Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
Zaaknummer rechtbank : C/10 /606837 / HA ZA 20-1043
in de zaak met nummer 200.297.878/01van
1.De beide zaken in het kort
2.Procesverloop in hoger beroep
- de dagvaarding van 2 juli 2021 waarmee Kuminda in hoger beroep is gekomen van het tussen ABM als eiseres en Kuminda en Argent als gedaagden gewezen vonnis van de rechtbank Rotterdam, team handel en haven, van 14 april 2021;
- de memorie van grieven van Kuminda, met bijlage;
- de memorie van antwoord in principaal appel en van grieven in incidenteel appel van ABM, met bijlagen;
- de memorie van antwoord in incidenteel appel van Kuminda.
- de dagvaarding van 14 juli 2021 waarmee ABM in hoger beroep is gekomen van het tussen haar als eiseres en Kuminda en Argent als gedaagden gewezen vonnis van de rechtbank Rotterdam, team handel en haven, van 14 april 2021;
- de memorie van grieven van ABM, met bijlagen;
- de memorie tot referte van Argent.
3.Feitelijke achtergrond
In beide zaken
4.Exploitatie van de Tanks, eigendom product
5.Administratie
4.4 Bevindingen
7.7 Afspraken
e minderbevindingen, na inventarisatie, saldering en aanpassing van de administratie die bij de opslag in het AGP wordt geconstateerd wordt als uitslag tot verbruik aangemerkt en dient in de periodieke aangifte[te]
worden opgenomen van de maand waarin de minderbevinding(…)
is geconstateerd; en
Eventuele gevolgen voor de jaren 2017 en verder (buiten het controletijdvak) zullen separaat aan ABM kenbaar worden gemaakt."
4.Procedure bij de rechtbank
5.Vorderingen in hoger beroep
In de zaak met nummer 200.297.704
6.Beoordeling in hoger beroep
- veroordeelt Kuminda en Argent om aan ABM uiterlijk veertien dagen na de uitspraak van dit arrest inzage in de hiervoor omschreven bonnen, rapporten en gegevensdragers te geven en afschrift daarvan te verstrekken;
- veroordeelt Kuminda en Argent om te gedogen dat ABM vanaf de vijftiende dag na de uitspraak van dit arrest door tussenkomst van een gerechtsdeurwaarder inzage krijgt in, en aan ABM afschrift wordt verstrekt van, alle hiervoor onder A, B en C omschreven bonnen, rapporten en gegevensdragers die zich onder DigiJuris bevinden en dat in verband daarmee de gerechtsdeurwaarder inzage krijgt in en aan hem afschrift wordt verstrekt van die bonnen, rapporten en gegevensdragers, waarbij Kuminda een dwangsom verbeurt van € 10.000,-- per dag of gedeelte daarvan dat zij deze veroordeling na betekening van dit arrest niet of niet volledig nakomt, tot een maximum van € 100.000,--;
- bepaalt dat de door ABM met de tenuitvoerlegging van dit arrest te belasten
- veroordeelt Kuminda en Argent in de kosten van het geding in eerste aanleg en beslagkosten, aan de zijde van ABM tot op 14 april 2021 begroot op twee maal € 83,38 (voor Kuminda en Argent) aan explootkosten en daarnaast op € 253,15 aan kosten beslagexploot voor Kuminda, en verder, voor Kuminda en Argent tezamen, op € 656,-- aan griffierecht en €1.669,-- aan salaris advocaat;
- bekrachtigt het vonnis voor het overige;
- veroordeelt Kuminda in de kosten van het geding in principaal en incidenteel hoger beroep, aan de zijde van ABM tot op heden begroot op € 772,-- aan griffierecht en € 1.114,-- aan salaris advocaat in het principaal appel en € 557,-- aan salaris advocaat in het incidenteel appel, te vermeerderen met € 163,- aan nasalaris, te verhogen met € 85,- indien niet binnen veertien dagen na aanschrijving aan dit arrest is voldaan en vervolgens betekening van dit arrest heeft plaatsgevonden;
- verklaart dit arrest in zoverre uitvoerbaar bij voorraad;
- wijst af het anders of meer gevorderde.