ECLI:NL:GHDHA:2023:2610

Gerechtshof Den Haag

Datum uitspraak
22 december 2023
Publicatiedatum
22 december 2023
Zaaknummer
22-005040-18.a
Instantie
Gerechtshof Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van (gewoonte)witwassen en veroordeling voor medeplegen van valsheid in geschrift met overschrijding van de redelijke termijn

Op 22 december 2023 heeft het Gerechtshof Den Haag uitspraak gedaan in een hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Rotterdam. De verdachte werd vrijgesproken van (gewoonte)witwassen, omdat niet kon worden vastgesteld dat er sprake was van een voorafgaand delict. Wel werd de verdachte veroordeeld voor medeplegen van valsheid in geschrift, meermalen gepleegd, tot een taakstraf van 225 uur. De zaak betrof het opmaken van valse facturen door de verdachte en medeverdachten, die aan [bedrijf C] waren gefactureerd voor werkzaamheden die niet daadwerkelijk waren verricht. Het hof oordeelde dat de verdachte en zijn mededaders opzettelijk in strijd met de waarheid hebben gehandeld, wat leidde tot substantiële fraude. De advocaat-generaal had een zwaardere straf geëist, maar het hof hield rekening met de overschrijding van de redelijke termijn van de berechting in hoger beroep, wat resulteerde in een lagere taakstraf. De uitspraak benadrukt de ernst van valsheid in geschrift en de impact daarvan op het vertrouwen in zakelijke transacties.

Uitspraak

Rolnummer: 22-005040-18
Parketnummer: 10-996627-16
Datum uitspraak: 22 december 2023
TEGENSPRAAK

Gerechtshof Den Haag

meervoudige kamer voor strafzaken

Arrest

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Rotterdam van 20 december 2018 in de strafzaak tegen de verdachte:

[verdachte],

geboren te [geboorteplaats] ([geboorteland]) op [geboortedatum],
adres: [adres].
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg en het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van dit hof.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal.
Procesgang
In eerste aanleg is de verdachte ter zake van het onder
1. primair en 2 primair tenlastegelegde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 9 maanden, met aftrek van voorarrest.
Namens de verdachte is tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:
1.
hij op één of meerdere tijdstip(pen) gelegen in of omstreeks de periode van 4 januari 2013 tot en met 14 juni 2013 te Rotterdam en/of Vlaardingen en/of Schiedam en/of 's-Gravenhage, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, meermalen, althans eenmaal, een of meerdere factu(u)r(en) (telkens) op naam van [bedrijf A] en/of [bedrijf B] aan [bedrijf C], te weten:
- een factuur voorzien van nummer 2011002034, gedateerd 4-1-2013 (DOC-001);
- een factuur voorzien van nummer 2011002035, gedateerd 17-1-2013 (DOC-002); en/of
- een factuur voorzien van nummer 2011002036, gedateerd 24-1-2013 (DOC-003); en/of
- een factuur voorzien van nummer 2011002038, gedateerd 25-2-2013 (DOC-004); en/of
- een factuur voorzien van nummer 2011002039, gedateerd 1-4-2013 (DOC-005); en/of
- een factuur voorzien van nummer 2011002040, gedateerd 15-4-2013 (DOC-006); en/of
- een factuur voorzien van nummer 2011002042, gedateerd 1-5-2013 (DOC-007); en/of
- een factuur voorzien van nummer 2011002044, gedateerd 21-5-2013 (DOC-008); en/of
- een factuur voorzien van nummer 2011002046, gedateerd 12-6-2013 (DOC-009); en/of
een of meerdere factu(u)r(en) (telkens) op naam van [bedrijf D] aan [bedrijf C], te weten:
- een factuur voorzien van nummer MK20130001, gedateerd 12-3-2013 (DOC-010); en/of
- een factuur voorzien van nummer MK20130005, gedateerd 10-6-2013 (DOC-011); en/of
- een factuur voorzien van nummer MK20130006, gedateerd 14-6-2013 (DOC-012);
(telkens) zijnde (een) geschrift(en) dat/die bestemd is/zijn om tot bewijs van enig feit te dienen, valselijk heeft opgemaakt en/of vervalst en/althans valselijk heeft doen en/of laten opmaken en/of doen vervalsen door (een) ander(en),
immers heeft/hebben hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) (telkens) opzettelijk in strijd met de waarheid op bovengenoemde factu(u)r(en) vermeld en/of doen vermelden en/of laten vermelden en/of doen voorkomen dat [bedrijf A] en/of [bedrijf B] en/of [bedrijf D] werkzaamheden en/of diensten heeft/hebben verricht voor [bedrijf C], terwijl in werkelijkheid de in de bovengenoemde factu(u)r(en) genoemde werkzaamheden en/of diensten niet zijn verricht, althans niet de werkzaamheden en/of diensten zijn verricht zoals beschreven op deze factu(u)r(en),
zulks met het oogmerk om dat/die geschrift(en) als echt en onvervalst te gebruiken of door (een) ander(en) te doen gebruiken;
Subsidiair, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
[bedrijf A] en/of [bedrijf] en/of [bedrijf D] op één of meerdere tijdstip(pen) gelegen in of omstreeks de periode van 4 januari 2013 tot en met 14 juni 2013 te Rotterdam en/of Vlaardingen en/of Schiedam en/of 's-Gravenhage, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, meermalen, althans eenmaal, (telkens) een of meerdere factu(u)ren (telkens) op naam van [bedrijf B] aan [bedrijf C], te weten:
een of meerdere factu(u)r(en) (telkens) op naam van [bedrijf A] en/of [bedrijf B] aan [bedrijf C], te weten:
- een factuur voorzien van nummer 2011002034, gedateerd 4-1-2013 (DOC-001);
- een factuur voorzien van nummer 2011002035, gedateerd 17-1-2013 (DOC-002); en/of
- een factuur voorzien van nummer 2011002036, gedateerd 24-1-2013 (DOC-003); en/of
- een factuur voorzien van nummer 2011002038, gedateerd 25-2-2013 (DOC-004); en/of
- een factuur voorzien van nummer 2011002039, gedateerd 1-4-2013 (DOC-005); en/of
- een factuur voorzien van nummer 2011002040, gedateerd 15-4-2013 (DOC-006); en/of
- een factuur voorzien van nummer 2011002042, gedateerd 1-5-2013 (DOC-007); en/of
- een factuur voorzien van nummer 2011002044, gedateerd 21-5-2013 (DOC-008); en/of
- een factuur voorzien van nummer 2011002046, gedateerd 12-6-2013 (DOC-009);
en/of een of meerdere factu(u)r(en) (telkens) op naam van [bedrijf D] aan [bedrijf C], te weten:
- een factuur voorzien van nummer MK20130001, gedateerd 12-3-2013 (DOC-010); en/of
- een factuur voorzien van nummer MK20130005, gedateerd 10-6-2013 (DOC-011); en/of
- een factuur voorzien van nummer MK20130006, gedateerd 14-6-2013 (DOC-012);
(telkens) zijnde (een) geschrift(en) dat/die bestemd is/zijn om tot bewijs van enig feit te dienen, valselijk heeft opgemaakt en/of vervalst en/althans valselijk heeft doen en/of laten opmaken en/of doen vervalsen door (een) ander(en),
immers heeft/hebben [bedrijf A] en/of [bedrijf B] en/of bedrijf D] en/of haar mededader(s) (telkens) opzettelijk in strijd met de waarheid op bovengenoemde factu(u)r(en) vermeld en/of doen vermelden en/of laten vermelden en/of doen voorkomen dat [bedrijf A] en/of [bedrijf B] en/of [bedrijf D] werkzaamheden en/of diensten heeft/hebben verricht voor [bedrijf C], terwijl in werkelijkheid de in de bovengenoemde factu(u)r(en) genoemde werkzaamheden en/of diensten niet zijn verricht, althans niet de werkzaamheden en/of diensten zijn verricht zoals beschreven op deze factu(u)r(en),
zulks met het oogmerk om dat/die geschrift(en) als echt en onvervalst te gebruiken of door (een) ander(en) te doen gebruiken,
tot het plegen van welk bovenomschreven strafbare feit verdachte opdracht heeft gegeven, dan wel aan welk bovenomschreven gedraging verdachte feitelijke leiding heeft gegeven;
2.
hij op één of meerdere tijdstip(pen) gelegen in of omstreeks de periode van 4 januari 2013 tot en met 31 januari 2017 te Rotterdam en/of Vlaardingen en/of Schiedam en/of 's-Gravenhage, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen, meermalen, althans eenmaal,
a. a) (telkens) van één of meerdere geldbedrag(en) van in totaal 445.461,50 euro, te weten:
- een geldbedrag van (in totaal) 342.732,50 euro, althans een of meer geldbedrag(en) (van [bedrijf A] en/of [bedrijf B]) en/of
- een geldbedrag van (in totaal) 102.729,00 euro, althans een of meer geldbedrag(en) (van [bedrijf D]), in elk geval een (grote) hoeveelheid charta(a)l(e) en/of gira(a)l(e) en/of contant(e) (grote) geldbedrag(en), althans een of meer voorwerpen, de werkelijke aard, de herkomst, de vindplaats, de vervreemding, de verplaatsing heeft verborgen en/of verhuld, en/of heeft verborgen en/of verhuld wie de rechthebbende(n) op genoemde voorwerpen was/waren, en/of heeft verborgen en/of verhuld wie genoemde voorwerpen voorhanden heeft/hebben gehad, terwijl hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) wist (en), althans redelijkerwijs moest (en) vermoeden dat bovenomschreven voorwerp (en) - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was/waren uit enig(e) misdrijf/misdrijven, terwijl hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) van het plegen van dat feit een gewoonte heeft/hebben gemaakt;
en/of
b) (telkens) één of meerdere geldbedrag(en) van in totaal 445.461,50 euro, te weten:
- een geldbedrag van (in totaal) 342.732,50 euro, althans een of meer geldbedrag(en) (van [bedrijf A] en/of [bedrijf B]) en/of
- een geldbedrag van (in totaal) 102.729,00 euro, althans een of meer geldbedrag(en) (van [bedrijf D]), in elk geval een (grote) hoeveelheid charta(a)l(e) en/of gira(a)l(e) en/of contant(e) (grote) geldbedrag(en), althans een of meer voorwerpen, heeft verworven en/of voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen en/of heeft omgezet, althans van een of meerdere voorwerp(en), te weten vorengenoemd(e) goed(eren) en/of geldbedrag(en) gebruik heeft gemaakt, terwijl hij en/of zijn mededader(s) wist(en), althans redelijkerwijs moest(en) vermoeden, dat bovenomschreven goed(eren) en/of geldbedrag(en) - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was/waren uit enig(e) misdrijf/misdrijven,
terwijl hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) van het plegen van dat feit een gewoonte heeft/hebben gemaakt;
Subsidiair, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
[bedrijf A] en/of [bedrijf B] en/of [bedrijf D] op één of meerdere tijdstip(pen) gelegen in of omstreeks de periode van 4 januari 2013 tot en met 31 januari 2017 te Rotterdam en/of Vlaardingen en/of Schiedam en/of 's-Gravenhage, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen, meermalen, althans eenmaal,
a. a) (telkens) van één of meerdere geldbedrag(en) van in totaal 445.461,50 euro, te weten:
- een geldbedrag van (in totaal) 342.732,50 euro, althans een of meer geldbedrag(en) (van [bedrijf A] en/of [bedrijf B]) en/of
- een geldbedrag van (in totaal) 102.729,00 euro, althans een of meer geldbedrag(en) (van [bedrijf D]),
in elk geval een (grote) hoeveelheid charta(a)l(e) en/of gira(a)l(e) en/of contant(e) (grote) geldbedrag(en), althans een of meer voorwerpen, de werkelijke aard, de herkomst, de vindplaats, de vervreemding, de verplaatsing heeft verborgen en/of verhuld, en/of heeft verborgen en/of verhuld wie de rechthebbende(n) op genoemde voorwerpen was/waren, en/of heeft verborgen en/of verhuld wie genoemde voorwerpen voorhanden heeft/hebben gehad, terwijl [bedrijf A] en/of [bedrijf B] en/of [bedrijf D] en/of haar mededader(s) wist (en), althans redelijkerwijs moest (en) vermoeden dat bovenomschreven voorwerp (en) - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was/waren uit enig(e) misdrijf/misdrijven, terwijl [bedrijf A] en/of [bedrijf B] en/of [bedrijf D] en/of haar mededader(s) van het plegen van dat feit een gewoonte heeft/hebben gemaakt;
en/of
b) (telkens) één of meerdere geldbedrag(en) van in totaal 445.461,50 euro, te weten:
- een geldbedrag van (in totaal) 342.732,50 euro, althans een of meer geldbedrag(en) (van [bedrijf A] en/of [bedrijf B]) en/of
- een geldbedrag van (in totaal) 102.729,00 euro, althans een of meer geldbedrag(en) (van [bedrijf D]),
in elk geval een (grote) hoeveelheid charta(a)l(e) en/of gira(a)l(e) en/of contant(e) (grote) geldbedrag(en), althans een of meer voorwerpen, heeft verworven en/of voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen en/of heeft omgezet, althans van een of meerdere voorwerp(en), te weten vorengenoemd(e) goed(eren) en/of geldbedrag(en) gebruik heeft gemaakt, terwijl [bedrijf A] en/of [bedrijf B] en/of [bedrijf D] en/of haar mededader(s) wist(en), althans redelijkerwijs moest(en) vermoeden, dat bovenomschreven goed(eren) en/of geldbedrag(en) - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was/waren uit enig(e) misdrijf/misdrijven,
terwijl [bedrijf A] en/of [bedrijf B] en/of [bedrijf D] en/of haar mededader(s) van het plegen van dat feit een gewoonte heeft/hebben gemaakt,
tot het plegen van welk bovenomschreven strafbare feit verdachte opdracht heeft gegeven, dan wel aan welk bovenomschreven gedraging verdachte feitelijke leiding heeft gegeven.
Vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd en dat de verdachte ter zake van het onder 1 primair en 2 primair tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een taakstraf voor de duur van 240 uren, subsidiair 120 dagen hechtenis.
Het vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven omdat het hof zich daarmee niet verenigt.
Bewijsoverweging ten aanzien van feit 1 primair
Ter terechtzitting in hoger beroep heeft de verdediging zich op het standpunt gesteld dat de verdachte dient te worden vrijgesproken van het hem tenlastegelegde. De verdediging heeft daartoe aangevoerd dat de diensten van de verdachte werden geoffreerd, de opdrachten werden verstrekt, het werk werd uitgevoerd en vervolgens gefactureerd. De communicatie hierover verliep via e-mail.
Omdat er zoveel werk was heeft de verdachte [verdachte] (hierna: [verdachte) de medeverdachten [medeverdachte 1] (hierna: [medeverdachte 1]) en [medeverdachte 2] (hierna: [medeverdachte 2]) benaderd om, net als hij, voor [bedrijf C] (hierna: [bedrijf C]) werkzaamheden te verrichten. De werkzaamheden richtten zich op het kanaliseren van een grote instroom van personeel en bemiddeling bij onvrede, ontstaan door de fusie waaruit de opdrachtgever [bedrijf C] was ontstaan. De werkzaamheden bestonden vooral uit praktisch uitvoerend werk. Het ging om het rekruteren van potentiële werknemers, het coachen van werknemers, het bemiddelen tussen bedrijf en werknemers en het verrichten van media activiteiten. De verdachten waren nodig in de chaotische toestand waarin [bedrijf C] door de enorme groei met werknemers van allerlei nationaliteiten verkeerde. De verdachte [medeverdachte 1] zou voor het aanbrengen van ten minste honderd werknemers bonussen hebben ontvangen. Op het moment waarop het bij [bedrijf C] minder ging droogde het werkaanbod op en zijn de werkzaamheden gestopt, aldus de verdediging.
Het hof volgt de verdediging hierin niet en overweegt als volgt.
De facturen die in de tenlasteleggingen van [verdachte] (twaalf facturen), [medeverdachte 1] (acht facturen) en [medeverdachte 2] (zes facturen) zijn opgenomen staan niet op zichzelf. In het dossier zijn 41 facturen opgenomen die nagenoeg allemaal zijn gedateerd in het jaar 2013.
Het totaal gefactureerde bedrag op de 41 facturen van bijna 1,1 miljoen euro omvat niet alleen absoluut maar ook relatief gezien een zo groot deel van de omzet van [bedrijf C], dat het onaannemelijk lijkt dat zoveel kosten zijn gemaakt voor coaching, begeleiding, media-activiteiten et cetera. Dat blijkt uit het verslag van een boekenonderzoek dat de belastingdienst over de jaren 2012 en 2013 heeft ingesteld. Uit dat onderzoek is naar voren gekomen dat behoudens de algemene overeenkomsten en de facturen op geen enkele andere wijze verslaglegging of verantwoording is gedaan van verrichte werkzaamheden, zodat de voorgestelde uitgaven als totaal ongebruikelijk en onaannemelijk moeten worden beschouwd.
Van een groot aantal facturen kan uit het dossier worden afgeleid dat de daarop vermelde werkzaamheden niet zijn uitgevoerd, maar dat deze facturen alleen zijn opgemaakt om een geldstroom vanuit [bedrijf C] op gang te brengen die via derden terug is gevloeid naar [betrokkene 1], zijnde de feitelijk leidinggevende van [bedrijf C]. [betrokkene 1] is onder meer voor de hiermee gepaard gaande valsheid in geschrifte onherroepelijk veroordeeld. [betrokkene 2] en [betrokkene 3], zijnde de formele bestuurders van [bedrijf 2] en [bedrijf 3] die één of meer van de genoemde facturen hebben verzonden aan [bedrijf C], hebben bekend dat de op de facturen van deze rechtspersonen vermelde werkzaamheden niet zijn verricht en dat de naar aanleiding van de ingediende facturen van [bedrijf C] ontvangen geldbedragen vrijwel direct na ontvangst contant zijn opgenomen en zijn afgegeven aan [betrokken 4], al dan niet onder inhouding van een klein percentage van de contant opgenomen bedragen.
Het na de ontvangst van de gefactureerde bedragen vrijwel meteen contant opnemen van het gehele ontvangen bedrag is ook telkens gebeurd na de betaling van de 26 facturen die [verdachte], [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] via de genoemde rechtspersonen aan [bedrijf C] hebben gezonden. [verdachte] heeft in eerste aanleg verklaard dat hij werkte met [bedrijf 2] en dat hij die werkzaamheden contant betaalde, net als stagiaires en werknemers. Het hof merkt daarover op dat uitgaven die zouden zijn gedaan niet met stukken zoals ontvangen facturen of salarisspecificaties zijn onderbouwd. [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] hebben het contant opgenomen geld opgemaakt in het uitgaansleven en besteed aan gokken, zo hebben zij verklaard.
Verder komt naar het oordeel van het hof de door de verdediging gepresenteerde werkwijze van offreren, gunnen van opdrachten en het uitvoeren ervan niet overeen met de volgens de verdediging daadwerkelijk uitgevoerde werkzaamheden. Die werkzaamheden weken immers sterk af van de inhoud van de in het dossier opgenomen dienstverleningsovereenkomsten en overeenkomsten van opdracht.
De dienstverleningsovereenkomst met [bedrijf E] betreft het zijn van intermediair in Griekenland, het in contact brengen van opdrachtgever en het leveren van buitenlands personeel. De dienstverleningsovereenkomst met [bedrijf F] betreft het bieden van advies en consultancy werkzaamheden in Oostbloklanden, met de nadruk op internationale arbeidsvraagstukken en daartoe bedrijven te adviseren en te begeleiden. De overeenkomsten met [bedrijf B] betreffen overgenomen opdrachten inzake radiostations; adviezen en trainingen voor succesvol ondernemerschap, staf en beleid en het managen van marketing PR reclame, onderzoek doen naar gepast onderwijs; verzorgen van TV commercials, steeds tegen vooraf vastgesteld honoraria. En de dienstverleningsovereenkomst met [bedrijf D] heeft betrekking op het bieden van oplossingen op het gebied van specialistische juridische adviezen inzake de bedrijfsvoering, internationale opdrachten en internationale arbeidsvraagstukken en het optreden als intermediair. [verdachte], [medeverdachte 1] noch [medeverdachte 2] heeft in zijn verhoren bij de FIOD verklaard enige van de in deze overeenkomsten genoemde werkzaamheden te hebben verricht. Ter terechtzitting heeft [verdachte] daarover evenmin verklaard. Weliswaar heeft hij gewezen op werkzaamheden betreffende het maken van banners, maar hij heeft dat niet concreet, in ieder geval onvoldoende onderbouwd.
[verdachte] heeft verklaard, zoals de verdediging heeft aangevoerd, dat hij [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] heeft betrokken bij het uit te voeren werk, maar dat strookt niet met de datering van de facturen. De rechtspersonen [bedrijf F] en [bedrijf E] factureerden vanaf medio juli 2013 tot en met oktober 2013, terwijl de verdachte [verdachte] zijn werkzaamheden via [bedrijf B] en [bedrijf G] in juni heeft beëindigd, nu er na 14 juni 2013 geen facturen meer namens deze twee rechtspersonen zijn verzonden. Ook valt niet in te zien waarom de omschrijvingen van de te verrichten werkzaamheden in de dienstverleningsovereenkomsten van [bedrijf F] en [bedrijf E] afwijken van die van [bedrijf B] en [bedrijf G] als het er nu juist omging dat [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] soortgelijke werkzaamheden zouden gaan verrichten als [verdachte].
Het hof sluit niet uit dat enige werkzaamheden zijn verricht en dat die werkzaamheden betrekking hadden op het oplossen van problemen met de werknemers van [bedrijf C] maar ook die werkzaamheden zijn door geen van de verdachten voldoende geconcretiseerd. In ieder geval komen deze werkzaamheden – zo die al zijn uitgevoerd – niet overeen met de omschrijving van diensten en werkzaamheden in de aangegane overeenkomsten, noch met de facturen zoals die op naam van de genoemde rechtspersonen aan [bedrijf C] zijn verzonden. De bonussen die [medeverdachte 1] zou hebben ontvangen komen op geen van de facturen naar voren. Integendeel, de facturen bevatten slechts een algemene verwijzing naar de opdrachtovereenkomst of de te betalen termijn. Het hof acht de verklaringen die de verdachten hebben afgelegd dan ook ongeloofwaardig.
Ten slotte neemt het hof in aanmerking dat steeds kort nadat de betreffende rechtspersoon is opgericht de facturen worden opgemaakt, dat de facturen zijn opgemaakt gedurende een periode van slechts enkele maanden en dat nadat de laatste factuur is opgemaakt de betreffende rechtspersoon wordt vervreemd, dan wel dat andere bestuurders dan de verdachten worden ingeschreven bij de Kamer van Koophandel.
Het hof is van oordeel dat voldoende wettig en overtuigend bewijs voorhanden is op grond waarvan bewezen kan worden verklaard dat de tenlastegelegde facturen valselijk zijn opgemaakt. Dat de rechtbank heeft geconcludeerd dat de factuur onder nummer DOC-008 niet valselijk is opgemaakt, bij welke conclusie het hof zich aansluit, maakt het vorenstaande niet anders.
Naar het oordeel van het hof kan het onder 1 primair tenlastegelegde dan ook wettig en overtuigend bewezen worden verklaard.
Vrijspraak van feit 2
Het hof verklaart bewezen dat geldbedragen zonder geldige titel met behulp van valse facturen zijn onttrokken aan [bedrijf C] Het is niet uitgesloten dat een dergelijke onttrekking op zichzelf onder omstandigheden - die niet zonder meer uit het dossier naar voren komen – ook een strafbare gedraging kan opleveren. Maar dat leidt er niet toe dat kan worden vastgesteld dat sprake is van een delict dat is voorafgegaan aan het verwerven, voorhanden krijgen, overdragen of omzetten van de geldbedragen die zijn voldaan op basis van die valse facturen. Evenmin kan sprake zijn van het verhullen of verbergen van de aard, herkomst et cetera van die gelden, omdat ook daarvoor geldt dat sprake moet zijn van een voorafgaand delict, waarvan niet is gebleken.
Het hof is dan ook van oordeel dat niet wettig en overtuigend kan worden bewezen dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan (gewoonte)witwassen. Dat betekent dat de verdachte van het onder 2 primair en
2 subsidiair tenlastegelegde zal worden vrijgesproken.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 primair tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1.
hij
op één of meerdere tijdstip(pen) gelegenin
of omstreeksde periode van 4 januari 2013 tot en met 14 juni 2013
te Rotterdam en/of Vlaardingen en/of Schiedam en/of 's-Gravenhage, althansin Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen,
althans alleen,meermalen
, althans eenmaal,een of meerdere factu(u)r(en) (telkens) op naam van
[bedrijf A] en/of[bedrijf B] aan [bedrijf C], te weten:
- een factuur voorzien van nummer 2011002034, gedateerd 4-1-2013 (DOC-001);
en/of
- een factuur voorzien van nummer 2011002035, gedateerd 17-1-2013 (DOC-002); en
/of
- een factuur voorzien van nummer 2011002036, gedateerd 24-1-2013 (DOC-003); en/
of
- een factuur voorzien van nummer 2011002038, gedateerd 25-2-2013 (DOC-004); en
/of
- een factuur voorzien van nummer 2011002039, gedateerd 1-4-2013 (DOC-005); en
/of
- een factuur voorzien van nummer 2011002040, gedateerd 15-4-2013 (DOC-006); en
/of
- een factuur voorzien van nummer 2011002042, gedateerd 1-5-2013 (DOC-007); en
/of
- een factuur voorzien van nummer 2011002044, gedateerd 21-5-2013 (DOC-008); en/of
- een factuur voorzien van nummer 2011002046, gedateerd 12-6-2013 (DOC-009); en
/of
een
of meerderefactu
(u
)r
(en) (telkens)op naam van [bedrijf D] aan [bedrijf C], te weten:
- een factuur voorzien van nummer MK20130001, gedateerd 12-3-2013 (DOC-010); en
/of
- een factuur voorzien van nummer MK20130005, gedateerd 10-6-2013 (DOC-011); en
/of
- een factuur voorzien van nummer MK20130006, gedateerd 14-6-2013 (DOC-012);
(telkens) zijnde (een) geschrift(en) dat/die bestemd is/zijn om tot bewijs van enig feit te dienen, valselijk heeft opgemaakt
en/of vervalst en/althans valselijk heeft doen en/of laten opmaken en/of doen vervalsen door (een) ander(en),
immers
heeft/hebben hij, verdachte, en
/ofzijn mededader(s) (telkens) opzettelijk in strijd met de waarheid op bovengenoemde factu
(u)r
(en
)vermeld en
/of doen vermelden en/of laten vermelden en/ofdoen voorkomen dat
[bedrijf A] en/of[bedrijf B] en
/of[bedrijf D] werkzaamheden en
/ofdiensten
heeft/hebben verricht voor [bedrijf C], terwijl in werkelijkheid de in de bovengenoemde factu
(u)r
(en
)genoemde werkzaamheden en
/ofdiensten niet zijn verricht, althans niet de werkzaamheden en
/ofdiensten zijn verricht zoals beschreven op deze factu
(u)r
(en
),
zulks met het oogmerk om
dat/die geschrift
(en
)als echt en onvervalst te gebruiken of door (een) ander(en) te doen gebruiken.
Hetgeen meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewijsvoering
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.
In die gevallen waarin de wet aanvulling van het arrest vereist met de bewijsmiddelen dan wel, voor zover artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering wordt toegepast, met een opgave daarvan, zal zulks plaatsvinden in een aanvulling die als bijlage aan dit arrest zal worden gehecht.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het onder 1 primair bewezenverklaarde levert op:

medeplegen van valsheid in geschrift, meermalen gepleegd.

Strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.
Strafmotivering
Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en op grond van de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan is gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting.
Daarbij heeft het hof in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het plegen van valsheid in geschrift, door samen met anderen meerdere valse facturen op te stellen. Met deze facturen werden werkzaamheden en diensten aan [bedrijf C] gefactureerd, terwijl deze werkzaamheden en diensten niet werkelijk waren verricht, althans niet zoals beschreven op de facturen. Door aldus te handelen heeft de verdachte bijgedragen aan fraude op substantiële schaal door
[bedrijf C] en verschillende van haar medewerkers. De verdachte heeft bovendien het vertrouwen dat in het maatschappelijk verkeer moet kunnen worden gesteld in de echtheid van dergelijke documenten beschaamd.
Het hof heeft acht geslagen op een de verdachte betreffend uittreksel Justitiële Documentatie d.d.
1 november 2023, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor het plegen van een strafbaar feit.
Voorts heeft het hof kennis genomen van een over de verdachte opgemaakt reclasseringsadvies d.d. 6 oktober 2023.
Het hof is - alles afwegende - van oordeel dat een geheel onvoorwaardelijke taakstraf voor de duur van 240 uren, subsidiair 120 dagen hechtenis in beginsel een passende en geboden reactie vormt.
Het hof heeft evenwel vastgesteld dat de redelijke termijn als bedoeld in artikel 6, eerste lid, van het Europees Verdrag tot de bescherming van de Rechten van de Mens en de fundamentele vrijheden is overschreden. De redelijke termijn van de berechting in hoger beroep is met het instellen van hoger beroep op 21 december 2018 aangevangen. Het hof wijst arrest op 22 december 2023, wat maakt dat de redelijke termijn met bijna 3 jaar is overschreden.
Het hof zal deze overschrijding verdisconteren in de strafmaat en zal, in plaats van de hiervoor overwogen taakstraf voor de duur van 240 uren, subsidiair 120 dagen hechtenis, een taakstraf voor de duur van 225 uren, subsidiair 112 dagen hechtenis opleggen.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 9, 22c, 22d, 47, 57 en 225 van het Wetboek van Strafrecht, zoals zij rechtens gelden dan wel golden.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het onder 2 primair en 2 subsidiair tenlastegelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1 primair tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1 primair bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
taakstrafvoor de duur van
225 (tweehonderdvijfentwintig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
112 (honderdtwaalf) dagen hechtenis.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde taakstraf in mindering zal worden gebracht, volgens de maatstaf van twee uren taakstraf per in voorarrest doorgebrachte dag, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Dit arrest is gewezen door mr. H.C. Plugge,
mr. H. Steenhuis en mr. R. van der Hoeven, in bijzijn van de griffier mr. L.A. Haas.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 22 december 2023.