ECLI:NL:GHDHA:2023:2608

Gerechtshof Den Haag

Datum uitspraak
22 december 2023
Publicatiedatum
22 december 2023
Zaaknummer
22-000037-19.a
Instantie
Gerechtshof Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van deelname aan een criminele organisatie en valsheid in geschrift, veroordeling voor valsheid in geschrift met taakstraf

In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 22 december 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Rotterdam. De verdachte werd in eerste aanleg veroordeeld voor deelname aan een criminele organisatie, valsheid in geschrift en (gewoonte)witwassen. Het hof heeft de verdachte vrijgesproken van deelname aan een criminele organisatie en van het medeplegen van valsheid in geschrift, omdat niet wettig en overtuigend bewezen kon worden dat de verdachte feitelijke leiding heeft gegeven aan de valsheid in de administratie van haar bedrijf. Het hof oordeelde dat de verdachte niet op de hoogte was van de illegale praktijken die door haar vader, de feitelijke bestuurder van het bedrijf, werden uitgevoerd. De verdachte werd echter wel veroordeeld voor valsheid in geschrift met betrekking tot een arbeidsovereenkomst die zij had ondertekend, terwijl zij op dat moment als zzp'er werkte. Het hof legde een taakstraf op van 110 uur, waarbij rekening werd gehouden met de overschrijding van de redelijke termijn van de procedure. De advocaat-generaal had een zwaardere straf geëist, maar het hof besloot de straf te verlagen vanwege de lange duur van de rechtsgang.

Uitspraak

Rolnummer: 22-000037-19
Parketnummer: 10-996650-17
Datum uitspraak: 22 december 2023
TEGENSPRAAK

Gerechtshof Den Haag

meervoudige kamer voor strafzaken

Arrest

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Rotterdam van 20 december 2018 in de strafzaak tegen de verdachte:

[verdachte],

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum],
adres: [adres].
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg en het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van dit hof.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal.
Procesgang
In eerste aanleg is de verdachte ter zake van het onder 1, 2 primair, 3 primair, 4 primair en 5 tenlastegelegde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van
9 maanden, met aftrek van voorarrest.
Namens de verdachte en door de officier van justitie is tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is - na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting in eerste aanleg - tenlastegelegd dat:
1.
zij op één of meerdere tijdstip(pen) gelegen in of omstreeks de periode van 1 januari 2014 tot en met 31 januari 2017 te Rotterdam en/of Schiedam en/of 's-Gravenhage en/of Bleiswijk, althans in Nederland, heeft deelgenomen aan een organisatie, welke organisatie werd gevormd door een samenwerkingsverband van meerdere natuurlijke personen en/of rechtspersonen,
te weten zij, verdachte, en/of [betrokkene 1] en/of [betrokkene 2] en/of [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] en/of [betrokkene 3] en/of [medeverdachte] en/of [bedrijf A] en/of [bedrijf B] en/of [bedrijf C] en/of [bedrijf D] en/of [bedrijf/medeverdachte 5] en/of [bedrijf E] en/of [bedrijf F] en/of [bedrijf G] en/of [bedrijf H] en/of [bedrijf I] en/of [bedrijf J] en/of [bedrijf K] en/of [bedrijf L] en/of [bedrijf M] en/of één of meer ander(e) (rechts)perso(o)n(en), en welke organisatie tot oogmerk had het plegen van misdrijven, te weten:
- valsheid in geschrifte (art 225 leden 1 en 2 Wetboek van Strafrecht); en/of
- het opzettelijk niet danwel onjuist en/of onvolledig doen van een of meer bij de belastingwet voorziene aangifte(n) (artikel 69 AWR); en/of
- faillissementsfraude (artikel 341 e.v. Wetboek van Strafrecht); en/of
- ( gewoonte)witwassen (artikel 420bis/ter Wetboek van Strafrecht).
2.
[bedrijf/medeverdachte 5] op één of meerdere tijdstip(pen) gelegen in of omstreeks de periode van 1 augustus 2015 tot en met 31 januari 2017 te Rotterdam en/of Bleiswijk en/of 's-Gravenhage en/of Zoetermeer, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, meermalen, althans eenmaal:
haar (bedrijfs)administratie, zijnde die bedrijfsadministratie een (samenstel van) geschrift(en), bestemd om tot bewijs van enig feit te dienen, valselijk heeft opgemaakt en/of valselijk heeft doen opmaken en/of heeft vervalst en/of heeft doen vervalsen,
immers heeft/hebben [bedrijf/medeverdachte 5] en/of haar mededader(s) een of meerdere valse geschrift(en), waaronder/te weten een of meerdere valse factu(u)r(en) van [bedrijf/medeverdachte 5] aan [bedrijf F], waaronder/te weten de factu(u)r(en) met factuurnummer(s) 001.2015 (DOC-399) en/of 002.2015 (DOC-397) en/of 003.2015 (DOC-394) en/of 004.2015 (DOC-396) en/of 005.2015 (DOC-395) en/of 006.2015 (DOC-391) en/of 001.2016 (DOC-266) en/of 002.2016 (DOC-404) en/of 003.2016 (DOC-263) en/of 004.2016 (DOC-286) en/of 005.2016 (DOC-401), in elk geval een of meerdere valse factu(u)r(en) van van [bedrijf/medeverdachte 5] aan [bedrijf F],
althans een of meerdere valse geschrift(en),
verwerkt en/of doen verwerken en/of opgenomen en/of doen opnemen in haar (bedrijfs)administratie,
bestaande die valsheid hierin dat op genoemde factu(u)r(en)/geschrift(en) (telkens) valselijk en in strijd met de waarheid -zakelijk weergegeven- is vermeld dat werkzaamheden en/of diensten (op basis van een overeenkomst) zijn verricht, terwijl het verrichten van deze werkzaamheden en/of diensten in werkelijkheid niet heeft plaatsgevonden, althans niet de werkzaamheden en/of diensten zijn verricht zoals vermeld op genoemd(e) factu(u)r(en),
zulks met het oogmerk om dat/die geschrift(en) als echt en onvervalst te gebruiken of door (een) ander(en) te doen gebruiken,
tot het plegen van bovengenoemde strafbare feit zij, verdachte, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opdracht heeft gegeven en/of aan welke verboden gedraging(en) zij, verdachte, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, feitelijke leiding heeft gegeven;
Subsidiair, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
[bedrijf/medeverdachte 5] op één of meerdere tijdstip(pen) gelegen in of omstreeks de periode van 1 augustus 2015 tot en met 31 januari 2017 te Rotterdam en/of Bleiswijk en/of 's-Gravenhage en/of Zoetermeer, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, meermalen, althans eenmaal,
een of meerdere valse factu(u)r(en) van [bedrijf/medeverdachte 5] aan [bedrijf F], waaronder/te weten de factu(u)r(en) met factuurnummer(s) 001.2015 (DOC-399) en/of 002.2015 (DOC-397) en/of 003.2015 (DOC-394) en/of 004.2015 (DOC-396) en/of 005.2015 (DOC-395) en/of 006.2015 (DOC-391) en/of 001.2016 (DOC-266) en/of 002.2016 (DOC-404) en/of 003.2016 (DOC-263) en/of 004.2016 (DOC-286) en/of 005.2016 (DOC-401), in elk geval een of meerdere valse factu(u)r(en) van [bedrijf/medeverdachte 5] aan [bedrijf F],
zijnde (telkens) een geschrift bestemd om tot bewijs van enig feit te dienen, (telkens) valselijk heeft opgemaakt en/of heeft vervalst en/of valselijk heeft doen opmaken en/of heeft doen vervalsen, immers heeft/hebben [bedrijf/medeverdachte 5] en/of haar mededader(s) (telkens) valselijk en in strijd met de waarheid op genoemde factu(u)r(en) (onder meer) -zakelijk weergegeven- vermeld en/of laten vermelden en/of doen vermelden dat werkzaamheden en/of diensten (op basis van een overeenkomst) zijn verricht, terwijl het verrichten van deze werkzaamheden en/of diensten in werkelijkheid niet heeft plaatsgevonden, althans niet de werkzaamheden en/of diensten zijn verricht zoals vermeld op genoemd(e) factu(u)r(en),
zulks met het oogmerk om dat/die geschrift(en) als echt en onvervalst te gebruiken of door (een) ander(en) te doen gebruiken,
tot het plegen van bovengenoemde strafbare feit zij, verdachte, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opdracht heeft gegeven en/of aan welke verboden gedraging(en) zij, verdachte, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, feitelijke leiding heeft gegeven;
3.
zij op één of meerdere tijdstip(pen) gelegen in of omstreeks de periode van 2 september 2015 tot en met 31 mei 2016 te Rotterdam en/of 's-Gravenhage en/of Bleiswijk, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
een geschrift, te weten een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd (DOC-377) - zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen - valselijk heeft opgemaakt of vervalst, immers heeft/hebben zij, verdachte, en/of haar mededader(s), valselijk en/of in strijd met de waarheid in die arbeidsovereenkomst vermeld en/of laten vermelden en/of doen vermelden dat zij, verdachte, met ingang van 7 september 2015 in (loon)dienst treedt bij [bedrijf A] (in de functie van project manager) en/of die arbeidsovereenkomst heeft ondertekend en/of daarop haar paraaf/parafen heeft gezet,
zulks met het oogmerk om die / dat geschrift(en) als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken;
en/of
zij op één of meerdere tijdstip(pen) gelegen in of omstreeks de periode van 2 september 2015 tot en met 31 januari 2017 te Rotterdam, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
een valselijk opgemaakt en/of vervalst geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen - te weten een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd (DOC-377) -, voorhanden heeft gehad, bestaande die valsheid hieruit dat op deze arbeidsovereenkomst valselijk en in strijd met de waarheid is vermeld dat zij, verdachte, met ingang van 7 september 2015 in (loon)dienst treedt bij [bedrijf A] (in de functie van projectmanager),
terwijl zij, verdachte en/of haar mededader(s) wist(en), althans redelijkerwijs moest(en) vermoeden dat die arbeidsovereenkomst bestemd was/waren tot gebruik als ware dit geschrift echt en onvervalst;
Subsidiair, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
[bedrijf A] op één of meerdere tijdstip(pen) gelegen in of omstreeks de periode 2 september 2015 tot en met 31 mei 2016 te Rotterdam en/of 's-Gravenhage en/of Bleiswijk, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
een geschrift, te weten een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd (DOC-377), zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen,
valselijk heeft/hebben opgemaakt of vervalst, immers heeft/hebben [bedrijf A] en/of haar mededader(s), valselijk en/of in strijd met de waarheid in genoemde arbeidsovereenkomst vermeld en/of doen vermelden en/of laten vermelden dat zij, verdachte, (met ingang van 7 september 2015) in (loon)dienst treedt bij [bedrijf A] (in de functie van project manager),
zulks met het oogmerk om dat geschrift als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken,
bij en/of tot het plegen van welk misdrijf zij, verdachte, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, toen en daar opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft door die arbeidsovereenkomst te (doen) voorzien van haar, verdachtes, handtekening en/of paraaf (in haar hoedanigheid van werknemer);
4.
[bedrijf/medeverdachte 5] en/of [bedrijf E] (verder: [bedrijf E]) op één of meerdere tijdstip(pen) gelegen in of omstreeks de periode van 1 augustus 2015 tot en met 31 januari 2017 te Rotterdam en/of Bleiswijk en/of 's-Gravenhage en/of Zoetermeer, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen, meermalen, althans eenmaal,
a. a) (telkens) van één of meerdere geldbedrag(en) van (in totaal) 462.099 euro, althans enig geldbedrag (van [bedrijf F] en/of [bedrijf/medeverdachte 5] en/of [bedrijf E])(3a-OPV witwassen p. 11), althans (telkens) van een of meer (groot/grote) geldbedrag(en) en/of een of meer goederen, althans een of meer voorwerpen, de werkelijke aard, de herkomst, de vindplaats, de vervreemding, de verplaatsing heeft/hebben verborgen en/of verhuld, en/of heeft/hebben verborgen en/of verhuld wie de rechthebbende(n) op genoemde voorwerpen was/waren, en/of heeft/hebben verborgen en/of verhuld wie genoemde voorwerpen voorhanden heeft/hebben gehad, terwijl [bedrijf/medeverdachte 5] en/of [bedrijf E] en/of haar mededader(s) wist(en), althans redelijkerwijs moest (en) vermoeden dat bovenomschreven voorwerp (en) - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was/waren uit enig(e) misdrijf/misdrijven,
terwijl [bedrijf/medeverdachte 5] en/of [bedrijf E] en/of haar mededader(s) van het plegen van dat feit een gewoonte heeft/hebben gemaakt,
en/of
b) (telkens) één of meerdere geldbedrag(en) van (in totaal) 462.099 euro, althans enig geldbedrag (van [bedrijf F] en/of [bedrijf/medeverdachte 5] en/of [bedrijf E])(3a-OPV witwassen p. 11), althans (een) (groot/grote) geldbedrag(en) en/of een of meer goederen, althans een of meer voorwerpen, heeft/hebben verworven en/of voorhanden heeft/hebben gehad en/of heeft/hebben overgedragen en/of heeft/hebben omgezet, althans van een of meerdere voorwerp(en), te weten vorengenoemd(e) goed(eren) en/of geldbedrag(en) gebruik heeft/hebben gemaakt, terwijl [bedrijf/medeverdachte 5] en/of [bedrijf E] en/of haar mededader(s) wist(en), althans redelijkerwijs moest(en) vermoeden, dat bovenomschreven goed(eren) en/of geldbedrag(en) - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was/waren uit enig(e) misdrijf/misdrijven, terwijl [bedrijf/medeverdachte 5] en/of [bedrijf E] en/of haar mededader(s) van het plegen van dat feit een gewoonte heeft/hebben gemaakt,
tot het plegen van bovengenoemde strafbare feit zij, verdachte, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opdracht heeft gegeven en/of aan welke verboden gedraging(en) zij, verdachte, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, feitelijke leiding heeft gegeven;
Subsidiair, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
zij op één of meerdere tijdstip(pen) gelegen in of omstreeks de periode van 1 augustus 2015 tot en met 31 januari 2017 te Rotterdam en/of Bleiswijk en/of 's-Gravenhage en/of Zoetermeer, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen, meermalen, althans eenmaal,
a. a) (telkens) van één of meerdere geldbedrag(en) van (in totaal) 462.099 euro, althans enig geldbedrag (van [bedrijf F] en/of [bedrijf/medeverdachte 5] en/of [bedrijf E] (3a-OPV witwassen p. 11), althans (telkens) van een of meer (groot/grote) geldbedrag(en) en/of een of meer goederen, althans een of meer voorwerpen, de werkelijke aard, de herkomst, de vindplaats, de vervreemding, de verplaatsing heeft verborgen en/of verhuld, en/of heeft verborgen en/of verhuld wie de rechthebbende(n) op genoemde voorwerpen was/waren, en/of heeft verborgen en/of verhuld wie genoemde voorwerpen voorhanden heeft gehad, terwijl zij en/of haar mededader(s) wist(en), althans redelijkerwijs moest (en) vermoeden dat bovenomschreven voorwerp (en) - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was/waren uit enig misdrijf,
terwijl zij en/of haar mededader(s) van het plegen van dat feit een gewoonte heeft/hebben gemaakt,
en/of
b) (telkens) één of meerdere geldbedrag(en) van (in totaal) 462.099 euro, althans enig geldbedrag (van [bedrijf F] en/of [bedrijf/medeverdachte 5] en/of [bedrijf E])(3a-OPV witwassen p. 11),althans (een) (groot/grote) geldbedrag(en) en/of een of meer goederen, althans een of meer voorwerpen, heeft verworven en/of voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen en/of heeft omgezet, althans van een of meerdere voorwerp(en), te weten vorengenoemd(e) goed(eren) en/of geldbedrag(en) gebruik heeft gemaakt, terwijl zij en/of haar mededader(s) wist(en), althans redelijkerwijs moest(en) vermoeden, dat bovenomschreven goed(eren) en/of geldbedrag(en) - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was/waren uit enig(e) misdrijf/misdrijven, terwijl zij en/of haar mededader(s) van het plegen van dat feit een gewoonte heeft/hebben gemaakt;
5.
zij op één of meerdere tijdstip(pen) gelegen in of omstreeks de periode van 2 september 2015 tot en met 31 januari 2017 te Rotterdam, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen, meermalen, althans eenmaal,
a. a) (telkens) van één of meerdere geldbedrag(en) van in totaal 38.192,89 euro, althans een of meerdere (groot/grote) geldbedrag(en) (AMB-053) (in de vorm van een of meerdere salarisbetaling(en)), althans (telkens) van een of meer (groot/grote) geldbedrag(en), de werkelijke aard, de herkomst, de vindplaats, de vervreemding, de verplaatsing heeft verborgen en/of verhuld, en/of heeft verborgen en/of verhuld wie de rechthebbende(n) op genoemde voorwerpen was/waren, en/of heeft verborgen en/of verhuld wie genoemde voorwerpen voorhanden heeft/hebben gehad, terwijl zij, verdachte, en/of haar mededader(s) wist(en), althans redelijkerwijs moest (en) vermoeden dat bovenomschreven voorwerp (en) - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was/waren uit enig misdrijf,
terwijl zij, verdachte, en/of haar mededader(s) van het plegen van dat feit een gewoonte heeft/hebben gemaakt,
en/of
b) (telkens) één of meerdere geldbedrag(en) van in totaal 38.192,89 euro, althans een of meerdere (groot/grote) geldbedrag(en) (AMB-053) (in de vorm van een of meerdere salarisbetaling(en)),
althans (een) (groot/grote) geldbedrag(en) en/of een of meer goederen, althans een of meer voorwerpen, heeft verworven en/of voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen en/of heeft omgezet, althans van een of meerdere voorwerp(en), te weten vorengenoemd(e) goed(eren) en/of
geldbedrag(en) gebruik heeft gemaakt, terwijl zij, verdachte, en/of haar mededader(s) wist(en), althans redelijkerwijs moest(en) vermoeden, dat bovenomschreven goed(eren) en/of geldbedrag(en) - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was/waren uit enig(e) misdrijf/misdrijven,
terwijl zij, verdachte, en/of haar mededader(s) van het plegen van dat feit een gewoonte heeft/hebben gemaakt.
Vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, dat de verdachte van het onder 1 tenlastegelegde zal worden vrijgesproken en ter zake van het onder 2 primair, 3 primair, 4 primair en 5 tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een taakstraf voor de duur van 240 uren, subsidiair 4 maanden hechtenis.
Het vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven omdat het hof zich daarmee niet verenigt.
Vrijspraken en bewijsoverweging
Vrijspraak van feit 1
Het hof is, conform het standpunt van de advocaat-generaal en de verdediging, van oordeel dat niet wettig en overtuigend is bewezen hetgeen aan de verdachte onder 1 is tenlastegelegd, zodat de verdachte daarvan zal worden vrijgesproken.
Vrijspraak van feit 2 primair en subsidiair
Onder feit 2 wordt de verdachte verweten feitelijk leiding te hebben gegeven, in de zin van artikel 51, tweede lid van het Wetboek van Strafrecht, aan het door [bedrijf/medeverdachte 5] (hierna ook: [bedrijf/medeverdachte 5]) valselijk opmaken van de administratie. De administratie is vals omdat daarin valse facturen van [bedrijf/medeverdachte 5] aan [bedrijf F] zijn opgenomen. Die facturen zijn vals omdat daarin werkzaamheden of diensten werden gedeclareerd die in werkelijkheid niet hebben plaatsgevonden.
In de eerste plaats dient voor een bewezenverklaring te worden vastgesteld dat de onderhavige feiten redelijkerwijs aan de rechtspersoon kunnen worden toegerekend. Het hof beantwoordt deze vraag bevestigend nu de betreffende gedragingen binnen de sfeer van de rechtspersoon hebben plaats gevonden en opzettelijk werden verricht.
Vervolgens dient de vraag zich aan of de verdachte als feitelijk leidinggevende kan worden beschouwd. Volgens vaste jurisprudentie (ECLI:NL:HR:2016:733) kan feitelijk leidinggeven zich in verschillende vormen van gedragingen voordoen.
Feitelijke leidinggeven zal vaak bestaan uit actief en effectief gedrag dat onmiskenbaar binnen de gewone betekenis van het begrip valt. Van feitelijke leidinggeven kan voorts sprake zijn indien de verboden gedraging het onvermijdelijke gevolg is van het algemene, door de verdachte (bijvoorbeeld als bestuurder) gevoerde beleid. Ook kan worden gedacht aan het leveren van een zodanige bijdrage aan een complex van gedragingen dat heeft geleid tot de verboden gedraging en het daarbij nemen van een zodanig initiatief dat de verdachte geacht moet worden aan die verboden gedraging feitelijke leiding te hebben gegeven.
Onder omstandigheden kan ook een meer passieve rol tot het oordeel leiden dat een verboden gedraging daardoor zodanig is bevorderd dat van feitelijke leidinggeven kan worden gesproken. Dat kan in het bijzonder het geval zijn bij de verdachte die bevoegd en redelijkerwijs gehouden is maatregelen te treffen ter voorkoming of beëindiging van verboden gedragingen en die zulke maatregelen achterwege laat.
Het feit dat de verdachte sinds de oprichting op 23 juni 2015 als (enig) bestuurder van [bedrijf/medeverdachte 5] en van [bedrijf E] (hierna: [bedrijf E]) stond ingeschreven is op zich niet voldoende om van feitelijk leiding geven te kunnen spreken.
Uit de verklaring van de verdachte ter terechtzitting in hoger beroep in combinatie met het dossier leidt het hof het volgende af.
Tijdens haar middelbare school opleiding werkte de verdachte al op 15-jarige leeftijd als manusje van alles in het bedrijf van haar vader. Zij voerde de opdrachten van haar vader zonder verdere vragen uit. Tegenspraak werd (ook) niet geduld. Bovendien was de verdachte niet op de hoogte van de wijze waarop haar vader zijn zaken voerde en had zij naar eigen zeggen geen reden haar vader te wantrouwen. Dat was niet alleen het geval toen zij als 15 jarige in het bedrijf begon te werken, maar ook in de jaren daarna. Ook toen zij in opdracht van haar vader [bedrijf/medeverdachte 5] heeft opgericht en zich als enig bestuurder van die vennootschap en van [bedrijf E] heeft laten inschrijven heeft zij gedaan wat haar vader vroeg. Zij beschikte niet over een bankpas voor de rekening van [bedrijf/medeverdachte 5] en had geen internettoegang tot die rekening. Bij
[bedrijf A] (hierna: [bedrijf A]) bestond haar taak uit het bijhouden en aan de hand van Google Maps controleren van de door de (vele) werknemers/zzp-ers van [bedrijf A] ingediende reiskilometers. Dit hield zij bij in een Excel-sheet.
De vader van de verdachte, [betrokkene 1], was de feitelijke bestuurder van [bedrijf/medeverdachte 5]. Ook andere betrokkenen hebben verklaard dat [betrokkene 1] een dominant persoon was. Het hof heeft niet kunnen vaststellen dat de verdachte concrete wetenschap had van de wijze waarop haar vader zijn bedrijven runde, door welke wetenschap zij het handelen van haar vader had moeten wantrouwen.
Gelet op het vorengaande heeft het verhandelde ter terechtzitting noch het dossier het bewijs opgeleverd dat de verdachte op de hoogte was van de binnen [bedrijf/medeverdachte 5] of andere door haar vader feitelijk bestuurde vennootschappen gepleegde strafbare gedragingen, uitgezonderd het ondertekenen van de onder feit 3 te bespreken arbeidsovereenkomst. Evenmin zijn aanwijzingen gevonden dat de verdachte op het terrein van de administratie of belastingaangiften enige taken had dan wel beleid heeft gevoerd. Geconcludeerd moet voorts worden dat zij binnen de door haar vader opgezette vennootschappen geen beslissingsbevoegdheden had.
Het hof concludeert dan ook dat niet wettig en overtuigend bewezen kan worden dat de verdachte feitelijke leiding heeft gegeven aan de door de rechtspersoon onder 2 primair en 2 subsidiair verweten gedragingen. Dat betekent dat de verdachte daarvan zal worden vrijgesproken.
Bewezenverklaring van feit 3 primair
Hier wordt de verdachte verweten dat zij met [bedrijf A] per 7 september 2015 een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd in de functie van projectmanager is aangegaan, terwijl zij op dat moment haar werkzaamheden op basis van een zzp-contract verrichtte en als zzp-er werd uitbetaald. De arbeidsovereenkomst is daarom vals.
Standpunt van de verdediging
De verdediging heeft – conform haar ter zitting overgelegde pleitaantekeningen – betoogd dat het opzet op de valsheid niet bewezen kan worden nu de verdachte weliswaar de arbeidsovereenkomst heeft ondertekend maar deze niet per pagina heeft geparafeerd en evenmin heeft gelezen zodat zij de inhoud van de overeenkomst niet kende.
Oordeel van het hof
Het hof verwerpt dit verweer. De verdachte wist dat de door haar verrichte werkzaamheden werden betaald op basis van haar zzp-overeenkomst. Bovendien was zij door haar vader geïnstrueerd het loon dat haar op basis van de arbeidsovereenkomst via haar bankrekening werd overgemaakt contant op te nemen en aan haar vader over te dragen. Onder deze omstandigheden is het tekenen van de arbeidsovereenkomst en het gebruik (laten) maken daarvan als de uiterlijke verschijningsvorm van een opzettelijke gedraging aan te merken. Zij heeft daarmee minst genomen de aanmerkelijke kans aanvaard dat met het ondertekenen van de arbeidsovereenkomst een niet legaal doel werd gediend.
Naar het oordeel van het hof kan het onder feit 3 primair tenlastegelegde dan ook wettig en overtuigend worden bewezen.
Vrijspraak van feit 4 primair en subsidiair
Hier wordt de verdachte primair verweten dat zij feitelijk leiding heeft gegeven aan het door [bedrijf/medeverdachte 5] en/of [bedrijf E] gepleegd gewoontewitwassen en subsidiair als (mede)pleger meerdere geldbedragen heeft witgewassen en daarvan een gewoonte heeft gemaakt.
Het hof acht bewezen dat geldbedragen zonder geldige titel met behulp van valse facturen zijn onttrokken aan [bedrijf A]. Het is niet uitgesloten dat een dergelijke onttrekking op zichzelf onder omstandigheden - die niet zonder meer uit het dossier naar voren komen – ook een strafbare gedraging kan opleveren. Maar dat leidt er niet toe dat kan worden vastgesteld dat sprake is van een delict dat is voorafgegaan aan het verwerven, voorhanden krijgen, overdragen of omzetten van de geldbedragen die zijn voldaan op basis van die valse facturen. Evenmin kan sprake zijn van het verhullen of verbergen van de aard, herkomst et cetera van die gelden, omdat ook daarvoor geldt dat sprake moet zijn van een voorafgaand delict, waarvan niet is gebleken.
Het hof is dan ook van oordeel dat -alleen al hierom- niet wettig en overtuigend kan worden bewezen hetgeen aan de verdachte onder 4 primair en subsidiair ten laste is gelegd. Dat bekent dat de verdachte van het onder feit
4 primair en subsidiair tenlastegelegde zal worden vrijgesproken.
Aan de vraag of de verdachte kan worden verweten dat zij feitelijk leiding heeft gegeven (zie hiervoor de vrijspraak van feit 2) aan de aan de rechtsperso(o)n(en) ten laste gelegde strafbare feiten, komt het hof bij feit 4 niet meer toe.
Vrijspraak van feit 5
Dit feit betreft het (gewoonte)witwassen van een geldbedrag van 38.192,89 euro, te weten het totale bedrag dat aan de verdachte werd betaald op basis van de (valse) arbeidsovereenkomst.
Standpunt van de verdediging
De verdediging heeft bepleit dat aan het voorhanden hebben van genoemd bedrag de vereiste gerichtheid op een verhullen ontbreekt zodat de kwalificatie uitsluitingsgrond van toepassing is.
Oordeel van het hof
Het hof heeft bewezen verklaard dat de verdachte valsheid in geschrifte heeft gepleegd door een arbeidsovereenkomst met [bedrijf A] te tekenen. Zij heeft vervolgens loonbetalingen ontvangen tot een totaalbedrag van 38.192,89 euro, dit bedrag contant opgenomen en vervolgens aan [betrokkene 1] overhandigd. Het is niet uitgesloten dat een dergelijke onttrekking op zichzelf onder omstandigheden - die niet zonder meer uit het dossier naar voren komen – ook een strafbare gedraging kan opleveren. Maar dat gegeven leidt er niet toe dat kan worden vastgesteld dat sprake is van een delict dat is voorafgegaan aan het verwerven, voorhanden krijgen, overdragen of omzetten van de geldbedragen die zijn verworven met behulp van die valse arbeidsovereenkomst. Evenmin kan sprake zijn van het verhullen of verbergen van de aard, herkomst et cetera van die gelden, omdat ook daarvoor geldt dat sprake moet zijn van een voorafgaand delict, waarvan niet is gebleken.
Het hof is tot slot dan ook van oordeel dat niet wettig en overtuigend kan worden bewezen dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan (gewoonte)witwassen. Dat betekent dat de verdachte van het onder 5
tenlastegelegde zal worden vrijgesproken.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 3 primair tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
3.
zij op
één of meerderetijdstip
(pen
)gelegen in of omstreeks de periode van 2 september 2015 tot en met 31 mei 2016
te Rotterdam en/of 's-Gravenhage en/of Bleiswijk, althansin Nederland, tezamen en in vereniging met
een ander ofanderen,
althans alleen,
een geschrift, te weten een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd
(DOC-377)- zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen - valselijk heeft opgemaakt
of vervalst, immers
heeft/hebben zij, verdachte, en
/ofhaar mededader
(s
), valselijk en
/ofin strijd met de waarheid in die arbeidsovereenkomst vermeld
en/of laten vermelden en/of doen vermeldendat zij, verdachte, met ingang van 7 september 2015 in (loon)dienst treedt bij [bedrijf A] (in de functie van project manager) en
/ofheeft zijdie arbeidsovereenkomst
heeftondertekend
en/of daarop haar paraaf/parafen heeft gezet,
zulks met het oogmerk om
die /dat geschrift
(en)als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken;
en
/of
zij
op één of meerdere tijdstip(pen) gelegenin of omstreeks de periode van 2 september 2015 tot en met 31 januari 2017
te Rotterdam, althansin Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
een valselijk opgemaakt
en/of vervalstgeschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit
te dienen - te weten een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd
(DOC-377)-, voorhanden heeft gehad, bestaande die valsheid hieruit dat op deze arbeidsovereenkomst valselijk en in strijd met de waarheid is vermeld dat zij, verdachte, met ingang van 7
september 2015 in (loon)dienst treedt bij [bedrijf A] (in de functie van project
manager), terwijl zij, verdachte
en/of haar mededader(s)wist
(en), althans redelijkerwijs moest(en)
vermoedendat die arbeidsovereenkomst bestemd was
/warentot gebruik als ware dit geschrift echt en onvervalst;
Hetgeen meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewijsvoering
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.
In die gevallen waarin de wet aanvulling van het arrest vereist met de bewijsmiddelen dan wel, voor zover artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering wordt toegepast, met een opgave daarvan, zal zulks plaatsvinden in een aanvulling die als bijlage aan dit arrest zal worden gehecht.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het onder 3 primair bewezenverklaarde levert op:

medeplegen van valsheid in geschrift

en

valsheid in geschrift.

Strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.
Strafmotivering
Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en op grond van de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan is gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting.
Daarbij heeft het hof in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan valsheid in geschrift, door een valse arbeidsovereenkomst te tekenen en die voorhanden te hebben. De verdachte heeft door aldus te handelen het vertrouwen dat in het maatschappelijk verkeer moet kunnen worden gesteld in de echtheid van dergelijke documenten beschaamd.
Het hof heeft acht geslagen op een de verdachte betreffend uittreksel Justitiële Documentatie d.d.
1 november 2023, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor het plegen van een strafbaar feit.
Het hof heeft voorts kennis genomen van een over de verdachte opgemaakt reclasseringsadvies d.d. 31 oktober 2023.
Het hof is - alles afwegende - van oordeel dat een geheel onvoorwaardelijke taakstraf voor de duur van 120 uren, subsidiair 60 dagen hechtenis in beginsel een passende en geboden reactie vormt.
Het hof heeft evenwel vastgesteld dat de redelijke termijn als bedoeld in artikel 6, eerste lid, van het Europees Verdrag tot de bescherming van de Rechten van de Mens en de fundamentele vrijheden is overschreden. De redelijke termijn van de berechting in hoger beroep is met het instellen van hoger beroep op 2 januari 2019 aangevangen. Het hof wijst arrest op 22 december 2023, wat maakt dat de redelijke termijn met bijna 3 jaar is overschreden.
Het hof zal deze overschrijding verdisconteren in de strafmaat en zal in plaats van de hiervoor overwogen taakstraf voor de duur van 120 uren, subsidiair 60 dagen hechtenis een taakstraf voor de duur van 110 uren, subsidiair 55 dagen hechtenis opleggen.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 9, 22c, 22d, 47, 57 en 225 van het Wetboek van Strafrecht, zoals zij rechtens gelden dan wel golden.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het onder 1, 2 primair, 2 subsidiair, 4 primair, 4 subsidiair en 5 tenlastegelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 3 primair eerste en tweede cumulatief tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 3 primair eerste en tweede cumulatief bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
taakstrafvoor de duur van
110 (honderdtien) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
55 (vijfenvijftig) dagen hechtenis.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde taakstraf in mindering zal worden gebracht, volgens de maatstaf van twee uren taakstraf per in voorarrest doorgebrachte dag, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Dit arrest is gewezen door mr. H.C. Plugge,
mr. H. Steenhuis en mr. R. van der Hoeven, in bijzijn van de griffier mr. L.A. Haas.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 22 december 2023.