Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
1.ER Capital Vermogensbeheer B.V.,
[appellant 2],
1.V.A.C. Bekwaam B.V.,
Victory Investments B.V.,
[verweerder 3],
[verweerder 4],
5.Finesse Capital B.V.,
Highway Holding B.V.,
Finpart Holland B.V.,
[verweerder 8],
1.De zaak in het kort
2.Procesverloop in hoger beroep
- de dagvaarding van 7 april 2020, waarmee [appellant 2] c.s in hoger beroep zijn gekomen van het incidentele vonnis van 19 juni 2019 (hierna: het incidentele vonnis) en het vonnis van 8 januari 2020 (hierna: het eindvonnis) van de rechtbank Rotterdam (hierna gezamenlijk: de vonnissen);
- het exploot tot wijzigen van eis van 12 juni 2020 van [appellant 2] c.s.;
- de memorie van grieven van [appellant 2] c.s., met bijlagen;
- de memorie van antwoord van V.A.C. Bekwaam c.s., met bijlagen;
- het arrest van 18 januari 2022 van dit hof (hierna: het tussenarrest);
- de akte na tussenarrest van [appellant 2] c.s., met bijlagen.
3.Feitelijke achtergrond
(…)
2. Voorwaarden en garanties(…)
l. Deze bieding wordt gezamenlijk gedaan door Highway Holding B.V. (47,5%) Victory Investments B.V. (47,5%) en VAC (5%), welke partijen zich het recht voorbehouden om de aandelen gezamenlijk aan de te kopen via een nader aan te duiden vennootschap.”
“De in bovengenoemde overeenkomst genoemde partij Newco is inmiddels opgericht. De naam van Newco is Finesse Capital B.V. […]
in-de-plaats-stelling van Finesse Capital B.V. voor Newco en de eerder genoemde vennootschappen [Highway, V.A.C. Bekwaam en Victory, hof]. Partijen stemmen er mee in dat de genoemde vennootschappen hierna niet meer betrokken zijn en dat alle eventuele aansprakelijkheden welke voortvloeien uit de genoemde overeenkomst geheel gaan naar Finesse Capital B.V.”
4.Procedure bij de rechtbank
(i) de rechtbank voor recht zal verklaren dat [appellant 2] c.s. de koopovereenkomst en de geldovereenkomst rechtsgeldig hebben ontbonden;
(ii) Finpart en/of Finesse hoofdelijk aansprakelijk zijn voor de als gevolg van die ontbinding door [appellant 2] c.s. geleden schade, op te maken bij staat; en
(iii) indien Finpart en/of Finesse niet (in staat blijken) die schade (te) voldoen, Highway, V.A.C. Bekwaam, Victory, [verweerder 8] , [verweerder 3] en [verweerder 4] hoofdelijk gehouden zijn die schade te voldoen.
5.Vorderingen in hoger beroep
- i) Voor recht te verklaren dat Finesse Capital B.V. toerekenbaar is tekortgeschoten in de nakoming van haar verplichtingen voortvloeiende uit de Koopovereenkomst jegens appellanten en gehouden is tot vergoeding van de als gevolg daarvan door appellanten geleden schade, welke schade nader zal worden opgemaakt bij staat;
- ii) Voor recht te verklaren dat Finesse Capital B.V. toerekenbaar is tekortgeschoten in de nakoming van haar verplichtingen voortvloeiende uit de Geldleningsovereenkomst en/of voortvloeiende uit de brief van 16 oktober 2018 jegens [appellant 2] en gehouden is tot vergoeding van de als gevolg daarvan door [appellant 2] geleden schade, welke schade nader dient te worden opgemaakt bij staat en vereffend volgens de wet;
- iii) Voor recht te verklaren dat Finpart Holland B.V. een onrechtmatige daad heeft gepleegd jegens appellanten, en gehouden is tot vergoeding van de als gevolg daarvan gelden schade, ten gevolge waarvan de hierdoor bij appellanten geleden schade is toe te rekenen aan Finpart Holland en zij voor de gevolgen hiervan aansprakelijk is, waardoor zij verplicht is de schade die appellanten hierdoor hebben geleden en nog zullen lijden aan hen te vergoeden, zulks nader op te maken bij staat;
- iv) Voor recht te verklaren dat [verweerder 8] in zijn hoedanigheid van bestuurder van Finesse Capital persoonlijk en hoofdelijk aansprakelijk is voor de schade die appellanten hebben geleden en nog zullen lijden ten gevolge van de wanprestatie van Finesse Capital, ten gevolge waarvan [verweerder 8] gehouden is tot vergoeding van de als gevolg daarvan door appellanten geleden schade, welke schade nader dient te worden opgemaakt bij staat en vereffend volgens de wet;
- v) Voor recht te verklaren dat [verweerder 8] in zijn hoedanigheid van bestuurder van Finpart Holland persoonlijk en hoofdelijk aansprakelijk is voor de schade die appellanten hebben geleden en nog zullen lijden ten gevolge van de onrechtmatige daad die Finpart Holland heeft gepleegd jegens appellanten, ten gevolge waarvan de hierdoor bij appellanten geleden schade is toe te rekenen aan [verweerder 8] en [verweerder 8] is gehouden tot vergoeding van de als gevolg van deze onrechtmatige daad geleden schade, en voor de gevolgen hiervan aansprakelijk is, waardoor hij verplicht is de schade die appellanten hierdoor hebben geleden en nog zullen lijden aan hen te vergoeden, zulks nader op te maken bij staat;
- vi) Voor recht te verklaren dat Highway Holding, en/of VAC Bekwaam en/of Victory Investments, allen gezamenlijk dan wel voor zich, toerekenbaar is/zijn tekortgeschoten in de nakoming van hun verplichtingen voorvloeiende uit de biedingsbrief van 24 februari 2018 jegens [appellant 2] , althans onrechtmatig hebben gehandeld […] jegens [appellant 2] althans ongerechtvaardigd zijn verrijkt, en daarmee ieder voor het geheel, dan wel ieder voor zich, is/zijn gehouden tot vergoeding van de als gevolg daarvan door [appellant 2] geleden schade, welke schade nader dient te worden opgemaakt bij staat en vereffend volgens de wet;
- vii) Voor recht te verklaren dat de op 14 januari 2019 opgestelde en ondertekende bekrachtigingsakte rechtsgevolg mist, althans dat deze bekrachtigingsakte […] niet ertoe leidt althans niet tot gevolg heeft dat de hoofdelijke aansprakelijk van voornoemden [het hof leest: Highway, V.A.C. Bekwaam en Victory] jegens appellanten uit hoofde van artikel 2:203 lid 3 BW is vervallen, en dientengevolge voor recht te verklaren dat voornoemden, ieder hoofdelijk, zijn gehouden tot vergoeding voor alle geleden en nog te lijden schade van appellanten ten gevolge van de toerekenbare tekortkoming door Finesse Capital in de nakoming van haar verplichtingen jegens appellanten voortvloeiende uit de Koopovereenkomst en Geldleningsovereenkomst, en voornoemden op grond van het voorgaande, hoofdelijk, des dat de een betaalt de ander zal zijn bevrijd, te veroordelen tot vergoeding van de als gevolg daarvan door appellanten geleden schade, welke schade nader zal worden opgemaakt bij staat;
- viii) Voor recht te verklaren dat Finpart Holding, en/of [verweerder 8] , en/of [verweerder 3] en/of [verweerder 4] , allen gezamenlijk als collectief, dan wel voor zich, onrechtmatig c.q. onzorgvuldig hebben gehandeld jegens appellanten door de bekrachtigingsakte van 14 januari 2019 te ondertekenen, althans op te stellen, en aan te gaan, en daarmee als bestuurder aansprakelijk zijn jegens appellanten, tot vergoeding voor alle geleden en nog te lijden schade van appellanten ten gevolge van de toerekenbare tekortkoming door Finesse Capital in de nakoming van haar verplichtingen jegens appellanten voortvloeiende uit de Koopovereenkomst en Geldleningsovereenkomst, en voornoemden op grond van het voorgaande, ieder hoofdelijk, des dat de een betaalt de ander zal zijn bevrijd, dan wel voor zich, te veroordelen tot vergoeding van de als gevolg daarvan door appellanten geleden schade, welke schade nader zal worden opgemaakt bij staat;
- ix) Voor recht te verklaren dat Highway Holding, en/of VAC Bekwaam, en/of Victory Investments, uit hoofde van bestuurdersaansprakelijkheid en/of indirecte doorbraak van (aandeelhouders)aansprakelijkheid, en/of vereenzelviging, en/of uit hoofde van een onrechtmatige daad en/of uit hoofde van ongerechtvaardigde verrijking, en/of uit hoofde van de redelijkheid en billijkheid die partijen over en weer naar elkaar hebben te betrachten, aansprakelijk zijn voor het niet nakomen van de door Finesse Capital en /of Finpart Holland aangegane verplichtingen jegens appellanten uit de koopovereenkomst en geldleningsovereenkomst, en/of aansprakelijk zijn voor de gevolgen van de door appellanten ingeroepen (gerechtvaardigde) ontbinding van deze overeenkomsten, en/of gehouden zijn tot vergoeding aan appellanten van de daaruit voorvloeiende (ontbindings)schade, en voorts gehouden zijn de schade te vergoeden aan appellanten die appellanten hebben geleden of nog zullen lijden ten gevolge van het niet kunnen verhalen van deze (ontbindings)schade door appellanten bij Finesse en/of Finpart, en zij aldus ieder hoofdelijk, des dat de een betaalt de ander zal zijn bevrijd, althans ieder voor zich, voor de gevolgen hiervan aansprakelijk zijn, waardoor zij verplicht zijn de schade die appellanten hierdoor hebben geleden en nog zullen lijden aan hen te vergoeden, zulks nader op te maken bij staat;
- x) Voor recht te verklaren dat de heer [verweerder 8] , en/of de heer [verweerder 3] en / of de heer [verweerder 4] , uit hoofde van bestuurdersaansprakelijkheid en/of indirecte doorbraak van aansprakelijkheid, en/of vereenzelviging, en/of uit hoofde van een onrechtmatige daad en/of uit hoofde van ongerechtvaardigde verrijking, en/of uit hoofde van de redelijkheid en billijkheid die partijen over en weer naar elkaar hebben te betrachten, aansprakelijk zijn voor het niet nakomen van de door Finesse Capital en /of Finpart Holland aangegane verplichtingen jegens appellanten uit de koopovereenkomst en geldleningsovereenkomst, en/of aansprakelijk zijn voor de gevolgen van de door appellanten ingeroepen (gerechtvaardigde) ontbinding van deze overeenkomsten, en/of gehouden zijn tot vergoeding aan appellanten van de daaruit voorvloeiende (ontbindings)schade, en voorts gehouden zijn de schade te vergoeden aan appellanten die appellanten hebben geleden of nog zullen lijden ten gevolge van het niet kunnen verhalen van deze (ontbindings)schade door appellanten bij Finesse en/of Finpart, en zij aldus ieder hoofdelijk, des dat de een betaalt de ander zal zijn bevrijd, althans ieder voor zich, voor de gevolgen hiervan aansprakelijk zijn, waardoor zij verplicht zijn de schade die appellanten hierdoor hebben geleden en nog zullen lijden aan hen te vergoeden, zulks nader op te maken bij staat;
6.Beoordeling in hoger beroep
Nietigheid appeldagvaarding gericht tegen Finpart, Finesse en Highway
door Finesse. [appellant 2] c.s. verwijzen ter onderbouwing van die vorderingen (onder meer) naar de passage in het addendum die luidt: “De in bovengenoemde overeenkomst genoemde partij Newco is inmiddels opgericht. De naam van Newco is Finesse Capital B.V. […]” en op de bekrachtigingsakte waarin is opgenomen dat “Highway Holding B.V., VAC Bekwaam B.V. en Victory Investments B.V., als oprichters namens Finesse Capital B.V. op 4 april 2018 de koopovereenkomst hebben ondertekend […]”. Anderzijds stellen [appellant 2] c.s. dat Finesse
níetde vennootschap is die de partijen bij de overeenkomst op het oog hebben gehad (onder verwijzing naar HR 08-07-1992, ECLI:NL:HR:1992:ZC0663, Clara Candy), zodat van bekrachtiging door deze vennootschap op de voet van artikel 2:203 lid 1 BW geen sprake kon zijn, met als consequentie dat Newco niet is opgericht en de beoogde oprichters niet van hun aansprakelijkheid zijn ontheven (MvG onder 69 en 70). [appellant 2] c.s. hebben verder bestreden dat van geldige contractsoverneming door Finesse sprake is geweest.
.De stelplicht en, bij voldoende betwisting, bewijslast dat er sprake is van een onrechtmatige daad, rust op [appellant 2] c.s. Zij stellen dat (de bestuurders van) V.A.C. Bekwaam en Victory er mede voor verantwoordelijk zijn dat Finesse haar verplichtingen onder de koopovereenkomst en geldleningsovereenkomst niet is nagekomen en dat zij verhaal op Finesse hebben gefrustreerd. Op basis van de aangevoerde feiten en omstandigheden kan de gegrondheid van die verwijten echter niet worden vastgesteld. Daarbij is relevant dat niet is gebleken dat (de bestuurders van) V.A.C. Bekwaam of Victory ten tijde van de oprichting van Finesse, het aangaan van de geldleningsovereenkomst of het ondertekenen van het addendum wisten of behoorden te weten dat die vennootschap niet zou voldoen aan haar verplichtingen onder de koopovereenkomst. Uit de overgelegde whatsapp-berichten (producties 9 en 10 bij conclusie van antwoord) blijkt wel dat (de bestuurders van) V.A.C. Bekwaam en Victory op enig moment zijn gaan twijfelen aan de belofte van [verweerder 8] dat hij voor de financiering van Finesse zorg zou dragen, maar de berichten waaruit dat blijkt dateren van ruim ná de tekening door hen van het addendum en de correspondentie voorafgaande aan het overeenkomen van de geldleningsovereenkomst tussen [appellant 2] en Finesse. De berichten uit de periode voorafgaand aan en kort na die correspondentie en het tekenen van het addendum onderbouwen voldoende de stelling van [verweerder 3] en [verweerder 4] dat zij toen van uitgingen dat de financiering door [verweerder 8] in orde zou komen. Zo beantwoordt [verweerder 4] op 21 september 2018 het bericht van [verweerder 8] “Ik heb bericht ontvangen dat het geld in de loop van de ochtend beschikbaar komt [verweerder 4] !” met “Oh, dat is geweldig nieuws!” en, als [verweerder 8] na enkele kritische vragen van [verweerder 4] , op 24 september 2018 bericht dat het geld is overgemaakt, antwoordt [verweerder 4] : “Super! Dank je wel!” (zie 3.14)..Feiten en omstandigheden waaruit volgt dat [verweerder 4] en [verweerder 3] al voor die tijd redelijkerwijs konden weten dat [verweerder 8] zijn belofte Finesse van financiering te (doen) voorzien, niet zou nakomen en Finesse daarmee niet aan haar verplichtingen zou voldoen, zijn door [appellant 2] c.s. niet gesteld.
7.Beslissing
- verklaart de appeldagvaarding uitgebracht aan Finpart, Finesse en Highway nietig;
- verklaart [appellant 2] c.s. niet-ontvankelijk in hun hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Rotterdam van 19 juni 2019;
- bekrachtigt het vonnis van de rechtbank Rotterdam van 8 januari 2020, voor zover gewezen tussen [appellant 2] c.s. en V.A.C. Bekwaam c.s.;