Uitspraak
Gerechtshof Den Haag
Arrest
[verdachte],
hij op of omstreeks 3 juni 2021 te Gouda [slachtoffer] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door
hij op of omstreeks 3 juni 2021 te Gouda [slachtoffer] heeft mishandeld door
hij op
of omstreeks3 juni 2021 te Gouda [slachtoffer] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en
/ofmet zware mishandeling, door
/of
/ofde nek van [slachtoffer];
hij op
of omstreeks3 juni 2021 te Gouda [slachtoffer] heeft mishandeld door
/of
(meermalen)tegen
/opzijn kont en
/ofzijn onderrug
, althans zijn lichaam,te schoppen.
Onderzoeker stelt onder meer dat aan de verdachte aanvankelijk een klinisch traject is voorgesteld. Dit heeft hij geweigerd. De reclassering heeft gezien de uitkomsten van het PBC rapport geen dringende indicaties die een klinisch traject zouden rechtvaardigen. Zonder medewerking van betrokkene zal ook geen NIFP/IFZ indicatie worden afgegeven. Dit alles overziend, de uitkomsten van het PBC rapport, de nieuwe asielaanvraag en een hernieuwde kans voor betrokkene om (mogelijk) een geldige verblijfsvergunning te krijgen heeft de reclassering geen bezwaar tegen een schorsing uit preventieve hechtenis met voorwaarden om de kans op ontregeling van de verdachte zo klein mogelijk te houden.
BESLISSING
38 (achtendertig) weken.
nietten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van 2 (twee) jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt of de verdachte gedurende de proeftijd van 2 (twee) jaren ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit geen medewerking heeft verleend aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of geen identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage heeft aangeboden of geen medewerking heeft verleend aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclasseringsinstelling zo vaak en zolang als de reclasseringsinstelling dit noodzakelijk acht daaronder begrepen, dan wel de
hierna te noemen bijzondere voorwaardenniet heeft nageleefd.
Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer]
€ 5.670,33 (vijfduizend zeshonderdzeventig euro en drieëndertig cent) bestaande uit € 670,33 (zeshonderdzeventig euro en drieëndertig cent) materiële schade en € 5.000,00 (vijfduizend euro) immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
€ 5.670,33 (vijfduizend zeshonderdzeventig euro en drieëndertig cent)bestaande uit
€ 670,33 (zeshonderdzeventig euro en drieëndertig cent) materiële schade en € 5.000,00 (vijfduizend euro)immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
1 (één)dag. Toepassing van die gijzeling heft de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet op.
Vordering van de benadeelde partij Stichting [naam stichting]
€ 23.813,47 (drieëntwintigduizend achthonderddertien euro en zevenenveertig cent)als vergoeding voor materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
1 (één)dag. Toepassing van die gijzeling heft de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet op.