ECLI:NL:GHDHA:2023:2695

Gerechtshof Den Haag

Datum uitspraak
22 november 2023
Publicatiedatum
23 januari 2024
Zaaknummer
200.330.048/01
Instantie
Gerechtshof Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontvankelijkheid in hoger beroep bijstandsverhaal en betekening

In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 22 november 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep betreffende de ontvankelijkheid van de man in een bijstandsverhaal. De man was in eerste aanleg door de rechtbank Den Haag op 9 september 2020 veroordeeld om een bedrag van € 43.204,49 aan de gemeente Den Haag te betalen. De man heeft op 9 juni 2023 hoger beroep ingesteld tegen deze beschikking. De gemeente heeft echter betoogd dat de man niet-ontvankelijk is in zijn hoger beroep omdat hij de appeltermijn heeft overschreden. Het hof heeft vastgesteld dat de betekening van de bestreden beschikking op 25 september 2020 heeft plaatsgevonden, en dat de man op dat moment geen bekende woonplaats of verblijfplaats had, zowel binnen als buiten Nederland. De gemeente heeft de beschikking op de juiste wijze openbaar betekend, conform artikel 54, vierde lid, van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering. Het hof concludeert dat de man niet-ontvankelijk is in zijn hoger beroep, omdat hij dit te laat heeft ingediend, en verklaart hem dan ook niet-ontvankelijk.

Uitspraak

GERECHTSHOF DEN HAAG

Team Familie
zaaknummer : 200.330.048/01
rekestnummer rechtbank : FA RK 20-1308
zaaknummer rechtbank : C/09/589529
beschikking van de meervoudige kamer van 22 november 2023
inzake
[de man] ,
wonende te [woonplaats] ,
verzoeker in hoger beroep,
hierna te noemen: de man,
advocaat mr. L. Leenders te Den Haag,
tegen
de gemeente Den Haag
verweerster in hoger beroep,
hierna te noemen: de gemeente,
gemachtigde: G.B. Hannappel.

1.Het verloop van het geding in eerste aanleg

1.1
Het hof verwijst voor het verloop van het geding in eerste aanleg naar de beschikking van de rechtbank Den Haag van 9 september 2020, uitgesproken onder voormeld zaaknummer, hierna: de bestreden beschikking.
1.2
Bij die beschikking heeft de rechtbank bepaald dat de man aan de gemeente Den Haag een bedrag van € 43.204,49 moet voldoen ter zake van bijstandsverhaal. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

2.Het geding in hoger beroep

2.1
De man is op 9 juni 2023 in hoger beroep gekomen van de bestreden beschikking.
2.2
De gemeente heeft op 23 augustus 2023 een verweerschrift ingediend.
2.3
Voorts is bij het hof van de zijde van de man op 21 augustus 2023 een journaalbericht van 16 augustus 2023, met bijlagen, ingekomen.
2.4
Op 9 november 2023 heeft een mondelinge behandeling plaatsgevonden, waarop alleen de ontvankelijkheid van de man in hoger beroep is behandeld. Verschenen zijn:
 de man, bijgestaan door zijn advocaat;
 namens de gemeente: [vertegenwoordiger van de gemeente 1] en [vertegenwoordiger van de gemeente 2] .

3.De beoordeling

Ontvankelijkheid: appeltermijn
3.1
Het hof overweegt als volgt. Aangezien dit beroep een zaak van bijstandsverhaal betreft, niet zijnde een zaak van personen- en familierecht, moet voor de appeltermijn worden uitgegaan van artikel 358 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv). Dit betekent dat de appeltermijn, vanaf het moment van betekening of op andere wijze bekendraken, drie maanden bedraagt.
3.2
Bij exploot van 25 september 2020 is de bestreden beschikking betekend. Partijen verschillen van mening over het antwoord op de vraag of de betekening op de juiste wijze is geschied. De man meent dat er ten onrechte is overgegaan tot openbare betekening. Omdat er niet correct is betekend, is de appeltermijn volgens hem pas gaan lopen vanaf het moment dat hij op andere wijze bekend is geworden met de beschikking. Daarom moet hij worden ontvangen in zijn hoger beroep.
De gemeente stelt zich op het standpunt dat zij de bestreden beschikking op de juiste wijze aan de man heeft betekend. De gemeente is van mening dat de man niet kan worden ontvangen in zijn hoger beroep, omdat hij dat, gelet op de datum van betekening, te laat heeft ingediend.
3.3
Ten tijde van de betekening van de bestreden beschikking was bij de gemeente bekend dat de man woonachtig was te [plaats] , Gabon. Vast staat dat indertijd in de Registratie Niet-Ingezetenen (RNI) als buitenlands adres van de man vermeld stond: “ [plaats] , Gabon”. Een straatnaamaanduiding, wijknummer of een andersoortige meer specifieke aanduiding van het adres van de man in [plaats] - de hoofdstad van Gabon met circa 700.000 inwoners - was niet bij de gemeente bekend. De gemeente heeft gelet hierop aanvullende inspanningen verricht om bekend te raken met het adres van de man, onder meer door het doen van adresonderzoek in het buitenland. Desondanks is het voor de gemeente niet mogelijk gebleken om een specifiek adres van de man te achterhalen waaraan het exploot betekend zou kunnen worden. Ook ter zitting is niet gebleken hoe de gemeente met een volledig adres in Gabon bekend had moeten of kunnen worden, zoals de man ter zitting ook heeft erkend. Het hof is van oordeel dat “ [plaats] , Gabon” niet kwalificeert als een “bekende woonplaats of bekend werkelijk verblijf in het buitenland” waaraan een exploot kan worden betekend.
3.4
De gemeente heeft de bestreden beschikking bovendien aan het laatst bekende adres van de man in Nederland gezonden en die is retour gekomen. Het hof concludeert dat van de man ten tijde van de betekening dus geen bekende woon- of verblijfplaats binnen of buiten Nederland bekend was, dan wel bij de gemeente bekend had kunnen zijn.
3.5
In het geval een persoon geen bekende woonplaats of werkelijk verblijf binnen of buiten Nederland heeft, geschiedt de betekening van een exploot dat niet een te voeren of aanhangige procedure betreft op de wijze als bepaald in artikel 54 lid 4 Rv.
Uit het betekeningsexploot van 25 september 2020 valt op te maken dat het is betekend aan het parket van de ambtenaar van het openbaar ministerie bij de rechtbank te Den Haag. Een uittreksel van het exploot is op 5 oktober 2020 in de Staatscourant gepubliceerd onder vermelding van naam en kantooradres van de deurwaarder van wie afschrift van het exploot kan worden verkregen. De gemeente heeft, zo overweegt het hof, op juiste gronden en op juiste wijze – volgens de voorschriften van artikel 54 lid 4 Rv - openbaar betekend.
De betekening van de bestreden beschikking was met de publicatie in de Staatscourant op 5 oktober 2020 volledig voltooid, waarmee de appeltermijn drie maanden nadien is verstreken, derhalve op 6 januari 2021. Hieraan doet niet af dat de man van de openbare betekening geen kennis heeft genomen, aangezien dit voor zijn eigen rekening en risico komt.
3.5
Door op 9 juni 2023 in hoger beroep te komen van de bestreden beschikking, heeft de man het hoger beroep niet binnen de daarvoor geldende beroepstermijn ingesteld. Het hof zal de man dan ook niet-ontvankelijk verklaren in zijn hoger beroep.

4.De beslissing

Het hof:
verklaart de man niet-ontvankelijk in zijn hoger beroep.
Deze beschikking is gegeven door mrs. P.M.A.J. Bollen, A.A.F. Donders en B. du Fossé, bijgestaan door mr. S.V.B. Bours als griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 22 november 2023.