ECLI:NL:GHDHA:2023:2849

Gerechtshof Den Haag

Datum uitspraak
29 november 2023
Publicatiedatum
6 mei 2024
Zaaknummer
2200277419
Instantie
Gerechtshof Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor drugsbezit, witwassen en mishandeling met overwegingen over wetenschap en beschikkingsmacht

In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 29 november 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Den Haag. De verdachte was eerder veroordeeld tot een taakstraf van 70 uren, subsidiair 35 dagen hechtenis, voor het aanwezig hebben van drugs, witwassen en mishandeling. Het hof heeft de zaak opnieuw beoordeeld, waarbij het heeft gekeken naar de wetenschap en beschikkingsmacht van de verdachte met betrekking tot het drugsbezit en de verhullingshandelingen bij het witwassen.

De verdachte was in eerste aanleg gedeeltelijk vrijgesproken van het tenlastegelegde witwassen van een geldbedrag van 500 euro. Het hof heeft geoordeeld dat de verdachte niet-ontvankelijk is in het hoger beroep voor zover dit gericht is tegen de (partiële) vrijspraak. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte op 24 mei 2018 met een scooter is staande gehouden, waarin hennep werd aangetroffen. De verdachte heeft aangevoerd dat hij niet op de hoogte was van de hennep, maar het hof heeft deze verklaring als ongeloofwaardig terzijde geschoven.

Daarnaast heeft het hof geoordeeld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het witwassen van de scooter, die eerder gestolen was. De verdachte had geen aannemelijke verklaring voor de herkomst van de scooter en het hof heeft geconcludeerd dat hij wist dat de scooter een criminele herkomst had. De verdachte is uiteindelijk veroordeeld tot een taakstraf van 60 uren, subsidiair 30 dagen hechtenis, en het hof heeft de eerder opgelegde straf vernietigd en opnieuw recht gedaan.

Uitspraak

Rolnummer: 22-002774-19
Parketnummers: 09-210605-18 en 09-060338-19 (gev. ttz.)
Datum uitspraak: 29 november 2023
TEGENSPRAAK

Gerechtshof Den Haag

meervoudige kamer voor strafzaken

Arrest

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Den Haag van 28 mei 2019 in de strafzaak tegen de verdachte:

[verdachte],

geboren te [geboorteplaats]op[geboortedatum]2000,
adres: [adres], [woonplaats].
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg en het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van dit hof.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
Procesgang
In eerste aanleg is de verdachte ter zake van het tenlastegelegde veroordeeld tot een taakstraf voor de duur van 70 uren, subsidiair 35 dagen hechtenis met aftrek van voorarrest. Voorts is een beslissing genomen over het beslag, zoals nader omschreven in het vonnis waarvan beroep.
Namens de verdachte is tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.
Ontvankelijkheid van de verdachte
In eerste aanleg is de verdachte partieel vrijgesproken, te weten van het hem onder feit 2 van parketnummer 09-210605-18 (impliciet cumulatief) tenlastegelegde witwassen van een geldbedrag van 500,00 euro. Het hoger beroep is door de verdachte onbeperkt ingesteld en is derhalve mede gericht tegen de in eerste aanleg gegeven beslissing tot (partiële) vrijspraak. Gelet op hetgeen is bepaald in artikel 404, vijfde lid, van het Wetboek van Strafvordering staat voor de verdachte tegen deze beslissing geen hoger beroep open. Het hof zal de verdachte mitsdien niet-ontvankelijk verklaren in het ingestelde hoger beroep, voor zover dat is gericht tegen de in het vonnis waarvan beroep gegeven (partiële) vrijspraak.
Waar hierna wordt gesproken van "de zaak" of "het vonnis", wordt daarmee bedoeld de zaak of het vonnis voor zover op grond van het vorenstaande aan het oordeel van dit hof onderworpen.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:
Parketnummer 09-210605-18:
1.
hij op of omstreeks 24 mei 2018 te Zoetermeer opzettelijk verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad, een hoeveelheid van ongeveer 131 gram, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram hennep, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
2.
hij op of omstreeks 24 mei 2018, te Zoetermeer, althans in Nederland, van een voorwerp, te weten een scooter (Piaggio) en/of een contant geldbedrag van €500,- , de werkelijke aard, de herkomst, de vindplaats, de vervreemding en/of de verplaatsing heeft verborgen en/of verhuld en/of heeft verborgen en/of verhuld wie de rechthebbende is en/of enig(e) voorwerp(en) verworven en/of voorhanden gehad en/of overgedragen en/of omgezet, terwijl hij, verdachte, wist, althans redelijkerwijs moest vermoeden, dat dit/deze voorwerp(en) en/of geldbedragen, onmiddellijk of middellijk, afkomstig was/waren uit enig misdrijf;
Parketnummer 09-060338-19 (gev. ttz.):
1.
hij op of omstreeks 25 oktober 2018 te Zoetermeer tezamen en in vereniging met een of meer anderen, te weten [medeverdachte], althans alleen [slachtoffer]heeft mishandeld door die [slachtoffer]
- bij het lichaam vast te pakken en/of
- tegen/op het oog, althans het lichaam, te slaan/stompen;
Vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het hem tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een taakstraf voor de duur van 60 uren, subsidiair 30 dagen hechtenis.
Het vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven omdat het hof zich daarmee niet verenigt.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het in de zaak met parketnummer 09-210605-18 onder 1 en 2 en in de zaak met parketnummer 09-060338-19 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
Zaak met parketnummer 09-210605-18
1.
hij op
of omstreeks24 mei 2018 te Zoetermeer opzettelijk
verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, in elk geval opzettelijkaanwezig heeft gehad, een hoeveelheid van ongeveer 131 gram,
in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram hennep,zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II
, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
2.
hij op
of omstreeks24 mei 2018, te Zoetermeer,
althans in Nederland,van een voorwerp, te weten een scooter (Piaggio)
en/of een contant geldbedrag van €500,--, de werkelijke
aard, deherkomst,
de vindplaats, de vervreemding en/of de verplaatsingheeft verborgen en
/of verhuld en/of heeft verborgen en/ofverhuld wie de rechthebbende is
en/of enig(e) voorwerp(en) verworven en/of voorhanden gehad en/of overgedragen en/of omgezet,terwijl hij, verdachte, wist,
althans redelijkerwijs moest vermoeden,dat dit
/dezevoorwerp
(en) en/of geldbedragen, onmiddellijk of middellijk, afkomstig was
/warenuit enig misdrijf;
Zaak met parketnummer 09-060338-19 (gevoegd):
1.
hij op
of omstreeks25 oktober 2018 te Zoetermeer tezamen en in vereniging met een
of meerander
en, te weten [medeverdachte],
althans alleen[slachtoffer]heeft mishandeld door die [slachtoffer]
- bij het lichaam vast te pakken en
/of
- tegen
/ophet oog,
althans het lichaam,te slaan
/stompen.
Hetgeen meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Bewijsvoering
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.
In die gevallen waarin de wet aanvulling van het arrest vereist met de bewijsmiddelen dan wel, voor zover artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering wordt toegepast, met een opgave daarvan, zal zulks plaatsvinden in een aanvulling die als bijlage aan dit arrest zal worden gehecht.
Nadere bewijsoverweging
Aanwezig hebben hennep
De verdediging heeft zich ter terechtzitting in hoger beroep op het standpunt gesteld dat de verdachte moet worden vrijgesproken van het aan hem in de zaak met parketnummer 09-210605-18 onder 1 ten laste gelegde, omdat hij geen opzet had op het aanwezig hebben van de aangetroffen hennep. De verdachte wist niet dat zich hennep in de buddyseat van zijn scooter bevond. Hij had de scooter uitgeleend en de hennep was daar buiten zijn weten in terecht gekomen.
Uit de bewijsmiddelen blijkt het volgende. De verdachte is op 24 mei 2018 staande gehouden met een op zijn naam gestelde scooter. De verbalisant die hem staande hield rook een sterke wietlucht. In de buddyseat van de scooter werd een toilettasje aangetroffen, waarin zich een grote hoeveelheid gripzakjes met wiet bevond. Na onderzoek bleek dat het ging om een hoeveelheid van totaal 131 gram.
Gelet op de bovenstaande omstandigheden is het hof van oordeel dat het niet anders kan dan dat de verdachte wist dat de hennep in zijn buddyseat zat. Het hof acht onaannemelijk dat hij niet heeft geroken wat de verbalisanten wel roken. Door zijn wetenschap kon de verdachte ook de feitelijke macht over de verdovende middelen uitoefenen in de zin dat hij daarover kon beschikken. Door de verdachte is niet concreet gemaakt wanneer, aan wie en waarom hij zijn scooter zou hebben uitgeleend; hij heeft bovendien zelfs geen begin van een verklaring gegeven waarom daarin door een derde (voor een flink bedrag aan) hennep zou zijn achtergelaten. Het hof zal de verklaring van de verdachte dan ook als ongeloofwaardig terzijde schuiven. Het verweer wordt derhalve verworpen.
Witwassen scooter
De verdediging heeft zich ter terechtzitting in hoger beroep op het standpunt gesteld dat de verdachte moet worden vrijgesproken van het aan hem in de zaak met parketnummer 09-210605-18 onder 2 ten laste gelegde.
Door de raadsman is aangevoerd dat uit het dossier niet blijkt dat de verdachte wist of behoorde te weten dat de scooter een criminele herkomst had. De scooter is geleverd met een kentekenbewijs en een sleutel. De verdachte heeft voor de scooter een redelijk bedrag betaald dat voor vergelijkbare scooters doorgaans wordt betaald.
Uit de bewijsmiddelen blijkt het volgende. Op 10 september 2017 is aan de verdachte een kenteken met nummer [scooterkenteken 1] afgegeven, en wel voor een scooter van het merk Piaggio, type Fly/C44. Op 24 mei 2018 wordt hij door de politie staande gehouden met een scooter die dit kenteken draagt. Hij heeft verklaard die scooter via Marktplaats te hebben gekocht. Hij heeft bovendien verklaard die scooter pas na de aankoop op zijn naam te hebben gesteld. Na onderzoek aan de scooter bleek het te gaan om een omstreeks 4 januari 2018 gestolen scooter van het merk Piaggio, type Fly/C44 met kenteken [scooterkenteken 2]. Het voertuigidentificatienummer (VIN) van de scooter waarmee de verdachte werd staande gehouden kwam evenals het motorbloknummer overeen met het door aangeefster opgegeven identificatienummer van de gestolen scooter en het motorbloknummer daarvan. Uit het onderzoek bleek verder dat met het VIN, de typesticker (met daarop vermeld het VIN) en het motorbloknummer van de onder de verdachte aangetroffen scooter was geknoeid. Op de scooter waren namelijk het VIN en het motorbloknummer aangebracht dat hoorde bij de scooter waarvoor het kenteken op 10 september 2017 op naam was gesteld van de verdachte.
Uit het voorgaande volgt niet alleen dat het kenteken [scooterkenteken 1], waarvan het kentekenplaatje op de gestolen scooter was bevestigd, al ruim vier maanden vóór de diefstal van de scooter op naam van de verdachte was gesteld, maar ook dat dit kenteken niet voor de scooter waarop de verdachte is aangetroffen kan zijn afgegeven. Anders dan de verdachte heeft gesteld, is het derhalve onmogelijk dat hij laatstbedoelde scooter pas na aankoop op zijn naam heeft gezet. Anders gezegd: de verdachte is op een omgekatte scooter aangetroffen waarop een kentekenplaatje was aangebracht waarvan het kenteken al maanden voor de diefstal op zijn naam was gesteld. Deze feiten en omstandigheden zijn naar het oordeel van het hof redengevend voor het bewijs van het tenlastegelegde, terwijl de verdachte geen aannemelijke, die redengevendheid ontzenuwende, verklaring heeft gegeven. Naar het oordeel van het hof moet de verdachte dan ook hebben geweten dat de scooter op het moment van staande houding voorzien was van een vals kenteken. Naar uiterlijke verschijningsvormen is dit een handeling, die kan worden aangemerkt als een handeling gericht op het verbergen c.q. verhullen van de werkelijke herkomst van de scooter en wie de rechthebbende van de scooter is.
Het hof verwerpt derhalve het verweer van de raadsman.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het in de zaak met parketnummer 09-210605-18 onder 1 bewezenverklaarde levert op:
opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 3 onder C van de Opiumwet gegeven verbod.
Het in de zaak met parketnummer 09-210605-18 onder 2 bewezenverklaarde levert op:

witwassen.

Het in de zaak met parketnummer 09-060338-19 bewezenverklaarde levert op:

medeplegen van mishandeling.

Strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.
Strafmotivering
Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en op grond van de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan is gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting.
Daarbij heeft het hof in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het aanwezig hebben van 131 gram hennep. Drugs zijn schadelijk voor de volksgezondheid en leiden veelal, direct en indirect, tot vele vormen van criminaliteit.
Daarnaast heeft de verdachte zich schuldig gemaakt aan het witwassen van een scooter. De verdachte is hierbij doordacht te werk gegaan. Door opbrengsten van misdrijven aan het zicht van justitie te onttrekken en daaraan een schijnbaar legale herkomst te verschaffen wordt de integriteit van het financieel en economisch verkeer aangetast.
Verder heeft de verdachte zich schuldig gemaakt aan mishandeling, zoals nader omschreven in de bewezenverklaring. Aldus handelende heeft hij inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van het slachtoffer.
Het hof heeft acht geslagen op een de verdachte betreffend uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 2 november 2023, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder onherroepelijk is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
Het hof is - alles afwegende - van oordeel dat een onvoorwaardelijke taakstraf van na te melden duur een passende en geboden reactie vormt.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 3 en 11 van de Opiumwet en de artikelen 9, 22c, 22d, 47, 57, 63, 300 en 420bis van het Wetboek van Strafrecht, zoals zij rechtens gelden dan wel golden.

BESLISSING

Het hof:
Verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het hoger beroep, voor zover gericht tegen de beslissing tot (partiële) vrijspraak ter zake van onder 2 tenlastegelegde;
Vernietigt het vonnis waarvan beroep voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen en doet in zoverre opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het in de zaak met parketnummer 09-210605-18 onder 1 en 2 en in de zaak met parketnummer 09-060338-19 tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het in de zaak met parketnummer 09-210605-18 onder 1 en 2 en in de zaak met parketnummer 09-060338-19 bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeeltde verdachte tot een
taakstrafvoor de duur van
60 (zestig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
30 (dertig) dagen hechtenis.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde taakstraf in mindering zal worden gebracht, volgens de maatstaf van twee uren taakstraf per in voorarrest doorgebrachte dag, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Gelast de
teruggaveaan de verdachte van het in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerp, te weten:
515,00 euro.
Dit arrest is gewezen door mr. J.A.M.J. Janssen-Timmermans, mr. J.W. du Pon en mr. C. Reijntjes-Wendenburg, in bijzijn van de griffier mr. H.E.M. Lucas.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 29 november 2023.
Mr. C. Reijntjes-Wendenburg is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.