ECLI:NL:GHDHA:2023:2851
Gerechtshof Den Haag
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van arrestantenverzorger in verkrachtingszaak door inconsistenties in verklaringen van aangeefster
In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 6 september 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Rotterdam. De verdachte, een arrestantenverzorger, was beschuldigd van verkrachting en ontucht met een vrouwelijke arrestant in haar cel. De rechtbank had de verdachte in eerste aanleg vrijgesproken, waarna de officier van justitie hoger beroep aantekende. Het hof heeft de zaak opnieuw beoordeeld, waarbij het zich richtte op de betrouwbaarheid van de verklaringen van de aangeefster.
Het hof concludeert dat de verklaringen van de aangeefster op verschillende essentiële punten inconsistent zijn en niet betrouwbaar. Er was onvoldoende ander bewijs in het dossier om de verdachte te veroordelen. De aangeefster had op verschillende momenten tegenstrijdige verklaringen afgelegd, en het hof kon niet met de vereiste mate van zekerheid vaststellen dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan de hem verweten feiten.
Daarom heeft het hof de vrijspraak van de verdachte bevestigd. De advocaat-generaal had gevorderd tot veroordeling van de verdachte, maar het hof oordeelde dat zonder de onbetrouwbare verklaringen van de aangeefster er onvoldoende bewijs was om tot een veroordeling te komen. Het hof heeft de uitspraak op een openbare zitting gedaan, waarbij de rechters en de griffier aanwezig waren.