Royakkers en mr. Y.C. Bours, in bijzijn van de griffier mr. M. Bazuin op 17 februari 2023.