ECLI:NL:GHDHA:2023:2966

Gerechtshof Den Haag

Datum uitspraak
30 juni 2023
Publicatiedatum
19 maart 2025
Zaaknummer
22-002776-22
Instantie
Gerechtshof Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Diefstal met geweld in vereniging en diefstal door middel van inbraak

In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 30 juni 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Den Haag van 22 september 2022. De verdachte, geboren in 1994, was eerder vrijgesproken van diefstal met geweld, maar de officier van justitie heeft hoger beroep ingesteld. De tenlastelegging omvatte diefstal met geweld in vereniging en diefstal door middel van inbraak. Het hof heeft de zaak onderzocht op basis van de terechtzittingen in eerste aanleg en het hoger beroep. De advocaat-generaal vorderde vernietiging van het vonnis en een gevangenisstraf van 24 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte samen met een mededader op 15 januari 2022 een woningoverval heeft gepleegd in Leiden, waarbij geweld is gebruikt tegen het slachtoffer. De verklaringen van het slachtoffer werden ondersteund door andere bewijsmiddelen, ondanks enkele inconsistenties. Het hof heeft de verdachte schuldig bevonden aan de tenlastegelegde feiten en hem veroordeeld tot een gevangenisstraf van 24 maanden, met een voorwaardelijk deel van 6 maanden en een proeftijd van 2 jaren. Daarnaast is er een contactverbod opgelegd met het slachtoffer en is de verdachte verplicht om schadevergoeding te betalen aan het slachtoffer.

Uitspraak

rolnummer: 22-002776-22
Parketnummer(s): 09-012844-22
Datum uitspraak: 30 juni 2023
TEGENSPRAAK

Gerechtshof Den Haag

meervoudige kamer voor strafzaken

Arrest

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Den Haag van 22 september 2022 in de strafzaak tegen de verdachte:

[verdachte],

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1994,
postadres: [postadres], [plaats].
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen in eerste aanleg en het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van dit hof.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen namens de verdachte naar voren is gebracht.
Procesgang
In eerste aanleg is de verdachte vrijgesproken van het tenlastegelegde.
De officier van justitie heeft tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:
1.
hij op 15 januari 2022 te Leiden tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een telefoon I Phone 11 en/of een playstation 5 en/of headset en/of controler en/of meerdere kledingstukken (te weten handschoenen en/of vier, althans een of meer paar schoenen en/of een jas) en/of een mac boek en/of autosleutels (behorende bij een Mercedes) , in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer], in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door - die [slachtoffer] naar binnen, zijn woning in te duwen en/of - die [slachtoffer] op de grond te duwen en/of - een zak over het hoofd van die [slachtoffer] te doen en/of - die [slachtoffer] in een nekklem vast te pakken en/of - die [slachtoffer] op zijn/het bed te gooien en/of - die [slachtoffer] meermalen te slaan/stompen op/tegen het lichaam en/of - tie-rips om de handen/polsen van die [slachtoffer] te doen en/of - die [slachtoffer] een mesje te tonen en/of (daarbij te zeggen 'Ik steek jou neer als ik dat wil' en/of 'Als jij los probeert te komen, dan steken we met dit mes, althans woorden van gelijke aard/strekking en/of - een dreigende houding aan te nemen en/of te zeggen 'Je moet niet de politie bellen anders ben je nog verder van huis en anders komen we nog een keer met tien man en ben je je auto kwijt en die rijd ik in de sloot en jouw spullen verkopen we dan gewoon; - die [slachtoffer]
2.
hij op of omstreeks 15 januari 2022 te Leiden tezamen en in vereniging, althans alleen, een auto Mercedes, kenteken [kenteken] in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer], in elk geval aan een ander toebehoorde(n) auto heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of die weg te nemen auto onder zijn bereik heeft gebracht door middel van het gebruik van een niet aan hem, verdachte en/of zijn mededader, toebehorende autosleutel.
Vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd en dat de verdachte ter zake van het onder 1 en 2 tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren, met aftrek van voorarrest.
Beoordeling van het vonnis
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven omdat het hof tot een andere beslissing komt dan de eerste rechter.
Nadere bewijsoverweging
De raadsvrouw heeft betoogd dat de verdachte dient te worden vrijgesproken van het onder 1 en 2 tenlaste-gelegde. Hierbij heeft zij aangevoerd dat de aangever wisselende verklaringen heeft afgelegd die veel innerlijke tegenstrijdigheden bevatten en als leugenachtig moeten worden beschouwd. De raadsvrouw verzoekt de verklaringen van aangever terzijde te schuiven en niet voor het bewijs te bezigen, een en ander zoals nader onderbouwd in haar pleitnota.
Op basis van de bewijsmiddelen gaat het hof uit van de volgende feitelijke gang van zaken.
Aangever heeft op 15 januari 2022 aangifte gedaan van het feit dat hij die ochtend door twee personen in zijn woning in Leiden is overvallen en beroofd. Rond 11.05 uur werd die dag bij hem aangebeld. Toen hij de deur opendeed, zag hij twee personen staan. Eén van hen was een man genaamd [verdachte] - de verdachte - die aangever kende van zijn werk. Aangever heeft verklaard dat hij door de verdachte naar binnen werd geduwd en tegen de grond werd gegooid. Hij zag en voelde dat de andere man een zak over zijn hoofd deed. Aangever heeft voorts verklaard dat in de woning door beide mannen geweld tegen hem is gebruikt. De mannen zijn vervolgens weggegaan waarbij zij de in de aangifte genoemde goederen hebben meegenomen, waaronder de sleutel van de auto van aangever, een Mercedes-Benz met kenteken [kenteken].
De verdachte is door de politie diezelfde dag aange-houden in de bewuste Mercedes-Benz van aangever. In die auto zijn tevens enkele goederen aangetroffen die volgens aangever door de verdachten waren meegenomen.
De aangever heeft verschillende verklaringen afgelegd over hetgeen volgens hem op 15 januari 2022 is voorgevallen. Weliswaar bevatten deze verklaringen op detailniveau verschillen maar die kunnen reeds verklaard worden door de stressvolle situatie waarover de aangever verklaart. Wat betreft de kern - dat de verdachte op 15 januari 2022 door twee mannen (waaronder verdachte) in zijn woning is overvallen en beroofd en het daarbij gebruikte geweld - stemmen zij bovendien in hoge mate overeen. De verklaringen van aangever vinden daarbij steun in andere bewijsmiddelen. Aangever heeft verklaard dat hij vastgebonden is met kabelbinders en dat hij één van de kabelbinders met het scherpe deel van een schaar heeft kunnen loswrikken. In de woning heeft de politie kabelbinders aangetroffen, waaronder een kabelbinder die was losgetrokken/losgeknipt. Voorts heeft de politie geconstateerd dat het slachtoffer letsel had aan zijn armen en polsen. De politie heeft hiervan ook foto’s gemaakt. De aangifte wordt ook ondersteund door de verklaring van getuige [getuige 1], het proces-verbaal van bevindingen betreffende de chats tussen aangever [slachtoffer] en [verdachte], het proces-verbaal van bevindingen betreffende het telefoongesprek dat de verdachte kort voor zijn aanhouding op 15 januari 2022 met aangever heeft gevoerd en het feit dat de verdachte toen hij werd aangehouden reed in de auto van aangever. Gelet op het vorenstaande acht het hof de voor het bewijs gebezigde onderdelen van de verklaringen van aangever betrouwbaar en is er geen aanleiding om deze verklaringen niet voor het bewijs te gebruiken. Dat het hof mogelijk geen volledig zicht heeft verkregen met betrekking tot de voorgeschiedenis van de tenlastegelegde en bewezenverklaarde feiten doet daar niet aan af. Het verweer wordt verworpen.
Voor de lezing van de verdachte, waaronder een verklaring voor het bezit van de auto van aangever, vindt het hof overigens geen steun in het dossier. Gelet daarop en in het licht van de verklaringen van aangever en de overige bewijsmiddelen - waarin de verklaring van aangever wél steun vindt - stelt het hof de lezing van de verdachte dan ook als ongeloofwaardig terzijde.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1.
hij op 15 januari 2022 te Leiden tezamen en in vereniging met een
of meerander
en,
althans alleen,een telefoon
iPhone 11 en
/ofeen
Play
Station 5 en
/ofeen headset en
/ofeen control
ler en
/ofmeerdere kledingstukken (te weten
handschoenen en/
of vier, althans een of meer paarschoenen en
/ofeen jas) en
/ofeen
MacBooken
/ofautosleutels (behorende bij een Mercedes),
in elk geval enig goed, datdie
geheel of ten deleaan [slachtoffer], in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader
(s)toebehoorde
(n
)heeft weggenomen met het oogmerk om die zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd
voorafgegaan,vergezeld
en/of gevolgdvan geweld en
/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer], gepleegd met het oogmerk om die diefstal
voor te bereiden ofgemakkelijk te maken,
of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,door
- die [slachtoffer] naar binnen, zijn woning in te duwen en
/of
- die [slachtoffer] op de grond te duwen en
/of
- een zak over het hoofd van die [slachtoffer] te doen en
/of
- die [slachtoffer] in een nekklem vast te pakken en
/of
- die [slachtoffer] op zijn
/hetbed te gooien en
/of
- die [slachtoffer] meermalen te slaan/stompen op/tegen het lichaam en
/of
- tie-rips om de
handen/polsen van die [slachtoffer] te doen en
/of- die [slachtoffer] een mesje te tonen en
/of(daarbij te
zeggen 'Ik steek jou neer als ik dat wil' en/of 'Als jij los probeert te komen, dan steken we met dit mes, althans woorden van gelijke aard/strekking en
/of
-
een dreigende houding aan te nemen en/ofte zeggen 'Je moet niet de politie bellen anders ben je nog verder van huis en anders komen we nog een keer met tien man en ben je je auto kwijt en die rijd ik in de sloot en jouw spullen verkopen we dan gewoon;
- die [slachtoffer]
2.
hij op
of omstreeks15 januari 2022 te Leiden
tezamen en in vereniging, althans alleen,een auto Mercedes, kenteken [kenteken]
in elk geval enig goed,
dat/die
geheel of ten deleaan [slachtoffer], in elk geval aan een ander toebehoorde
(n) autoheeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte
zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/ofdie weg te nemen auto onder zijn bereik heeft gebracht door middel van het gebruik van een niet aan hem, verdachte en/of zijn mededader, toebehorende autosleutel;
Hetgeen meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijf-fouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.
Voorwaardelijk verzoek
De raadsvrouw van de verdachte heeft ter terechtzitting in hoger beroep bij repliek het voorwaardelijke verzoek gedaan om - in het geval het hof tot een bewezenver-klaring zou komen van het onder 1 of 2 tenlastegelegde - de heer [getuige 2] als getuige in hoger beroep te horen en daartoe het onderzoek te heropenen.
Het hof stelt vast dat het verzoek tot het horen van deze getuige pas ter terechtzitting in hoger beroep is gedaan, zodat het noodzaakcriterium bij de beoordeling daarvan van toepassing is. Het hof stelt voorts vast dat de raadsvrouw het verzoek zeer summier heeft toegelicht, te weten door te stellen dat nu de advocaat-generaal een voorwaardelijk verzoek heeft gedaan tot het horen van getuigen, zij ook een voorwaardelijk verzoek doet.
Allereerst doet zich niet het geval voor dat het belang bij het horen van die [getuige 2] is gegeven omdat hij niet eerder is gehoord en op enig moment een voor de verdachte belastende verklaring heeft afgelegd. Dat deze [getuige 2] zou kunnen verklaren over hetgeen aan de verdachte is tenlastegelegd is door de raadsvrouw gesteld, noch aannemelijk geworden. Gelet op de summiere onderbouwing van het verzoek en de inhoud van de door de raadsvrouw ingebrachte eveneens zeer summiere verklaring van [getuige 2] wijst het hof het verzoek dan ook af op de grond dat de noodzaak tot het als getuige horen van die [getuige 2] niet is gebleken.
Bewijsvoering
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan op de feiten en omstandig-heden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.
In die gevallen waarin de wet aanvulling van het arrest vereist met de bewijsmiddelen dan wel, voor zover artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van
Strafvordering wordt toegepast, met een opgave daarvan, zal zulks plaatsvinden in een aanvulling die als bijlage aan dit arrest zal worden gehecht.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het onder 1 bewezenverklaarde levert op:
diefstal, vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.
Het onder 2 bewezenverklaarde levert op:
diefstal, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van valse sleutels.
Strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.
Strafmotivering
Het hof heeft de op te leggen straf en maatregel bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en op grond van de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan is gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting.
Daarbij heeft het hof in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen. De verdachte heeft zich samen met zijn mededader schuldig gemaakt aan een woningoverval.
Het slachtoffer is vastgepakt, in zijn eigen woning op de grond gegooid, geslagen en bedreigd met een mes.
Ook zijn de handen van het slachtoffer vastgebonden met kabelbinders en is hem een zak over zijn hoofd getrokken. Vervolgens zijn er goederen meegenomen. De verdachte en zijn mededader hebben hiermee een verregaande inbreuk gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van het slachtoffer en niet alleen diens lichamelijke, maar ook diens psychische integriteit op zeer grove wijze
geschonden. Dat de overval een traumatische invloed op het slachtoffer heeft gehad, komt naar voren uit de zich in het dossier bevindende verklaring van de psycholoog Gardien d.d. 25 juli 2022, en de slachtofferverklaring.
Een dergelijke overval leidt daarnaast ook tot veel maatschappelijke onrust en verontwaardiging. De verdachte is samen met zijn mededader slechts uit geweest op financieel gewin en heeft zich kennelijk niets aangetrokken van het leed dat zijn handelen bij het slachtoffer zou veroorzaken.
Het hof heeft in het nadeel van de verdachte acht geslagen op een de verdachte betreffend uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 31 mei 2023, waaruit blijkt dat de verdachte reeds eerder onherroepelijk is veroordeeld voor het plegen van strafbare feiten, ook voor gewelds- en vermogensdelicten. Dat heeft hem er kennelijk niet van weerhouden de onderhavige feiten te plegen.
Het hof is dan ook - alles afwegende en in het bijzonder gelet op de aard en ernst van het bewezenverklaarde - van oordeel dat een grotendeels onvoorwaardelijke gevangenis-straf, zoals na te melden, een passende en geboden reactie vormt. Hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht over de consequenties die deze zaak reeds voor de verdachte heeft gehad maken dat niet anders.
Tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de veroordeelde in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidsstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering, aan de orde is.
Het hof acht het voorts noodzakelijk dat aan de verdachte ter beveiliging van de maatschappij en ter voorkoming van strafbare feiten, een maatregel strekkende tot beperking van de vrijheid als bedoeld in artikel 38v lid 1 van het Wetboek van Strafrecht, in de vorm van een contactverbod, zal worden opgelegd, inhoudende dat de verdachte voor de duur van 2 jaren op geen enkele wijze - direct of indirect - contact zal opnemen, zoeken of hebben met [slachtoffer], het slachtoffer in de onderhavige zaak. Het hof zal ook bevelen dat deze maatregel dadelijk uitvoerbaar is, aangezien er ernstig rekening mee moet worden gehouden
dat de verdachte opnieuw een strafbaar feit pleegt of zich belastend gedraagt jegens de aangever in deze zaak. Daarbij heeft het hof in aanmerking genomen dat de verdachte zelfs toen de politie al in beeld was op indringende wijze contact heeft gezocht met de aangever en dat blijkens mededeling van de advocaat van de benadeelde partij de verdachte ook na het bewezen verklaarde feit nog weer contact heeft gezocht met de aangever, waarvan ook melding is gedaan bij de advocaat-generaal.
Vordering tot schadevergoeding [slachtoffer]
In het onderhavige strafproces heeft [slachtoffer] zich als benadeelde partij gevoegd en een vordering ingediend tot vergoeding van geleden materiële en immateriële schade als gevolg van het aan de verdachte onder 1 tenlaste-gelegde, tot een bedrag van in totaal € 32.914,57, inclusief een bedrag van € 5.000,- in verband met geleden immateriële schade.
In hoger beroep is deze vordering aan de orde tot het in eerste aanleg gevorderde en in hoger beroep gehandhaafde bedrag.
De advocaat-generaal heeft geconcludeerd tot toewijzing van de vordering tot een bedrag van in totaal € 10.431,51.
De vordering van de benadeelde partij is namens de verdachte gemotiveerd betwist.
Naar het oordeel van het hof heeft de benadeelde partij voldoende aangetoond dat tot een bedrag van € 5.431,51 materiële schade is geleden (parkeerboete à € 66,-, een MacBook computer à € 2.795,95, een Sony PlayStation 5 à
€ 499,99, een controller à € 69,95, 3 paar schoenen van respectievelijk € 552,-, € 810,- en € 562,74 en een Sony PS5 spel Call of Duty à € 79,98).
Deze schade is een rechtstreeks gevolg van het onder
1. bewezenverklaarde. De vordering van de benadeelde partij zal derhalve tot dat bedrag worden toegewezen, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente over dit bedrag vanaf 15 januari 2022 tot aan de dag der algehele voldoening.
Het hof is van oordeel dat de overige materiële schade niet voldoende is komen vast te staan. Nader onderzoek
naar (de waarde van) de overige goederen waarvan gesteld is dat die eveneens zijn weggenomen levert naar het oordeel van het hof een onevenredige belasting van het strafgeding op.
Het hof zal dan ook bepalen dat de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk is in de vordering tot vergoeding van de geleden materiële schade. Deze kan in zoverre bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Het hof is voorts van oordeel dat blijkens de zich in het dossier bevindende slachtofferverklaring en de verklaring van de psycholoog Gardien van 25 juli 2022 aannemelijk is geworden dat de benadeelde partij immateriële schade heeft geleden en dat deze schade het rechtstreeks gevolg is van het onder 1 bewezenverklaarde. De vordering ter zake van geleden immateriële schade leent zich - naar maatstaven van billijkheid - voor volledige toewijzing van het gevorderde bedrag van € 5.000,-, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente over dit bedrag vanaf 15 januari 2022 tot aan de dag der algehele voldoening.
Betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer
[slachtoffer]
Nu vaststaat dat de verdachte tot een bedrag van
€ 10.436,51 aansprakelijk is voor de schade die door het onder 1 bewezenverklaarde is toegebracht, zal het hof aan de verdachte de verplichting opleggen dat bedrag aan de Staat te betalen ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer], eveneens te vermeerderen met de wettelijke rente.
Gelet op het voorgaande dient de verdachte te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt, welke kosten het hof vooralsnog begroot op nihil, en in de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 36f, 38v, 38w, 57, 311 en 312 van het Wetboek van Strafrecht, zoals zij rechtens gelden dan wel golden.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezen-verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1 en 2 bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.

Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor

de duur van
24 (vierentwintig) maanden.
Bepaalt dat een gedeelte van de gevangenisstraf, groot
6 (zes) maandenniet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Legt op de maatregel strekkende tot beperking van de vrijheid inhoudende dat de veroordeelde voor de duur van 2 jaren op geen enkele wijze - direct of indirect - contact zal opnemen, zoeken of hebben met [slachtoffer], geboren op [geboortedatum slachtoffer] 1990.
De politie is belast met het toezicht op de naleving van het contactverbod.
Beveelt dat vervangende hechtenis zal worden toegepast voor het geval niet aan de maatregel wordt voldaan. De duur van deze
vervangende hechtenis bedraagt 2 wekenvoor iedere keer dat niet aan de maatregel wordt voldaan met een maximum van zes maanden.
Toepassing van de vervangende heft de verplichtingen ingevolge de opgelegde maatregel niet op.

Beveelt dat de opgelegde maatregel dadelijk uitvoerbaar is.

Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer]

Wijst toede vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [slachtoffer] ter zake van het onder
1 bewezenverklaarde tot het bedrag van
€ 10.436,51 (tienduizend vierhonderdzesendertig euro en eenenvijftig cent) bestaande uit € 5.436,51 (vijfduizend vierhonderd-zesendertig euro en eenenvijftig cent) materiële schade en € 5.000,00 (vijfduizend euro) immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Verklaart de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de benadeelde partij in zoverre de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Veroordeelt de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [slachtoffer], ter zake van het onder 1 bewezenverklaarde een bedrag te betalen van
€ 10.436,51 (tienduizend vierhonderdzesen-dertig euro en eenenvijftig cent) bestaande uit
€ 5.436,51 (vijfduizend vierhonderdzesendertig euro en eenenvijftig cent) materiële schade en € 5.000,00 (vijfduizend euro) immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Bepaalt de duur van de gijzeling op ten hoogste
87 (zevenentachtig) dagen. Toepassing van die gijzeling heft de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet op.
Bepaalt dat indien en voor zover de verdachte aan een van beide betalingsverplichtingen heeft voldaan, de andere vervalt.
Bepaalt de aanvangsdatum van de wettelijke rente voor de materiële en de immateriële schade op
15 januari 2022.
Dit arrest is gewezen door mr. G. Knobbout,
mr. C.H.M. Royakkers en mr. B.P. de Boer,
in bijzijn van de griffier mr. E. Mulder.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting
van het hof van 30 juni 2023.
Mr. C.H.M. Royakkers is buiten staat dit arrest te ondertekenen.