Op 25 oktober 2023 heeft het Gerechtshof Den Haag een beslissing genomen op een verzoek om wraking van de voorzitter van de meervoudige strafkamer in een strafzaak tegen de verzoeker. Het wrakingsverzoek werd ingediend tijdens een zitting op 4 oktober 2023, waar de voorzitter, mr. M.J. de Haan-Boerdijk, en de leden, mr. G. Knobbout en mr. J.A.M. Jansen, aanwezig waren. De verzoeker stelde dat de voorzitter partijdig was, omdat zij niet had gekeken naar de overtredingen van wetten en de argumenten van de verzoeker over de kwade trouw van het Openbaar Ministerie en de politie. De voorzitter had volgens de verzoeker de schijn van partijdigheid gewekt door te spreken over 'zienswijzen' in plaats van de niet-ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie.
De wrakingskamer oordeelde dat de verzoeker niet voldoende gronden had aangevoerd voor de wraking. Volgens artikel 512 van het Wetboek van Strafvordering kan een rechter worden gewraakt op basis van feiten die de onpartijdigheid van de rechter in twijfel trekken. De wrakingskamer stelde vast dat de verzoeker geen uitzonderlijke omstandigheden had aangetoond die zouden wijzen op een vooringenomenheid van de voorzitter. Bovendien bleek uit het proces-verbaal van de zitting dat de verzoeker geen wraking had verzocht van de leden van de zittingscombinatie. De enkele stelling van de verzoeker dat hij vooringenomenheid had waargenomen, was onvoldoende om het wrakingsverzoek te onderbouwen.
De wrakingskamer besloot het verzoek om wraking zonder behandeling ter zitting af te wijzen, conform het Wrakingsprotocol van het gerechtshof. De beslissing werd openbaar uitgesproken en een afschrift werd toegezonden aan de verzoeker, de voorzitter, de leden en de advocaat-generaal.