4.2.De man verzoekt in de procedures met zaaknummers 200.294.174/01 en 200.294.175/01 de bestreden beschikking te vernietigen en opnieuw rechtdoende, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
In het principaal appel
I. Ten aanzien van de Robeco rekening op naam van de vrouw (nummer [rekeningnummer 1] ):
te bepalen dat de man een vergoedingsrecht heeft van:
- primair € 1.531.396,- en;
- subsidiair € 1.106.396,- vanwege een vermindering voor de kosten van de huishouding ad
€ 425.000, dan wel een ander door het hof in goede justitie vast te stellen bedrag;
welk bedrag door de vrouw binnen vier weken na de te wijzen beschikking dient te worden betaald op een nader door de man aan te geven bankrekening.
II. Ten aanzien van de ING rekening op naam van de vrouw (nummer [rekeningnummer 2] ):
te bepalen dat de man een vergoedingsrecht heeft van € 241.896,- dan wel een ander door het hof in goede justitie te bepalen bedrag;
welk bedrag door de vrouw binnen vier weken na de te wijzen beschikking dient te worden betaald op een nader door de man aan te geven bankrekening.
III. Ten aanzien van de Bank of America rekening op naam van de vrouw (nummer [rekeningnummer 3] ):
te bepalen dat de man een vergoedingsrecht heeft van:
- primair USD 2.116.150,- waarvan een bedrag ad USD 1.264.100,- is aangewend voor de aankoop (USD 1.000.000,-) en twee verbouwingen (USD 87.100,- in 2008 en USD 177.000,- in 2012) van de woning van de vrouw in de V.S., en;
- subsidiair USD 1.264.100,- dan wel een ander door het hof in goede justitie te bepalen bedrag;
welk bedrag door de vrouw binnen vier weken na de te wijzen beschikking dient te worden betaald op een nader door de man aan te geven bankrekening;
IV. Ten aanzien van de Georgetown Credit Union rekening van de vrouw (nummer [rekeningnummer 4] ):
te bepalen dat de man een vergoedingsrecht heeft van USD 93.000, dan wel een ander door het hof in goede justitie te bepalen bedrag;
welk bedrag door de vrouw binnen vier weken na de te wijzen beschikking dient te worden betaald op een nader door de man aan te geven bankrekening.
V. Ten aanzien van het HELOC krediet van partijen:
- te bepalen dat de man gehouden is de vrouw een bedrag te vergoeden van USD 13.000,- en
hij daarmee aan zijn onderlinge draagplicht voor deze schuld heeft voldaan, en;
- te bepalen dat de vrouw binnen vier weken na de te wijzen beschikking aan de man schriftelijk bewijs dient te tonen dat hij niet meer hoofdelijk aansprakelijk is voor het HELOC krediet en indien zij daar niet toe in staat is, haar te verplichten het volledige krediet binnen drie maanden na de ten deze te wijzen beschikking af te lossen en de man daarvan onmiddellijk schriftelijk bewijs te tonen.
VI. Ten aanzien van de eenvoudige gemeenschap van partijen:
- de vrouw te veroordelen om in verband met de door de man na 2009 betaalde eigenaarslasten met betrekking tot de woning aan [woning] een bedrag van € 23.168,- aan de man te voldoen, welk bedrag dient te worden vermeerderd met 50% van de nog door de man te betalen eigenaarslasten na april 2021 tot de datum waarop de woning aan een derde zal zijn geleverd, dan wel een door uw hof in goede justitie te bepalen bedrag.
- te bepalen dat het aan de man toekomende bedrag door hem verrekend mag worden met het aan de vrouw toekomende aandeel in de netto overwaarde van de woning, en de man vervangende toestemming te verlenen de bij de goederenrechtelijke levering van de woning
aan de koper betrokken notaris mede uit naam van de vrouw dienovereenkomstig opdracht
te geven.
VII. Ten aanzien van de inboedel in Nederland en de V.S.:
de verdeling van de inboedel van de woning in Amsterdam en de woning in [locatie] , V.S. vast te stellen conform de door de man als productie 46 en productie 47 overgelegde lijsten en te bepalen dat het vervoer van de inboedelgoederen naar de V.S. door ieder van partijen voor 50% dient te worden gedragen.
In het voorwaardelijk appel
Bij incidenteel verzoek
I. de vrouw bij tussenbeschikking te veroordelen om in het geding te brengen:
- een opgave met bewijsstukken van haar huidige inkomen uit arbeid;
- een opgave met bewijsstukken van haar huidige inkomen uit vermogen;
- de financiële jaarstukken van het bedrijf van de vrouw ten aanzien van het jaar 2020;
- de cijfers Q1 van 2021 van de winst die de vrouw uit haar onderneming haalt.
II. In de hoofdzaak:
een door de vrouw aan de man bij vooruitbetaling te betalen bedrag aan partneralimentatie vast te stellen conform het recht van de Staat Maryland, V.S., welk bedrag door de man nog nader zal worden gespecificeerd.
In de procedure met zaaknummer 200.294.174/02 verzoekt de man, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, te bepalen dat omtrent de sub 11 genoemde feiten en rechten een voorlopig getuigenverhoor zal worden gehouden door een rechter-commissaris, met bepaling van dag, uur en plaats, waarop dit verhoor zal worden gehouden en daarbij te bepalen dat de sub 14 genoemde getuigen beide in persoon dienen te verschijnen en voorts met bepaling van de dag waarop verzoeker uiterlijk een afschrift van dit verzoekschrift en van de daarop gegeven beschikking aan verweerder zal moeten doen toekomen.