ECLI:NL:GHDHA:2023:2718
Gerechtshof Den Haag
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Internationale kinderontvoering en aanhechting van een spiegelovereenkomst in het kader van ouderlijke verantwoordelijkheid
In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Den Haag, betreft het een hoger beroep in een kwestie van internationale kinderontvoering. De moeder, verzoekster in hoger beroep, heeft een verzoek ingediend om een spiegelovereenkomst aan de beschikking van het hof te hechten. De minderjarige, geboren in Brazilië, was onderwerp van een teruggeleidingsprocedure die door de Nederlandse rechter werd behandeld. In een eerdere tussenbeschikking van 4 december 2023 had het hof al de teruggeleiding van de minderjarige gelast naar Brazilië, met een uiterste datum van 18 december 2023. De beslissing over de aanhechting van de spiegelovereenkomst werd aangehouden tot 19 december 2023.
Tijdens de zitting in hoger beroep op 19 december 2023 hebben beide partijen het hof verzocht om de spiegelovereenkomst, die op 21 september 2023 door hen was ondertekend, aan de beschikking te hechten. Het hof heeft vastgesteld dat het internationaal bevoegd is om dit verzoek te behandelen op basis van artikel 10 van de EU-Verordening Brussel II-ter. De nauwe band van het kind met Nederland, de aanvaarding van de internationale bevoegdheid door de partijen, en het belang van het kind zijn de redenen voor deze bevoegdheid.
Het hof heeft geoordeeld dat de afspraken in de spiegelovereenkomst in het belang van de minderjarige zijn en heeft besloten deze op te nemen in de beschikking. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer van het hof, bestaande uit drie rechters, en is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.