ECLI:NL:GHDHA:2023:2919

Gerechtshof Den Haag

Datum uitspraak
1 augustus 2023
Publicatiedatum
26 juli 2024
Zaaknummer
200.311.102/01
Instantie
Gerechtshof Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van facturen en octrooi-overdracht in faillissement

In deze zaak gaat het om een vordering tot betaling van twee facturen en een koopprijs voor een octrooi door de curator van AEH Concepts Holding B.V. De appellanten, Eurotraffic Holding B.V. en Protech3D Solutions B.V., betwisten dat zij de goederen hebben besteld en ontvangen. De curator vordert betaling van openstaande facturen, maar het hof honoreert de verweren van de appellanten en wijst de vorderingen af. De procedure in hoger beroep begon met een dagvaarding op 20 mei 2022, en na een mondelinge behandeling op 4 juli 2023, waarin de advocaten de zaak toelichtten, heeft het hof op 1 augustus 2023 uitspraak gedaan. Het hof oordeelt dat de curator onvoldoende bewijs heeft geleverd dat de goederen zijn geleverd en dat de overeenkomst voor het octrooi niet rechtsgeldig is. Het hof vernietigt het vonnis van de kantonrechter en wijst de vorderingen van de curator af, waarbij de curator wordt veroordeeld in de proceskosten.

Uitspraak

GERECHTSHOF DEN HAAG

Civiel recht
Team Handel
Zaaknummer hof : 200.311.102/01
Zaaknummer rechtbank : 9484614 CV EXPL 21-33438
Arrest van 1 augustus 2023
in de zaak van

1.Eurotraffic Holding B.V.

gevestigd in Rockanje,
2.
Protech3D Solutions B.V.
gevestigd in Barendrecht,
appellanten,
advocaat: mr. M.J. Goedhart, kantoorhoudend in Rotterdam,
tegen
Mr. F.T.P. Van Voorst q.q. curator in het faillissement van de AEH Concepts Holding B.V.,
kantoorhoudend in Zoetermeer,
verweerder,
advocaat: mr. M.H.Z. Brouwers, kantoorhoudend in Zoetermeer.
Het hof zal partijen hierna Eurotraffic, Protech3D en de curator noemen, en Eurotraffic en Protech3D gezamenlijk ook Eurotraffic c.s.

1.De zaak in het kort

Het gaat in deze zaak om een vordering tot (rest)betaling van twee facturen en een koopprijs voor een octrooi. Ter zake van de twee facturen betwist de geadresseerde dat zij de goederen bij de partij in kwestie heeft besteld. Ter zake van de koopprijs betwist de koper dat de verkoper het octrooi (rechtsgeldig) aan haar heeft geleverd, en om die reden heeft zij de ontbinding van de koopovereenkomst ingeroepen. Het hof honoreert deze verweren en wijst de vorderingen alsnog af.

2.Procesverloop in hoger beroep

2.1
Het verloop van de procedure in hoger beroep blijkt uit de volgende stukken:
  • de dagvaarding van 20 mei 2022, waarmee Eurotraffic c.s. in hoger beroep is gekomen van het vonnis van de kantonrechter in de rechtbank Rotterdam van 11 maart 2022;
  • de memorie van grieven van Eurotraffic c.s., met bijlagen 1-13;
  • de memorie van antwoord van de curator, met bijlagen 14-17;
2.2
Op 4 juli 2023 heeft een mondelinge behandeling plaatsgevonden. De advocaten hebben de zaak toegelicht aan de hand van pleitaantekeningen, die zij hebben overgelegd. Van de mondelinge behandeling is proces-verbaal opgemaakt, buiten aanwezigheid van partijen. Partijen zijn in de gelegenheid gesteld hierover opmerkingen te maken. Daarvan hebben zij niet binnen de daarvoor gegeven termijn gebruik gemaakt.

3.Feitelijke achtergrond

3.1
Op 25 mei 2021 is AEH Concepts Holding B.V. (hierna: AEH) in staat van faillissement verklaard, met benoeming van de curator als zodanig.
3.2
In de administratie van AEH heeft de curator aangetroffen:
een factuur van AEH aan Eurotraffic van 19 november 2020, genummerd 2020.1, ten bedrage van € 7.050,33 inclusief btw, met daarop vermelding van verschillende goederen en een post “Diverse overige goederen volgens bijgesloten lijst” ten bedrage van € 450,00 (exclusief btw)
een factuur van AEH aan Eurotraffic van 7 december 2020, genummerd 2020.2, ten bedrage van € 423,50 inclusief btw voor een telefoon
een “Koopovereenkomst Octrooi Overdracht” van 18 januari 2021, volgens welke AEH een octrooi heeft verkocht en geleverd aan Protech3D voor € 20.000,00.

4.Procedure bij de rechtbank, vorderingen in hoger beroep

4.1
In eerste aanleg heeft de curator betaling gevorderd (vermeerderd met rente en kosten):
  • van Eurotraffic: (i) het volgens de curator nog openstaande bedrag van € 450,00, vermeerderd met btw, van de hiervoor in 3.2 onder a genoemde factuur, en (ii) het volledige bedrag van de hiervoor in 3.2 onder b genoemde factuur;
  • van Protech3D: € 20.000,00 in verband met de hiervoor in 3.2 onder c genoemde overeenkomst.
4.2
De kantonrechter heeft de vorderingen toegewezen.
4.3
In hoger beroep vordert Eurotraffic c.s. vernietiging van het vonnis en alsnog afwijzing van de vorderingen van de curator. De curator concludeert tot bekrachtiging van het bestreden vonnis.

5.Beoordeling in hoger beroep

Facturen

5.1
Tussen partijen is niet in geschil dat Eurotraffic ter zake van factuur 2020.1 op 29 november 2020 een betaling heeft gedaan van € 6.505,83. Het nog openstaande bedrag volgens de factuur 2020.1 die de curator in de administratie van AEH heeft aangetroffen bedraagt € 544,50, precies het bedrag van de op die factuur vermelde post “Diverse overige goederen volgens bijgesloten lijst”, vermeerderd met btw.
5.2
Eurotraffic betwist “Diverse overige goederen volgens bijgesloten lijst” te hebben besteld en ontvangen. Zij betwist ook (een exemplaar van) de door de curator aangetroffen factuur 2020.1 en/of een “bijgesloten lijst” ooit te hebben ontvangen. Zij legt wel een identieke factuur 2020.1 over, met slechts dit verschil dat de post “Diverse overige goederen volgens bijgesloten lijst” hierop niet voorkomt. Deze factuur sluit aldus op € 6.505,83, precies het reeds door haar voldane bedrag. Eurotraffic verwijst verder naar een schriftelijke verklaring van [bestuurder AEH], bestuurder van AEH, waarin deze schrijft dat de door de curator aangetroffen factuur 2020.1 een foutieve versie is die niet aan Eurotraffic is verstrekt, terwijl de versie die sluit op € 6.505,83 wel is verstrekt, en dat de door de curator aangetroffen factuur 2020.2 evenmin aan Eurotraffic is verstrekt, en dat deze bovendien met de overgelegde creditfactuur 2020.4 is gecrediteerd. Ter zitting in hoger beroep heeft de heer [bestuurder Eurotraffic], (indirect) bestuurder van Eurotraffic c.s. (hierna: [bestuurder Eurotraffic]), verklaard dat hij de desbetreffende telefoon wel geleverd heeft gekregen en heeft betaald aan [bestuurder AEH], omdat deze stelde in privé eigenaar van die telefoon te zijn. De factuur 2020.2 berustte volgens [bestuurder AEH] op een vergissing, aldus [bestuurder Eurotraffic].
5.3
De curator stelt zich hiertegenover op het standpunt, samengevat, dat de administratie van AEH gebrekkig is, dat er steeds weer documenten opduiken waarvan de curator de authenticiteit betwijfelt, dat [bestuurder AEH] tegenstrijdige verklaringen aflegt, dat [bestuurder AEH] in dienst is bij een vennootschap van [bestuurder Eurotraffic] en dat [bestuurder Eurotraffic] bij de rechter-commissaris heeft verklaard dat hij goederen van AEH met een busje heeft opgehaald bij [bestuurder AEH]. Volgens de curator moet aan de betrouwbaarheid van de door Eurotraffic ingeroepen schriftelijke verklaring van [bestuurder AEH] worden getwijfeld, gelet op diens verklaring bij de rechter-commissaris “[bestuurder Eurotraffic] heeft geduwd” of “[bestuurder Eurotraffic] heeft mij geduwd dit te verklaren” en in een e-mail “Ik heb ook aan mijn werkgever te houden en op verzoeken moet ik ook transparant zijn”. De curator wijst er verder op dat Eurotraffic aanvankelijk in het geheel niet op zijn sommaties heeft gereageerd, en pas bij conclusie van antwoord in de onderhavige procedure in eerste aanleg met haar betwisting (met bijbehorende stukken) is gekomen.
5.4
Hiermee heeft de curator, tegenover de gemotiveerde betwisting door Eurotraffic, onvoldoende (nader) onderbouwd dat tussen AEH en Eurotraffic een of meer koopovereenkomsten zijn gesloten met betrekking tot “Diverse overige goederen volgens bijgesloten lijst” en/of de in factuur 2020.2 vermelde telefoon, en dat de “Diverse overige goederen volgens bijgesloten lijst” zijn geleverd of anderszins in het bezit van Eurotraffic zijn gekomen en/of dat de telefoon van factuur 2020.2 eigendom was van AEH en dat Eurotraffic dat wist of moest weten. Dat de administratie van AEH niet op orde is, is Eurotraffic niet aan te rekenen. Eurotraffic betwist dat [bestuurder Eurotraffic] [bestuurder AEH] heeft beïnvloed ter zake van diens schriftelijke verklaring. Die door de curator gesuggereerde beïnvloeding (“duwen”) kan daarmee niet worden vastgesteld, noch dat de schriftelijke verklaring (relevant) onjuist is. Zelfs evenwel als de overgelegde stukken niet authentiek zouden zijn en [bestuurder AEH] door [bestuurder Eurotraffic] tot zijn verklaring zou zijn “geduwd”, dan bewijst dat, in combinatie met de door de curator in de administratie van AEH aangetroffen facturen, nog niet positief dat Eurotraffic de goederen in kwestie daadwerkelijk bij AEH heeft besteld en van AEH geleverd heeft gekregen. Eurotraffic heeft verder betwist dat zij in december 2020 bij [bestuurder AEH] goederen van AEH heeft opgehaald (andere dan die welke zij heeft betaald). Dat Eurotraffic haar verweer pas bij conclusie van antwoord heeft gevoerd en niet eerder, maakt het voorgaande niet anders. Dat en waarom de door [bestuurder AEH] gebezigde woorden “Ik heb ook aan mijn werkgever te houden en op verzoeken moet ik ook transparant zijn” het standpunt van de curator onderbouwen, heeft hij niet of althans onvoldoende toegelicht.
5.5
Grief 1 slaagt dus. Dit deel van de vordering zal het hof daarom afwijzen.
Octrooi
5.6
Protech3D voert als verweer onder meer aan dat AEH niet bevoegd was om over het octrooi te beschikken, dat zij het octrooi dan ook niet rechtsgeldig aan haar heeft geleverd, en dat zij om die reden de ontbinding van de overeenkomst heeft ingeroepen. In haar e-mailbericht aan de curator van 19 mei 2022 waarmee zij die ontbinding heeft ingeroepen, heeft Protech3D zich op het standpunt gesteld dat nakoming blijvend onmogelijk was.
5.7
Tussen partijen is niet in geschil dat oorspronkelijk [bestuurder AEH], c.q. diens eenmanszaak AEH Concepts, houder was van het octrooi. In de administratie van AEH is per 1 juni 2016 een mutatie van € 23.000,00 opgenomen onder de noemer “Inbreng AEH Concepts EZ)”. Volgens de curator wijst dit erop dat [bestuurder AEH] de onderneming van zijn eenmanszaak AEH Concepts met inbegrip van het octrooi per die datum heeft ingebracht in AEH, en dat daarom AEH wél bevoegd was om over het octrooi te beschikken, en dit ook rechtsgeldig aan Protech3D heeft geleverd.
5.8
Tegenover de betwisting van de zijde van Protech3D heeft de curator onvoldoende onderbouwing gegeven aan zijn stelling dat er een akte bestaat waarmee het octrooi is ingebracht in AEH (zoals vereist voor de levering van een octrooi (artikel 65 lid 1 Rijksoctrooiwet)). Het is immers mogelijk dat een transactie wel in de boekhouding wordt geboekt, maar dat de vereiste leveringshandeling niet wordt verricht, al dan niet omdat betrokkenen niet bekend zijn met de daarvoor voorgeschreven vorm. Dit scenario komt het hof in het voorliggende geval niet onwaarschijnlijk voor. Dit betekent dat het octrooi niet tot het vermogen van AEH is gaan behoren, en dat AEH het ook niet rechtsgeldig heeft kunnen leveren aan Protech3D. Ten tijde van het sluiten van de overeenkomst was [bestuurder AEH] zelf failliet, hij kon daarom evenmin over het octrooi beschikken. Zijn handtekening onder de overeenkomst kon dus op geen enkele wijze tot het resultaat leiden dat Protech3D het octrooi verkreeg. Ten overvloede overweegt het hof dat Protech3D ook geen derdenbescherming toekomt, gegeven dat ten tijde van de overeenkomst het octrooi in het octrooiregister was ingeschreven op naam van AEH Concepts, d.w.z. de eenmanszaak van [bestuurder AEH] (en nog steeds).
5.9
Anders dan in eerste aanleg, stelt geen van partijen zich nog op het standpunt dat de moeder van [bestuurder AEH] een pandrecht had op het octrooi, en dit onderhands heeft geëxecuteerd door verkoop en levering aan Protech3D. Op dat scenario hoeft het hof daarom niet verder in te gaan. Ten overvloede overweegt het hof dat die (eerder gestelde) onderhandse executie zich moeilijk laat voorstellen, gegeven dat instemming van [bestuurder AEH] daarvoor nodig was (artikel 3:251 lid 2 BW), terwijl hij in staat van faillissement verkeerde en dus niet beschikkingsbevoegd was.
5.1
Tegenover het (nieuwe) verweer van Protech3D dat zij de overeenkomst heeft ontbonden, heeft de curator in zijn memorie van antwoord geen ander argument aangedragen dan dat AEH het octrooi aan haar heeft geleverd en de overeenkomst dus is nagekomen. Dit argument gaat als gezegd niet op. Ter zitting in hoger beroep heeft de curator nog een termijn gevraagd om medewerking van de curator van [bestuurder AEH] te vragen, om de levering – zo nodig – te kunnen voltooien. Dat is tardief. De curator stelt ook niet dat de curator van [bestuurder AEH] desgevraagd hieraan zou meewerken. Om elk van deze redenen slaagt het verweer dat de overeenkomst is ontbonden.
5.11
Grief 2 slaagt dus eveneens. Ook dit deel van de vordering zal het hof daarom afwijzen.
5.12
Grief 3, die ziet op de toewijzing van de wettelijke handelsrente en de buitengerechtelijke incassokosten, slaagt gelet op het voorgaande eveneens, net als grief 4, die ziet op de veroordeling van Eurotraffic en Protech3D in de proceskosten.
Conclusie en proceskosten
5.13
De conclusie is dat het hoger beroep van Eurotraffic c.s. slaagt. Het hof zal het vonnis vernietigen en de vorderingen van de curator alsnog afwijzen. Het hof zal de curator als de in het ongelijk gestelde partij veroordelen in de proceskosten van beide instanties.

6.Beslissing

Het hof:
  • vernietigt het vonnis van de kantonrechter in de rechtbank Rotterdam van 11 maart 2022;
  • veroordeelt de curator tot terugbetaling aan Eurotraffic c.s. van wat deze ter uitvoering van het vonnis aan de curator heeft voldaan, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de datum of data van betaling;
  • veroordeelt de curator in de kosten van de procedure in eerste aanleg, aan de zijde van Eurotraffic c.s. tot op heden begroot op nihil;
  • veroordeelt de curator in de kosten van de procedure in hoger beroep, aan de zijde van Eurotraffic c.s. tot op heden begroot op € 103,33 voor het dagvaardingsexploot, € 2.135,00 voor het griffierecht en € 3.062,00 voor het salaris van de advocaat, totaal € 5.300,33, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 14 dagen na de datum van dit arrest;
  • verklaart dit arrest tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
  • wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit arrest is gewezen door mrs. J.W. Frieling, J.S. Honée en J.B. Backhuijs en in het openbaar uitgesproken op 1 augustus 2023 in aanwezigheid van de griffier.