In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Den Haag, zijn partijen, een vrouw en een man, in hoger beroep gekomen van een eerdere beschikking van de rechtbank Den Haag. De vrouw heeft op 11 april 2022 hoger beroep ingesteld tegen de beschikking van 12 januari 2022, waarin de echtscheiding werd uitgesproken en een ouderschapsplan werd vastgesteld. De man heeft op 10 juni 2022 een verweerschrift ingediend, waarin hij tevens voorwaardelijk incidenteel hoger beroep heeft ingesteld. Tijdens de zitting op 7 december 2022 zijn de partijen, ondanks eerdere overeenstemming over kinderalimentatie en zorgregeling, opnieuw uitgenodigd om hun standpunten te verduidelijken, mede op verzoek van de kinderen die gehoord wilden worden.
Het hof heeft de eerdere beschikking van de rechtbank gedeeltelijk vernietigd en opnieuw beslist over de kinderalimentatie en zorgregeling. De man is veroordeeld tot betaling van een bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van de kinderen, met een aanpassing van het bedrag per kind per maand. Daarnaast is er een regeling getroffen voor de omgang van de kinderen met de man, waarbij de omgang in de eerste maanden onder begeleiding zal plaatsvinden. De beslissing van het hof houdt rekening met de belangen van de kinderen en de financiële situatie van beide partijen, en is tot stand gekomen na overleg en overeenstemming tussen de partijen.
De beschikking is uitgesproken op 25 januari 2023 door een meervoudige kamer van het hof, waarbij de kosten van het geding in hoger beroep zijn gecompenseerd, en iedere partij de eigen kosten draagt. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de beslissingen onmiddellijk van kracht zijn, ondanks eventuele verdere rechtsmiddelen.