ECLI:NL:GHDHA:2023:2609

Gerechtshof Den Haag

Datum uitspraak
22 december 2023
Publicatiedatum
22 december 2023
Zaaknummer
22-000035-19.a
Instantie
Gerechtshof Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van deelname aan een criminele organisatie en (gewoonte)witwassen; veroordeling voor valsheid in geschrift

In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 22 december 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Rotterdam. De verdachte, een rechtspersoon, was in eerste aanleg veroordeeld tot een geldboete van € 80.000,- voor deelname aan een criminele organisatie, (gewoonte)witwassen en valsheid in geschrift. Het hof heeft de verdachte vrijgesproken van deelname aan een criminele organisatie en (gewoonte)witwassen, omdat niet wettig en overtuigend kon worden bewezen dat de verdachte zich hieraan schuldig had gemaakt. De vrijspraak was in lijn met de vordering van de advocaat-generaal.

Echter, het hof heeft de verdachte wel veroordeeld voor valsheid in geschrift, waarbij het hof oordeelde dat de verdachte valse facturen had opgemaakt en gebruikt. De feiten vonden plaats tussen 22 juni 2015 en 31 januari 2017, waarbij de verdachte valse facturen heeft verwerkt in de bedrijfsadministratie. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van valsheid in geschrift, begaan door een rechtspersoon, meermalen gepleegd. De op te leggen straf is bepaald op basis van de ernst van de feiten en de omstandigheden van de verdachte, met inachtneming van een overschrijding van de redelijke termijn van berechting. De geldboete is verlaagd van € 60.000,- naar € 55.000,- als gevolg van deze overschrijding.

Het hof heeft de toepasselijke wettelijke voorschriften in acht genomen en de beslissing is genomen in het openbaar, waarbij de uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer voor strafzaken.

Uitspraak

Rolnummer: 22-000035-19
Parketnummer: 10-993022-18
Datum uitspraak: 22 december 2023
TEGENSPRAAK

Gerechtshof Den Haag

meervoudige kamer voor strafzaken

Arrest

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Rotterdam van 20 december 2018 in de strafzaak tegen de verdachte:

[verdachte rechtspersoon],

gevestigd te [adres].
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg en het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van dit hof.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal.
Procesgang
In eerste aanleg is de verdachte ter zake van het onder 1, 2 primair en 3 tenlastegelegde veroordeeld tot een geldboete ter hoogte van € 80.000,-.
Namens de verdachte is tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is - na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting in eerste aanleg - tenlastegelegd dat:
1.
zij op één of meerdere tijdstip(pen) gelegen in of omstreeks de periode van 22 juni 2015 tot en met 31 januari 2017 te Rotterdam en/of 's-Gravenhage en/of Bleiswijk en/of Zoetermeer, althans in Nederland, heeft deelgenomen aan een organisatie, welke organisatie werd gevormd door een samenwerkingsverband van meerdere natuurlijke personen en/of rechtspersonen, te weten zij, verdachte, en/of [betrokkene 1] en/of [betrokkene 2] en/of [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] en/of [betrokkene 3] en/of [medeverdachte] en/of [medeverdachte 4] en/of [bedrijf A] en/of [bedrijf B] en/of [bedrijf C] en/of [bedrijf D] en/of en/of [bedrijf E] en/of [bedrijf F] en/of [bedrijf G] en/of [bedrijf H] en/of [bedrijf I] en/of [bedrijf J] en/of [bedrijf K] en/of [bedrijf L] en/of [bedrijf M] en/of één of meer ander(e) (rechts)perso(o)n(en), en welke organisatie tot oogmerk had het plegen van misdrijven, te weten:
- valsheid in geschrifte (art 225 leden 1 en 2 Wetboek van Strafrecht); en/of
- het opzettelijk niet danwel onjuist en/of onvolledig doen van een of meer bij de belastingwet voorziene aangifte(n) (artikel 69 AWR); en/of
- faillissementsfraude (artikel 341 e.v. Wetboek van Strafrecht); en/of
- ( gewoonte)witwassen (artikel 420bis/ter Wetboek van Strafrecht);
2.
zij op één of meerdere tijdstip(pen) gelegen in of omstreeks de periode van 1 augustus 2015 tot en met 31 januari 2017 te Rotterdam en/of Bleiswijk en/of Den Haag en/of Zoetermeer, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, meermalen, althans eenmaal,
haar (bedrijfs)administratie, zijnde die bedrijfsadministratie een (samenstel van) geschrift(en), bestemd om tot bewijs van enig feit te dienen, valselijk heeft opgemaakt en/of valselijk heeft doen opmaken en/of heeft vervalst en/of heeft doen vervalsen,
immers heeft/hebben zij, verdachte, en/of haar mededader(s) een of meerdere valse geschrift(en), waaronder/te weten een of meerdere valse factu(u)r(en) van [verdachte rechtspersoon] aan [bedrijf F], waaronder/te weten de factu(u)r(en) met factuurnummer(s) 001.2015 (DOC-399) en/of 002.2015 (DOC-397) en/of 003.2015 (DOC-394) en/of 004.2015 (DOC-396) en/of 005.2015 (DOC-395) en/of 006.2015 (DOC-391) en/of 001.2016 (DOC-266) en/of 002.2016 (DOC-404) en/of 003.2016 (DOC-263) en/of 004.2016 (DOC-286) en/of 005.2016 (DOC-401), in elk geval een of meerdere valse factu(u)r(en) van [verdachte rechtspersoon] aan [bedrijf F],
althans een of meerdere valse geschrift(en),
verwerkt en/of doen verwerken en/of opgenomen en/of doen opnemen in haar (bedrijfs)administratie,
bestaande die valsheid hierin dat op genoemde factu(u)r(en)/geschrift(en) (telkens) valselijk en in strijd met de waarheid -zakelijk weergegeven- is vermeld dat werkzaamheden en/of diensten (op basis van een overeenkomst) zijn verricht, terwijl het verrichten van deze werkzaamheden en/of diensten in werkelijkheid niet heeft plaatsgevonden, althans niet de werkzaamheden en/of diensten zijn verricht zoals vermeld op genoemd(e) factu(u)r(en),
zulks met het oogmerk om dat/die geschrift(en) als echt en onvervalst te gebruiken of door (een) ander(en) te doen gebruiken.
Subsidiair, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
zij op één of meerdere tijdstip(pen) gelegen in of omstreeks de periode van 1 augustus 2015 tot en met 31 januari 2017 te Rotterdam en/of Bleiswijk en/of Den Haag en/of Zoetermeer, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, meermalen, althans eenmaal,
een of meerdere valse factu(u)r(en) van [verdachte rechtspersoon] aan [bedrijf F], waaronder/te weten de factu(u)r(en) met factuurnummer(s) 001.2015 (DOC-399) en/of 002.2015 (DOC-397) en/of 003.2015 (DOC-394) en/of 004.2015 (DOC-396) en/of 005.2015 (DOC-395) en/of 006.2015 (DOC-391) en/of 001.2016 (DOC-266) en/of 002.2016 (DOC-404) en/of 003.2016 (DOC-263) en/of 004.2016 (DOC-286) en/of 005.2016 (DOC-401)), in elk geval een of meerdere valse factu(u)r(en) van [verdachte rechtspersoon] aan [bedrijf F],
zijnde (telkens) een geschrift bestemd om tot bewijs van enig feit te dienen, (telkens) valselijk heeft opgemaakt en/of heeft vervalst en/of valselijk heeft doen opmaken en/of heeft doen vervalsen, immers heeft/hebben zij, verdachte, en/of haar mededader(s) (telkens) valselijk en in strijd met de waarheid op genoemde factu(u)r(en) (onder meer) -zakelijk weergegeven- vermeld en/of laten vermelden en/of doen vermelden dat werkzaamheden en/of diensten (op basis van een overeenkomst) zijn verricht, terwijl het verrichten van deze werkzaamheden en/of diensten in werkelijkheid niet heeft plaatsgevonden, althans niet de werkzaamheden en/of diensten zijn verricht zoals vermeld op genoemd(e) factu(u)r(en),
zulks met het oogmerk om dat/die geschrift(en) als echt en onvervalst te gebruiken of door (een) ander(en) te doen gebruiken;
3.
zij op één of meerdere tijdstip(pen) gelegen in of omstreeks de periode van 1 augustus 2015 tot en met 31 januari 2017 te Rotterdam en/of Bleiswijk en/of Den Haag en/of Zoetermeer, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen, meermalen, althans eenmaal,
a. a) (telkens) van één of meerdere geldbedrag(en) van (in totaal) 462.099 euro, althans enig geldbedrag (van [bedrijf F] en/of [verdachte rechtspersoon])(3a-OPV witwassen p. 11), althans (telkens) van een of meerdere (groot/grote) geldbedrag(en) en/of een of meer goederen, althans een of meer voorwerpen, de werkelijke aard, de herkomst, de vindplaats, de vervreemding, de verplaatsing heeft verborgen en/of verhuld, en/of heeft verborgen en/of verhuld wie de rechthebbende(n) op genoemde voorwerpen was/waren, en/of heeft verborgen en/of verhuld wie genoemde voorwerpen voorhanden heeft/hebben gehad, terwijl zij, verdachte, en/of haar mededader(s) wist(en), althans redelijkerwijs moest (en) vermoeden dat bovenomschreven voorwerp (en) - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was/waren uit enig misdrijf, terwijl zij, verdachte, en/of haar mededader(s) van het plegen van dat feit een gewoonte heeft/hebben gemaakt,
en/of
b) (telkens) één of meerdere geldbedrag(en) van (in totaal) 462.099 euro, althans enig geldbedrag (van [bedrijf F] en/of [verdachte rechtspersoon])(3a-OPV witwassen p. 11), althans (telkens) een of meerdere (groot/grote) geldbedrag(en) en/of een of meer goederen, althans een of meer voorwerpen, heeft verworven en/of voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen en/of heeft omgezet, althans van een of meerdere voorwerp(en), te weten vorengenoemd(e) goed(eren) en/of geldbedrag(en) gebruik heeft gemaakt, terwijl zij, verdachte, en/of haar mededader(s) wist(en), althans redelijkerwijs moest(en) vermoeden, dat bovenomschreven goed(eren) en/of geldbedrag(en) - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was/waren uit enig(e) misdrijf/misdrijven, terwijl zij, verdachte, en/of haar mededader(s) van het plegen van dat feit een gewoonte heeft/hebben gemaakt.
Vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, dat de verdachte van het onder 1 tenlastegelegde zal worden vrijgesproken en ter zake van het onder 2 primair en 3 tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een geldboete ter hoogte van
€ 60.000,-.
Het vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven omdat het hof zich daarmee niet verenigt.
Vrijspraken
Feit 1
Het hof is, conform het standpunt van de advocaat-generaal en de verdediging, van oordeel dat niet wettig en overtuigend is bewezen hetgeen aan de verdachte onder 1 is tenlastegelegd, zodat de verdachte daarvan zal worden vrijgesproken.
Feit 3
Hier wordt de verdachte verweten dat zij als (mede)pleger meerdere geldbedragen heeft witgewassen en daarvan een gewoonte heeft gemaakt.
Het hof acht bewezen dat geldbedragen zonder geldige titel met behulp van valse facturen zijn onttrokken aan [bedrijf A]. Het is niet uitgesloten dat een dergelijke onttrekking op zichzelf onder omstandigheden - die niet zonder meer uit het dossier naar voren komen – ook een strafbare gedraging kan opleveren. Maar dat gegeven leidt er niet toe dat kan worden vastgesteld dat sprake is van een delict dat is voorafgegaan aan het verwerven, voorhanden krijgen, overdragen of omzetten van de geldbedragen die zijn verworven met behulp van die valse facturen. Evenmin kan sprake zijn van het verhullen of verbergen van de aard, herkomst et cetera van die gelden, omdat ook daarvoor geldt dat sprake moet zijn van een voorafgaand delict, waarvan niet is gebleken.
Het hof is dan ook van oordeel dat niet wettig en overtuigend kan worden bewezen dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan (gewoonte)witwassen. Dat bekent dat de verdachte van het onder 3 tenlastegelegde zal worden vrijgesproken.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 2 primair tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
2.
zij op
één of meerderetijdstip
(pen
)gelegen in of omstreeks de periode van 1 augustus 2015 tot en met 31 januari 2017
te Rotterdam en/of Bleiswijk en/of Den Haag en/of Zoetermeer, althansin Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen,
althans alleen,meermalen,
althans eenmaal,
haar (bedrijfs)administratie, zijnde die bedrijfsadministratie een (samenstel van) geschrift(en), bestemd om tot bewijs van enig feit te dienen, valselijk heeft opgemaakt en/of valselijk heeft doen opmaken en/of heeft vervalst en/of heeft doen vervalsen,
immers
heeft/hebben zij, verdachte, en/
ofhaar mededader(s)
een of meerderevalse geschrift
(en
),
waaronder/te weten
een of meerderevalse factu
(u)r
(en
)van [verdachte rechtspersoon] aan [bedrijf F],
waaronder/te weten de factu
(u)r
(en
)met factuurnummer
(s
)001.2015 (DOC-399) en
/of002.2015 (DOC-397) en
/of003.2015 (DOC-394) en
/of004.2015 (DOC-396) en
/of005.2015 (DOC-395) en
/of006.2015 (DOC-391) en
/of001.2016 (DOC-266) en
/of002.2016 (DOC-404) en
/of003.2016 (DOC-263) en
/of004.2016 (DOC-286) en
/of005.2016 (DOC-401),
in elk geval een of meerdere valse factu(u)r(en) van [verdachte rechtspersoon] aan [bedrijf F],
althans een of meerdere valse geschrift(en),
verwerkt en/of doen verwerken en/of opgenomen en/of doen opnemen in haar (bedrijfs)administratie,
bestaande die valsheid hierin dat op genoemde factu(u)r(en)/geschrift(en) (telkens) valselijk en in strijd met de waarheid -zakelijk weergegeven- is vermeld dat werkzaamheden en/of diensten (op basis van een overeenkomst) zijn verricht, terwijl het verrichten van deze werkzaamheden en/of diensten in werkelijkheid niet heeft plaatsgevonden,
althans niet de werkzaamheden en/of diensten zijn verricht zoals vermeld op genoemd(e) factu(u)r(en),
zulks met het oogmerk om
dat/die geschrift
(en
)als echt en onvervalst te gebruiken of door (een) ander(en) te doen gebruiken.
Hetgeen meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewijsvoering
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.
In die gevallen waarin de wet aanvulling van het arrest vereist met de bewijsmiddelen dan wel, voor zover artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering wordt toegepast, met een opgave daarvan, zal zulks plaatsvinden in een aanvulling die als bijlage aan dit arrest zal worden gehecht.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het onder 2 primair bewezenverklaarde levert op:
medeplegen van valsheid in geschrift, begaan door een rechtspersoon,
meermalen gepleegd.
Strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.
Strafmotivering
Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en op grond van de omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan is gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting.
Daarbij heeft het hof in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het plegen van valsheid in geschrift. Zij heeft in dat verband meegewerkt aan fraude met valse facturen. Daardoor is het vertrouwen dat in het maatschappelijk verkeer moet kunnen worden gesteld in de echtheid van dergelijke documenten beschaamd.
Het hof heeft voorts acht geslagen op een de verdachte betreffend uittreksel Justitiële Documentatie d.d.
1 november 2023, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor het plegen van een strafbaar feit.
Het hof is - alles afwegende - van oordeel dat een geheel onvoorwaardelijke geldboete van € 60.000,- in beginsel een passende en geboden reactie vormt.
Het hof heeft evenwel vastgesteld dat de redelijke termijn als bedoeld in artikel 6, eerste lid, van het Europees Verdrag tot de bescherming van de Rechten van de Mens en de fundamentele vrijheden is overschreden. De redelijke termijn van de berechting in hoger beroep is met het instellen van hoger beroep op 2 januari 2019 aangevangen. Het hof wijst arrest op 22 december 2023, wat maakt dat de redelijke termijn met bijna 3 jaar is overschreden.
Het hof zal deze overschrijding verdisconteren in de strafmaat en zal, in plaats van de hiervoor overwogen geldboete ter hoogte van € 60.000,-, een geldboete ter hoogte van € 55.000,- opleggen.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 23, 24, 47, 51, 57 en 225 van het Wetboek van Strafrecht, zoals zij rechtens gelden dan wel golden.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het onder 1 en 3 tenlastegelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 2 primair tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 2 primair bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.

Veroordeelt de verdachte tot een geldboete van

€ 55.000,00 (vijfenvijftigduizend euro).
Dit arrest is gewezen door mr. H.C. Plugge,
mr. H. Steenhuis en mr. R. van der Hoeven, in bijzijn van de griffier mr. L.A. Haas.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 22 december 2023.