ECLI:NL:GHDHA:2023:2881

Gerechtshof Den Haag

Datum uitspraak
21 september 2023
Publicatiedatum
3 juli 2024
Zaaknummer
10-346102-21
Instantie
Gerechtshof Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Raadkamer
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen afwijzing verzoek voorlopige hechtenis

In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 21 september 2023 uitspraak gedaan in het hoger beroep van de verdachte, die gedetineerd is in de PI Krimpen aan den IJssel. De rechtbank Rotterdam had eerder op 10 augustus 2023 het verzoek van de verdachte om opheffing van de voorlopige hechtenis afgewezen. De verdachte heeft hiertegen hoger beroep ingesteld. Tijdens de behandeling in raadkamer zijn de verdachte, zijn advocaat mr. J.W. Vedder en de advocaat-generaal mr. M.W. Hemelaar gehoord. De verdediging betoogde dat de termijn van 30 dagen voor de behandeling van het hoger beroep was verstreken, waardoor het appel geen 'effective remedy' meer zou zijn volgens het EVRM. Het hof stelde echter vast dat er geen wettelijke termijn is voor de behandeling van dergelijke appellen en dat het hof streeft naar een spoedige behandeling. Het hof betreurde de vertraging, maar zag geen reden om de voorlopige hechtenis op te heffen.

Daarnaast werd door de verdediging aangevoerd dat de rechtbank ten onrechte het verzoek tot opheffing van de voorlopige hechtenis had afgewezen, omdat er geen ernstige bezwaren zouden zijn. Het hof oordeelde echter dat er wel degelijk ernstige bezwaren aanwezig zijn, onder andere op basis van de aangiftes van de aangeefsters. Ook de gronden voor voorlopige hechtenis, zoals herhalingsgevaar, bleven van kracht.

Ten slotte werd er in raadkamer verzocht om schorsing van de voorlopige hechtenis, waarbij de verdachte zijn gezondheid en de financiële ondersteuning van zijn gezin als argumenten aanvoerde. Het hof overwoog echter dat de geschokte rechtsorde zich niet verdraagt met schorsing van de voorlopige hechtenis, tenzij er uitzonderlijk zwaarwegende belangen zijn. Het hof concludeerde dat het belang van de strafvordering zwaarder weegt dan de belangen van de verdachte bij schorsing. De beslissing van het hof was om het hoger beroep en het verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis af te wijzen.

Uitspraak

datum beschikking: 21 september 2023

GERECHTSHOF DEN HAAG

meervoudige raadkamer

BESCHIKKING

gegeven naar aanleiding van het hoger beroep in de zaak van de verdachte, genaamd:

[verdachte],

geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] ([geboorteland]),
thans gedetineerd in de PI Krimpen aan den IJssel te Krimpen aan den IJssel.
Procesgang
De rechtbank Rotterdam heeft ter openbare terechtzitting in eerste aanleg van 10 augustus 2023 het verzoek van de verdachte om opheffing van de voorlopige hechtenis afgewezen.
Blijkens de akte rechtsmiddel is op 10 augustus 2023 namens de verdachte hoger beroep tegen die beslissing ingesteld.
Het hof heeft dit hoger beroep op 21 september 2023 in raadkamer behandeld.
In raadkamer zijn gehoord de verdachte, de advocaat mr. J.W. Vedder en de advocaat-generaal mr. M.W. Hemelaar.
Het hof heeft in raadkamer kennisgenomen van de beslissing waarvan beroep en van de stukken die betrekking hebben op de voorlopige hechtenis van de verdachte.
In raadkamer is namens de verdachte bij gelegenheid van de behandeling van het hiervoor bedoelde hoger beroep tevens verzocht om schorsing van de voorlopige hechtenis.
De beoordeling van het hoger beroep
Namens de verdachte is betoogd dat de termijn van 30 dagen die het hof heeft om het hoger beroep van de verdachte te behandelen is verstreken. Daarom is het appel in dit geval geen “effective remedy”, meer in de zin van artikel van het EVRM, aldus de raadsman.
Ten aanzien van dit verweer stelt het hof vast dat er geen wettelijke termijn is waarbinnen dergelijke appellen moeten worden behandeld. Het hof streeft ernaar om deze zaken zo spoedig mogelijk te behandelen. Het hof betreurt de vertraging, maar ziet in dit verweer geen reden om de voorlopige hechtenis op te heffen.
Voorts is namens de verdachte betoogd dat de rechtbank ten onrechte het verzoek tot opheffing van de voorlopige hechtenis heeft afgewezen omdat de ernstige bezwaren ontbreken en omdat voor de voorlopige hechtenis een wettelijke grond ontbreekt.
Het hof is van oordeel – anders dan namens de verdachte is gesteld – dat de ernstige bezwaren aanwezig zijn, gelet op de aangiftes van de aangeefsters. Ook de twaalfjaarsgrond en het herhalingsgevaar acht het hof nog steeds aan de orde.
De beoordeling van het verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis
In raadkamer is namens de verdachte bij gelegenheid van de behandeling van het hoger beroep tegen de beslissing van de rechtbank om schorsing van zijn voorlopige hechtenis verzocht. Daartoe is aangevoerd dat er nog geen zicht is op de inhoudelijke behandeling van de zaak. De gezondheid van de verdachte lijdt onder de voorlopige hechtenis, zijn reumaklachten verergeren. Daarnaast wil hij zijn gezin (financieel) ondersteunen gelet op de broze gezondheid van zijn schoonvader en de grootouders van zijn vrouw.
Met betrekking tot het verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis overweegt het hof dat voorlopige hechtenis mede gegrond op de geschokte rechtsorde zich niet verdraagt met een schorsing van de voorlopige hechtenis, tenzij er sprake is van uitzonderlijk zwaarwegende belangen van de verdachte bij invrijheidstelling. Daarvan is niet gebleken. Het belang van strafvordering bij het voortduren van de voorlopige hechtenis dient derhalve te prevaleren boven het belang van de verdachte bij schorsing van zijn voorlopige hechtenis.
Beslissing
Het hof:
Wijst het hoger beroep af.
Wijst het verzoek om schorsing van de voorlopige hechtenis van de verdachte af.
Deze beschikking is gegeven op 21 september 2023 door
mr. M.P.J.G. Göbbels, voorzitter,
mr. W.B.M. Tomesen en mr. J. Eisses, leden,
in bijzijn van mr. M. van der Bom, griffier.
Deze beschikking is ondertekend door de voorzitter en de griffier.
………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………
De advocaat-generaal bij dit gerechtshof brengt vorenstaande beschikking ter kennis van de verdachte.
Den Haag, 21 september 2023
de advocaat-generaal