Uitspraak
echtscheiding) en FA RK 22-524 (
verdeling)
echtscheiding) en C/09/624423 (
verdeling)
1.Het verloop van het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
- van de zijde van de vrouw het procesdossier uit eerste aanleg, ingekomen op 8 november 2022;
- de brief van de zijde van de vrouw (met bijlagen) van 15 november 2022 (gedateerd op 7 december 2021), ingekomen op diezelfde datum;
- het journaalbericht van de zijde van de vrouw (met bijlage) van 21 november 2022, ingekomen op diezelfde datum;
- de brief van de zijde van de man met wijziging van zijn verzoeken in het incidenteel hoger beroep (met bijlagen) van 13 oktober 2023, ingekomen op diezelfde datum;
- de brief van de zijde van de vrouw (met bijlagen) van 16 oktober 2023, ingekomen op 18 oktober 2023;
- de brief van de zijde van de vrouw van 20 oktober 2023 (met bijlagen), ingekomen op diezelfde datum;
- de e-mail van de zijde van de man van 24 oktober 2023 (met bijlagen);
- de e-mail van de zijde van de vrouw van 25 oktober 2023 (met bijlagen).
3.De feiten
4.De omvang van het geschil
- te bepalen dat [minderjarige] zijn hoofdverblijfplaats bij de vrouw heeft, en bij toewijzing van dit verzoek te bepalen dat de man € 764,50 per maand kinderalimentatie aan de vrouw moet betalen met ingang van de datum dat [minderjarige] zijn hoofdverblijfplaats bij de vrouw heeft;
- indien [minderjarige] zijn hoofdverblijfplaats bij de man houdt, een achtweekse zorgregeling vast te leggen, die als volgt luidt:
- indien het hof zich onvoldoende geïnformeerd acht over de hoofdverblijfplaats van [minderjarige] en de zorgregeling, een bijzonder curator te benoemen voor [minderjarige] ;
- te bepalen dat de man € 2.000,- per maand partneralimentatie aan de vrouw moet betalen met ingang van de datum van inschrijving van de echtscheidingsbeschikking;
- te bepalen dat de man gehouden is € 400,- aan de vrouw te betalen met betrekking tot de aflossing van de schuld bij de ABN AMRO ter hoogte van € 7.500,-;
- te bepalen dat de man gehouden is binnen twee weken na de in deze te wijzen beschikking de helft van het tijdens het huwelijk opgebouwde bedrag in zijn pensioenfonds bij NATO aan de vrouw te betalen.
- te bepalen dat indien de hoofdverblijfplaats van [minderjarige] bij de vrouw wordt bepaald, de huidige zorgregeling zoals die geldt tussen de vrouw en [minderjarige] , zal gelden tussen de man en [minderjarige] :
- de verdeling van de pensioenen naar Belgisch recht vast te stellen, inhoudende dat:
5.De motivering van de beslissing
- indien hij/zij vanwege de zorg voor een kind van partijen niet kan werken (artikel 1570 BGB);
- indien vanwege zijn/haar leeftijd niet meer van hem/haar kan worden verwacht dat hij/zij gaat werken (artikel 1571 BGB);
- indien vanwege zijn/haar mentale of fysieke gezondheid niet van hem/haar verwacht kan worden dat hij/zij gaat werken (artikel 1572 BGB);
- indien hij/zij geen passende baan kan vinden en/of met een passende baan niet voldoende inkomen kan verwerven om volledig in zijn/haar eigen levensonderhoud te voorzien (artikel 1573 jo. 1578 BGB);
- indien hij/zij voor of tijdens het huwelijk geen onderwijs heeft genoten of dit onderwijs tijdens het huwelijk heeft afgebroken, en nu alsnog het nodige onderwijs gaat volgen om daarmee een baan te kunnen krijgen waarmee hij/zij duurzaam in staat zal zijn in zijn/haar eigen levensonderhoud te voorzien, danwel als hij/zij dit onderwijs volgt om te compenseren voor het nadeel wat hij/zij heeft geleden door het huwelijk (artikel 1575 BGB);
- voor zover en zolang van hem/haar om andere ernstige redenen niet kan worden verwacht dat hij/zij een betaalde baan zal nastreven en het weigeren van alimentatie, rekening houdend met de belangen van beide echtgenoten, in hoge mate onbillijk zal zijn (1576 BGB).