[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum],
adres: [woonadres] te [woonplaats].
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg en het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van dit hof.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen namens de verdachte naar voren is gebracht.
In eerste aanleg is de verdachte integraal vrijgesproken van het onder 1 en 2 tenlastegelegde. Voorts is beslist omtrent de vordering van de benadeelde partij, zoals nader omschreven in het vonnis waarvan beroep.
De officier van justitie heeft tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.
Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:
1.
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 4 september 2007 tot en met 3 september 2010 te [pleegplaats], althans in Nederland, met[slachtoffer], die toen de leeftijd van twaalf jaren nog niet had bereikt, (telkens) een of meer handeling(en) heeft gepleegd, die bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer], hebbende verdachte (telkens) (meermalen)
- die [slachtoffer] een (tong)zoen gegeven en/of
- zijn, verdachtes, vinger(s) in/tegen/over de vagina van die [slachtoffer] gebracht/geduwd (en/of vervolgens die vinger(s) heen en weer bewogen) en/of
- in en/of op de vagina van die [slachtoffer] gelikt en/of gezoend en/of
- de hand van die [slachtoffer] op zijn, verdachtes, penis gelegd en/of zich (vervolgens) laten aftrekken door die [slachtoffer] en/of
- naakt op en/of naast en/of bij die [slachtoffer] gaan liggen en/of die [slachtoffer] (naakt) op zich getrokken en/of
- zijn penis tegen de vagina en/of buik van die [slachtoffer] bewogen/geduwd;
Subsidiair, indien het vorenstaande niet tot een bewezenverklaring en/of een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 4 september 2007 tot en met 3 september 2010 te [pleegplaats], althans in Nederland, met[slachtoffer], geboren op[geboortedatum slachtoffer], die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt, (telkens) een of meer ontuchtige handeling(en) heeft gepleegd, bestaande uit het (telkens) (meermalen)
- uitkleden van die [slachtoffer] en/of
- geven van een (tong)zoen aan die [slachtoffer] en/of
- brengen en/of duwen en/of (vervolgens) houden van en/of heen en weer bewegen van zijn, verdachtes, vinger(s) in/tegen/over de vagina van die [slachtoffer] en/of
- likken en/of zoenen in en/of op de vagina van die [slachtoffer] en/of
- leggen van de hand van die [slachtoffer] op zijn, verdachtes, penis en/of zich (vervolgens) laten aftrekken door die [slachtoffer] en/of
- naakt op en/of naast en/of bij die [slachtoffer] gaan liggen en/of die [slachtoffer] (naakt) op zich trekken en/of
- bewegen van/duwen van zijn penis tegen de vagina en/of buik van die [slachtoffer];
2.
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 4 september 2010 tot en met 3 september 2012 te [pleegplaats], althans in Nederland, met [slachtoffer], die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, buiten echt, (telkens) een of meer ontuchtige handeling(en) heeft gepleegd, die bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer], hebbende verdachte (telkens) (meermalen)
- die [slachtoffer] een (tong)zoen gegeven en/of
- zijn, verdachtes, vinger(s) in/tegen/over de vagina van die [slachtoffer] gebracht/geduwd (en/of vervolgens die vinger(s) heen en weer bewogen) en/of
- in en/of op de vagina van die [slachtoffer] gelikt en/of gezoend en/of
- de hand van die [slachtoffer] op zijn, verdachtes, penis gelegd en/of zich (vervolgens) laten aftrekken door die [slachtoffer] en/of
- naakt op en/of naast en/of bij die [slachtoffer] gaan liggen en/of die [slachtoffer] (naakt) op zich getrokken en/of
- zijn penis tegen de vagina en/of buik van die [slachtoffer] bewogen/geduwd;
Subsidiair, indien het vorenstaande niet tot een bewezenverklaring en/of een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 4 september 2010 tot en met 3 september 2012 te [pleegplaats], althans in Nederland, met[slachtoffer], geboren op[geboortedatum slachtoffer], die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt, (telkens) een of meer ontuchtige handeling(en) heeft gepleegd, bestaande uit het (telkens) (meermalen)
- uitkleden van die [slachtoffer] en/of
- geven van een (tong)zoen aan die [slachtoffer] en/of
- brengen en/of duwen en/of (vervolgens) houden van en/of heen enw eer bewegen van zijn, verdachtes, vinger(s) in/tegen/over de vagina van die [slachtoffer] en/of
- likken en/of zoenen in en/of op de vagina van die [slachtoffer] gelikt en/of
- leggen van de hand van die [slachtoffer] op zijn, verdachtes, penis en/of zich (vervolgens) laten aftrekken door die [slachtoffer] en/of
- naakt op en/of naast en/of bij die [slachtoffer] gaan liggen en/of die [slachtoffer] (naakt) op zich te trekken en/of
- bewegen van/duwen van zijn penis tegen de vagina en/of buik van die [slachtoffer].
Vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd en dat de verdachte ter zake van het onder 1 primair en 2 primair tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden, waarvan 12 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren.
Het vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven omdat het hof zich daarmee niet verenigt.
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 primair en 2 primair tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1.
hij
op één of meer tijdstip(pen)in
of omstreeksde periode van 4 september 2007 tot en met 3 september 2010 te [pleegplaats]
, althans in Nederland,met [slachtoffer], die toen de leeftijd van twaalf jaren nog niet had bereikt,
(telkens) een of meerhandeling
(en
)heeft gepleegd, die
bestond(en) uit ofmede bestond
(en
)uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer], hebbende verdachte (
telkens) (meermalen
)
- die [slachtoffer] een (tong)zoen gegeven en
/of
- zijn, verdachtes, vinger(s) in
/tegen/overde vagina van die [slachtoffer] gebracht/geduwd
(en/of vervolgens die vinger(s) heen en weer bewogen)en
/of
- in en
/ofop de vagina van die [slachtoffer] gelikt
en/of gezoenden
/of
- de hand van die [slachtoffer] op zijn, verdachtes, penis gelegd en
/ofzich
(vervolgens
)laten aftrekken door die [slachtoffer] en
/of
- naakt op en
/ofnaast
en/of bijdie [slachtoffer] gaan liggen en
/ofdie [slachtoffer] (naakt) op zich getrokken en
/of
- zijn penis tegen de vagina en/of buik van die [slachtoffer] bewogen/geduwd;
2.
hij
op één of meer tijdstip(pen)in
of omstreeksde periode van 4 september 2010 tot en met 3 september 201
12te [pleegplaats]
, althans in Nederland,met [slachtoffer], die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, buiten echt,
(telkens) een of meerontuchtige handeling
(en
)heeft gepleegd, die
bestond(en) uit ofmede bestond
(en
)uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer], hebbende verdachte
(telkens) (meermalen
)
- die [slachtoffer] een (tong)zoen gegeven en
/of
- zijn, verdachtes, vinger(s) in
/tegen/overde vagina van die [slachtoffer] gebracht/geduwd
(en/of vervolgens die vinger(s) heen en weer bewogen)en
/of
- in en
/ofop de vagina van die [slachtoffer] gelikt
en/of gezoenden
/of
- de hand van die [slachtoffer] op zijn, verdachtes, penis gelegd en
/ofzich
(vervolgens
)laten aftrekken door die [slachtoffer] en
/of
- naakt op en
/ofnaast
en/of bijdie [slachtoffer] gaan liggen en
/ofdie [slachtoffer] (naakt) op zich getrokken en
/of
- zijn penis tegen de vagina en/of buik van die [slachtoffer] bewogen/geduwd
;.
Hetgeen meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.
In die gevallen waarin de wet aanvulling van het arrest vereist met de bewijsmiddelen dan wel, voor zover artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering wordt toegepast, met een opgave daarvan, zal zulks plaatsvinden in een aanvulling die als bijlage aan dit arrest zal worden gehecht.
Ter terechtzitting in hoger beroep heeft de raadsvrouw van de verdachte zich – overeenkomstig haar overgelegde pleitaantekeningen – op het standpunt gesteld dat de verdachte volledig dient te worden vrijgesproken van het onder 1 en 2 tenlastegelegde, wegens gebrek aan voldoende wettig en overtuigend bewijs. Daartoe heeft zij – kort gezegd - aangevoerd dat de belastende verklaring van de aangeefster [slachtoffer] onvoldoende betrouwbaar is en dat die verklaring bovendien onvoldoende steun vindt in ander bewijs, zodat het in artikel 342, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering (hierna: Sv) neergelegde bewijsminimum niet wordt gehaald.
Het hof overweegt als volgt.
Volgens het tweede lid van artikel 342 Sv kan het bewijs dat de verdachte het tenlastegelegde feit heeft begaan, door de rechter niet uitsluitend worden aangenomen op de verklaring van één getuige. Deze bepaling heeft betrekking op de tenlastelegging in haar geheel en niet op ieder onderdeel daarvan. Zij beoogt de deugdelijkheid van de bewijsbeslissing te waarborgen, in die zin dat artikel 342 lid 2 Sv de rechter verbiedt tot een bewezenverklaring te komen als de door één getuige naar voren gebrachte feiten en omstandigheden op zichzelf staan en onvoldoende steun vinden in ander bewijsmateriaal. De vraag of aan het bewijsminimum van artikel 342 lid 2 Sv is voldaan, laat zich niet in algemene zin beantwoorden, maar vereist een beoordeling van het concrete geval.
Op basis van het dossier en het verhandelde ter terechtzitting stelt het hof het volgende vast.
Op 20 maart 2017 heeft aangeefster een informatief gesprek zeden gevoerd bij de politie, waarna zij op 26 april 2017 aangifte heeft gedaan. Die verklaringen houden – kort gezegd – in dat aangeefster seksueel is misbruikt door de verdachte, een huisvriend van haar familie. Het misbruik, dat meestal plaatsvond in de slaapkamer van de verdachte, maar ook wel bij aangeefster thuis, is begonnen toen zij 9 jaar oud was en heeft enkele jaren geduurd, tot ongeveer haar 13de. De seksuele handelingen bestonden uit (tong)zoenen, het naakt naast en op elkaar liggen, het aanraken van het geslachtsdeel van de verdachte door aangeefster en hem aftrekken en het vingeren en oraal betasten van het slachtoffer door de verdachte. Het naakt op elkaar liggen is gestopt toen de verdachte aangaf dat zowel hij als zijn vriendin van destijds, [getuige 1], genitale wratten hadden. Aangeefster zou dat volgens de verdachte ook kunnen krijgen als zij op elkaar zouden liggen.
Het hof acht de voormelde door aangeefster afgelegde verklaringen betrouwbaar. Deze verklaringen zijn naar het oordeel van het hof niet alleen authentiek, zeer gedetailleerd en consistent, maar vinden op diverse onderdelen ook steun in de overige zich in het dossier bevindende bewijsmiddelen. Ook verklaart zij duidelijk over wat er seksueel niet is gebeurd tussen beiden ten tijde van de seksuele handelingen.
Zo worden de verklaringen van aangeefster allereerst, voor wat betreft het alleen samenzijn van de verdachte met haar, ondersteund door de verklaring van de verdachte zelf, voor zover hij in eerste aanleg heeft verklaard dat het is voorgekomen dat aangeefster alleen bij hem thuis is geweest en dat hij ook wel eens alleen met haar was bij haar thuis. Ook de toenmalige vriendin van de verdachte, [getuige 1], heeft verklaard dat de verdachte alleen was met de kinderen [achternaam slachtoffer], in die zin dat hij, ook alleen, op hen heeft gepast. Aangeefster was toen denkt zij 10 jaar oud.
De verklaringen van aangeefster wat betreft de kamers van de verdachte in het huis van zijn ouders, waar hij woonde, te weten een kamer op de eerste verdieping en (vervolgens) een zolderkamer, worden bevestigd door de verdachte en genoemde getuige [getuige 1].
Verder vinden de verklaringen – wat betreft de mededeling van de verdachte over het hebben van genitale wratten - tevens bevestiging in de verklaring van de getuige [getuige 1]. Zij heeft namelijk verklaard dat de verdachte en zij, tijdens hun relatie, deze geslachtsziekte hebben gehad.
Tenslotte vinden de voormelde verklaringen op bepaalde onderdelen ook steun in de verklaring van de broer van aangeefster,[getuige 2]. Zo heeft de broer verklaard dat aangeefster alleen, zonder hem, bij de verdachte thuis is geweest. Verder blijkt uit die verklaring dat de verdachte – toen de broer in groep 8 zat – tijdens het kijken van een pornofilm op het bed van de verdachte, heeft geprobeerd zijn hand in diens broek te stoppen. Deze verklaring biedt derhalve niet alleen steun voor wat betreft het alleen samenzijn van de verdachte en aangeefster, maar ook voor wat betreft het, in de tenlastegelegde periode, vertonen van seksueel grensoverschrijdend gedrag door de verdachte.
Het hof hecht – tegen deze achtergrond – geen geloof aan de verklaringen van de verdachte, die niet alleen ontkent dat de door aangeefster gestelde seksuele handelingen hebben plaatsgevonden, maar ook dat hij, in een gesprek met aangeefster, heeft gesproken over zijn genitale wratten.
Concluderend overweegt het hof dat de, door het hof betrouwbaar geachte, verklaringen van het slachtoffer voldoende bevestiging vinden in de overige inhoud van het dossier. Nu naar het oordeel van het hof aldus is voldaan aan het bewijsminimum van artikel 342, lid 2, Sv en het hof ook de overtuiging heeft bekomen dat hetgeen is ten laste gelegd zich heeft voorgedaan, komt het hof tot een bewezenverklaring van het onder 1 primair en 2 primair ten laste gelegde. Het verweer wordt verworpen.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het onder 1 primair bewezenverklaarde levert op:
met iemand beneden de leeftijd van twaalf jaren handelingen plegen die bestaan uit of mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam.
Het onder 2 primair bewezenverklaarde levert op:
met iemand die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren heeft bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen plegen die bestaan uit of mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam.
Strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.
Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en op grond van de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan is gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting.
Daarbij heeft het hof in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft zich, als huisvriend van de familie van het slachtoffer, gedurende een periode van een aantal jaren schuldig gemaakt aan het plegen van ontucht met het slachtoffer, dat minderjarig was. De ontuchtige handelingen zijn begonnen op het moment dat het slachtoffer 9 jaar oud was – een leeftijd waarop zij zeer jong en kwetsbaar was – en hebben uiteindelijk enkele jaren, tot ongeveer haar 13de, geduurd. De verdachte was goed bevriend met het gezin van het slachtoffer en kwam regelmatig bij het slachtoffer thuis. Het misbruik heeft zowel plaatsgevonden in de ouderlijke woning van de verdachte als de ouderlijke woning van het slachtoffer.
Het behoeft geen betoog dat de verdachte, door zich op deze manier te gedragen, de grenzen van het toelaatbare vergaand heeft overschreden. Met zijn handelen heeft de verdachte grote inbreuk gemaakt op de psychische en lichamelijke integriteit van het slachtoffer. Daarnaast heeft de verdachte op grove wijze misbruik gemaakt van het overwicht dat hij, vanwege zijn leeftijd maar ook vanwege zijn rol als vriend van de familie, op het jonge slachtoffer had en heeft hij in ernstige mate het vertrouwen geschonden dat het slachtoffer, maar ook haar gezin, in hem mocht stellen.
Het is een feit van algemene bekendheid dat jonge slachtoffers van seksueel misbruik nog lange tijd te kampen hebben met de (psychische) gevolgen van hetgeen hen is aangedaan. Daarop is het slachtoffer in deze zaak geen uitzondering, zo blijkt uit de ter terechtzitting in hoger beroep voorgelezen schriftelijke slachtofferverklaring. Het is schrijnend om te horen welke impact het handelen van de verdachte voor het slachtoffer heeft gehad. Het slachtoffer heeft lange tijd therapie gehad en heeft tot op de dag van vandaag te kampen met de gevolgen van het misbruik. Haar vertrouwen in mannen is beschadigd, zij blijft bang voor een psychische terugval en kan moeilijk een seksuele relatie aangaan met een man.
Het hof heeft acht geslagen op een de verdachte betreffend uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 14 maart 2022, waaruit blijkt dat de verdachte voor het overige niet met politie of justitie in aanraking is geweest voor het begaan van enig strafbaar feit.
Met betrekking tot de persoon van de verdachte heeft het hof acht geslagen op het advies van Reclassering Nederland van 6 oktober 2020, waaruit onder meer blijkt dat er bij de verdachte mogelijk sprake is van een licht verstandelijke beperking. Verder heeft het hof acht geslagen op hetgeen de raadsvrouw ten aanzien van de persoonlijke omstandigheden van de verdachte naar voren heeft gebracht.
Naar het oordeel van het hof kan – gelet op de ernst en de aard van het bewezenverklaarde – niet anders worden gereageerd dan met de oplegging van een deels onvoorwaardelijke gevangenisstraf van enige duur.
Het hof is - alles afwegende en in het bijzonder gelet op de persoon van de verdachte en het tijdsverloop sinds het begaan van het bewezenverklaarde - van oordeel dat een gevangenisstraf voor de duur van 12 maanden, waarvan 5 maanden voorwaardelijk, een passende en geboden reactie vormt.
Het hof heeft evenwel geconstateerd dat de behandeling van de zaak in hoger beroep niet heeft plaatsgevonden binnen een redelijke termijn, als bedoeld in artikel 6, eerste lid, van het Europees verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden, nu er tussen het instellen van het hoger beroep op 14 december 2020 en het wijzen van het onderhavige arrest op 13 april 2023 een periode van meer dan 24 maanden is gelegen.
Het hof zal deze overschrijding verdisconteren in de strafmaat, in die zin dat het hof in plaats van de voormelde straf, een gevangenisstraf voor de duur van 12 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, zal opleggen.
Tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de veroordeelde in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidsstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 Sv, aan de orde is.
Vordering tot schadevergoeding [slachtoffer]
In het onderhavige strafproces heeft [slachtoffer] zich als benadeelde partij gevoegd en namens haar is een vordering ingediend tot vergoeding van geleden schade als gevolg van het aan de verdachte onder 1 en 2 tenlastegelegde, tot een bedrag van € 1.580,- aan materiële geleden schade en € 10.000,- aan immateriële geleden schade, een en ander te vermeerderen met de wettelijke rente over dit totale bedrag van € 11.580,00.
In hoger beroep is deze vordering aan de orde tot dit in eerste aanleg gevorderde en in hoger beroep gehandhaafde bedrag.
De advocaat-generaal heeft geconcludeerd tot volledige toewijzing van de vordering van de benadeelde partij, met vermeerdering van de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De vordering van de benadeelde partij is namens de verdachte betwist.
Naar het oordeel van het hof heeft de benadeelde partij aangetoond dat de gestelde materiële schade is geleden en dat deze schade een rechtstreeks gevolg is van het onder 1 en 2 bewezenverklaarde. De vordering van de benadeelde partij zal derhalve worden toegewezen, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente over dit bedrag vanaf 26 april 2017 tot aan de dag der algehele voldoening.
Voorts is het hof van oordeel dat aannemelijk is geworden dat de benadeelde partij immateriële schade heeft geleden en dat deze schade het rechtstreeks gevolg is van het onder 1 en 2 bewezenverklaarde. De vordering ter zake van geleden immateriële schade leent zich - naar maatstaven van billijkheid - voor toewijzing tot het gevorderde bedrag, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente over dit bedrag vanaf 26 april 2017 tot aan de dag der algehele voldoening.
Betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer]
Nu vaststaat dat de verdachte tot een bedrag van
€ 11.580,-, met rente, aansprakelijk is voor de schade die door het bewezenverklaarde is toegebracht, zal het hof aan de verdachte de verplichting opleggen dat bedrag, met rente, aan de Staat te betalen ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer].
Gelet op het voorgaande dient de verdachte te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt, welke kosten het hof vooralsnog begroot op nihil, en in de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 36f, 57, 244 en 245 van het Wetboek van Strafrecht, zoals zij rechtens gelden dan wel golden.