ECLI:NL:GHDHA:2023:2567

Gerechtshof Den Haag

Datum uitspraak
20 december 2023
Publicatiedatum
20 december 2023
Zaaknummer
200.310.624/01 en 200.310.624/02 en 200.310.625/01
Instantie
Gerechtshof Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging van onderbewindstelling en mentorschap op basis van levenstestament

In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 20 december 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep betreffende de onderbewindstelling en het mentorschap van de betrokkene, hierna aangeduid als de moeder. De moeder, geboren in 1937 in Suriname, had eerder een levenstestament opgesteld waarin zij haar wensen ten aanzien van haar zorg en financiën had vastgelegd. De verzoekers, bestaande uit haar dochter en een andere naaste, waren in hoger beroep gekomen tegen de beschikkingen van de kantonrechter in Rotterdam, die op 9 maart 2022 had besloten tot onderbewindstelling en het instellen van een mentorschap. De verzoekers stelden dat de moeder in staat was haar eigen belangen te behartigen en dat de benoeming van de verweerders als bewindvoerders en mentoren niet noodzakelijk was. Het hof heeft vastgesteld dat de moeder in haar levenstestament een volmacht had gegeven aan haar dochter, waarmee zij haar belangen op financieel en niet-financieel gebied kon behartigen. Het hof oordeelde dat er onvoldoende bewijs was dat de dochter haar volmacht misbruikte en dat de verstoorde familieverhoudingen niet voldoende reden waren om de onderbewindstelling en het mentorschap in stand te houden. De bestreden beschikking werd vernietigd, en de verzoeken in het incidenteel appel en de voorlopige voorzieningen werden afgewezen. De proceskosten werden gecompenseerd, waarbij elke partij zijn eigen kosten droeg.

Uitspraak

GERECHTSHOF DEN HAAG
Team Familie
zaaknummers : 200.310.624/01 en 200.624/02 en 200.310.625/01
zaaknummers rechtbank : 9649737 / GZ VERZ 22-868 en 9649738 GZ VERZ 22-869
beschikking van de meervoudige kamer van 20 december 2023
inzake
- [de moeder] ,
wonende te [woonplaats] ,
hierna ook te noemen: de betrokkene/de moeder,
- [dochter] ,
wonende te [woonplaats] ,
hierna ook te noemen: [dochter] ,
- [naam 1] ,
wonende te [woonplaats] ,
hierna ook te noemen: [naam 1]
verzoekers in het principaal hoger beroep,
verweerders in het incidenteel hoger beroep,
hierna gezamenlijk te noemen: de verzoekers;
advocaat: mr. P.M. Boiten te Hendrik-Ido-Ambacht,
tegen
- [zoon 1] ,
wonende te [woonplaats] ,
advocaat mr. G.R. Sanders te Den Haag,
- [zoon 2] ,
wonende te [woonplaats] (België),
advocaat mr. V.K.S. Budhu Lall te Den Haag,
verweerders in het principaal hoger beroep,
verzoekers in het incidenteel hoger beroep,
hierna gezamenlijk te noemen: de verweerders.

1.Het verloop van het geding in eerste aanleg

Het hof verwijst voor het verloop van het geding in eerste aanleg naar de beschikkingen van de kantonrechter in de rechtbank Rotterdam van 9 maart 2022, uitgesproken onder voormelde zaaknummers (hierna ook te noemen: de bestreden beschikkingen), verbeterd bij beschikkingen van 31 maart 2022.

2.Het geding in hoger beroep

2.1
De verzoekers zijn op 4 mei 2022 in hoger beroep gekomen van de bestreden beschikkingen.
2.2
[zoon 1] heeft op 22 juli 2022 een verweerschrift ingediend tevens incidenteel hoger beroep en tevens verzoek tot het treffen van voorlopige voorzieningen.
2.3
[zoon 2] heeft op 5 augustus 2022 een verweerschrift ingediend tevens incidenteel hoger beroep en tevens verzoek tot het treffen van voorlopige voorzieningen.
2.4
De verzoekers hebben op 7 september 2022 een verweerschrift tegen het incidenteel hoger beroep en verzoek tot het treffen van voorlopige voorzieningen ingediend.
2.5
Bij het hof zijn voorts de volgende stukken ingekomen:
- een journaalbericht van de zijde van de verzoekers van 3 november 2022 met bijlagen, ingekomen op 4 november 2022;
- een journaalbericht van de zijde van [zoon 2] van 20 oktober 2023 met bijlagen, ingekomen op diezelfde dag;
- een journaalbericht van de zijde van [zoon 1] van 21 oktober 2023 met bijlagen, ingekomen op diezelfde dag.
Het hof laat de stukken ingediend door mr. P.M. Boiten namens de verzoekers op 27 oktober 2023 buiten beschouwing, nu deze stukken tardief zijn overgelegd, daartegen bezwaar is gemaakt en deze niet eenvoudig zijn te doorgronden.
2.6
De mondelinge behandeling heeft op 1 november 2023 plaatsgevonden, gelijktijdig met de zaak bekend onder zaaknummer 200.314.794/01.
Verschenen zijn:
- de verzoekers, bijgestaan door mr. P.M. Boiten (allen via een video-verbinding);
- [zoon 1] , bijgestaan door mr. G.R. Sanders;
- [zoon 2] , bijgestaan door mr. V.K.S. Budhu Lall.
De advocaat van de verzoekers en de advocaat van [zoon 2] hebben pleitnotities overgelegd.

3.De feiten

3.1
De betrokkene [de moeder] is geboren te [plaats 1] , Suriname op [geboortedatum] 1937. De betrokkene is de moeder van [dochter] en [naam 1] en van de verweerders.

4.De omvang van het geschil

4.1
Bij de beschikking van 9 maart 2022 heeft de kantonrechter te Rotterdam:
- alle goederen die (zullen) toebehoren aan [de moeder] voornoemd
onder bewind gesteld wegens een lichamelijke of geestelijke toestand;
- tot bewindvoerders zijn benoemd:
[dochter] wonende te [woonplaats] , en;
[zoon 2] , wonende te [woonplaats] (België).
4.2
Bij beschikking van de kantonrechter te Rotterdam d.d. 9 maart 2022 met zaaknummer 9649738\GZ VERZ 22-869, is gelijktijdig met deze onderbewindstelling een mentorschap ingesteld ten behoeve van de betrokkene met benoeming van [dochter] en [zoon 1] tot mentoren.
4.3
De verzoekers zijn het hier niet mee eens. Zij verzoeken, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, de beschikkingen van 9 maart 2022 van de kantonrechter in de rechtbank Rotterdam, inzake de onderbewindstelling en het mentorschap van de moeder te vernietigen en subsidiair opnieuw rechtdoende de benoeming van mevrouw [dochter] als bewindvoerder en mentor in stand te laten en de benoeming van de heer [zoon 2] en de heer [zoon 1] als bewindvoerder respectievelijk mentor te vernietigen althans een derde onafhankelijk en professioneel bewindvoerder te benoemen. Kosten rechtens.
4.4
[zoon 1] (verweerder sub 1) verzoekt - voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad - bij wege van voorlopige voorzieningen en in ieder geval voor de duur van het geding:
- te bepalen dat [dochter] niet gerechtigd is om het hebben van persoonlijk contact en ontmoetingen te verhinderen tussen moeder en haar kinderen en kleinkinderen, en [dochter] evenmin gerechtigd is om aan dit contact of ontmoetingen voorwaarden te verbinden;
- indien mogelijk verzoekt [zoon 1] het hof om een concrete regeling te bepalen van een dagdeel per weekend, waarbij de broers [zoon 1] en [zoon 2] om beurten moeder ophalen en met haar tijd doorbrengen op een in overleg met moeder te bespreken locatie (buiten de woning van [dochter] );
- te bepalen dat Stichting Laurens onverwijld wordt geïnformeerd over de locatie waar moeder verblijft zodat in afstemming de zorg kan worden verleend die naar beoordeling van de Laurens
medewerker nodig is, en zo vaak als dit nodig wordt geacht, zodat [dochter] de desbetreffende medewerker binnen laat en hem/haar in staat stelt zijn/haar werk te doen, alles in het belang van
een goede verzorging van moeder;
In het principaal en incidenteel beroep:
ten aanzien van alle voornoemde voorlopige maatregelen tevens te bepalen dat deze zullen voortduren na de beëindiging van deze gerechtelijke procedure en derhalve onderdeel zullen worden van de beschikking ten gronde in dit hoger beroep;
Voor het overige in het principaal beroep:
met afwijzing van de ingestelde grieven met uitzondering van de verzoeken tot benoeming van een professionele mentor en bewindvoerder;
voor het overige in het incidenteel beroep:
over te gaan tot integrale vernietiging van de aangevallen beschikkingen met benoeming van een professionele mentor en bewindvoerder, althans te beoordelen in hoeverre mogelijk een onder curatelestelling een beter passende beschermingsmaatregel zou kunnen zijn, en zo nodig met benoeming van een geriater als deskundige, en het doen van onderzoek op te dragen en een deskundigenrapportage op te stellen waarin de vragen worden beantwoord wat de gezondheidstoestand van betrokkene, mevrouw [de moeder] , is (hoe heeft zich deze ontwikkeld) en wat betrokkene nodig heeft gelet op haar gezondheidstoestand, opdat het hof kan beoordelen of de bewindvoering en het mentorschap in stand blijven met de benoeming zoals hiervoor geformuleerd dan wel betrokkene alsnog onder curatele te stellen en een professionele curator te benoemen.
4.5
[zoon 2] (verweerder sub 2, tevens incidenteel verzoeker in beroep, tevens verzoeker ter zake de voorlopige voorziening) verzoekt - voor zo ver mogelijk uitvoerbaar bij voorraad -:
bij wege van voorlopige voorziening voor de duur van het geding:
-vast te stellen een omgangsregeling tussen [zoon 2] en zijn moeder zoals hiervoor vermeld in punt 14 van het verweerschrift, althans een zodanige regeling als het hof zal vermenen te behoren. Met het opleggen van een verbod aan [dochter] om persoonlijk contact en ontmoetingen met de kinderen en kleinkinderen van moeder te verhinderen, zoals eveneens omschreven in punt 14. Met bepaling, zoals eveneens in punt 14 omschreven, dat de Stichting Laurens wordt geïnformeerd zoals aangegeven; en te bepalen dat ten aanzien van alle voornoemde voorlopige maatregelen deze zullen voortduren na de beëindiging van deze procedure en derhalve onderdeel zullen worden van de beschikking in beroep;
- in het principaal beroep de door de verzoekers verzochte vernietiging van de bestreden beschikkingen en handhaving van verzoeker sub 2 als (enig) mentor en bewindvoerder af te wijzen;
- in het incidentele beroep
de bestreden beschikkingen integraal te vernietigen met benoeming van een derde onafhankelijke mentor en bewindvoerder, zo nodig met aanwijzing van een geriatrisch deskundige die een onderzoek instelt naar de gezondheidstoestand van moeder, dan wel dat het hof moeder alsnog onder curatele stelt en een professionele curator benoemt.
4.6
De verzoekers verzoeken, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad,
I. in het incidentele appel de verzoeken af te wijzen;
en
II: in het verzoek tot het treffen van voorlopige voorzieningen de verweerders niet ontvankelijk te verklaren dan wel de verzoeken af te wijzen; althans een dusdanige beslissing te nemen als het hof vermeent te behoren; met veroordeling van de verweerders in de kosten van het geding.
4.7
Bij brief van 21 oktober 2023 van de zijde van [zoon 1] heeft [zoon 1] een uitbreiding van de verzochte voorlopige voorzieningen en een herformulering en uitbreiding van het petitum aan het hof kenbaar gemaakt.
Hij verzoekt, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
bij wege van voorlopige voorzieningen en in ieder geval voor de duur van het geding:
- te bepalen dat [dochter] niet gerechtigd is om het hebben van persoonlijk contact en ontmoetingen te verhinderen tussen moeder en haar kinderen en kleinkinderen, en [dochter] evenmin gerechtigd is om aan dit contact of ontmoetingen voorwaarden te verbinden;
- indien mogelijk verzoekt [zoon 1] het hof om een concrete regeling te bepalen van een
dagdeel per weekend, waarbij de broers [zoon 1] ( [zoon 1] ) en [zoon 2] ( [zoon 2] ) om beurten moeder ophalen en tijd met haar doorbrengen op een in overleg met moeder te bespreken locatie (buiten de woning van [dochter] );
- te bepalen dat Stichting Laurens onverwijld wordt geïnformeerd over de locatie waar moeder verblijft zodat in afstemming de zorg kan worden verleend die naar beoordeling van de Laurens medewerker nodig is, en zo vaak als dit nodig wordt geacht, zodat [dochter] de desbetreffende medewerker binnen laat en hem/haar in staat stelt zijn/haar werk te doen, alles in het belang van een goede verzorging van moeder, en
- te bepalen dat [dochter] gehouden is om [zoon 1] en [zoon 2] te informeren over de gezondheid van
moeder, zo lang als moeder bij haar en haar partner in huis woont of moeder daar verblijft, en wel:
eenmaal per week en schriftelijk, bij voorkeur per e-mail, en tevens onverwijld indien de gezondheid van moeder wijzigt en het levenseinde spoedig wordt verwacht dan wel onverwijld na haar overlijden als dit onverwacht mocht plaatsvinden.
In het principaal en incidenteel beroep:
ten aanzien van alle voornoemde voorlopige maatregelen tevens te bepalen dat deze zullen voortduren na de beëindiging van deze gerechtelijke procedure en derhalve onderdeel zullen worden van de beschikking ten gronde in dit hoger beroep;
voor het overige in het principaal beroep:
met afwijzing van de ingestelde grieven met uitzondering van de verzoeken tot benoeming van een professionele mentor en bewindvoerder;
voor het overige in het incidenteel beroep:
over te gaan tot vernietiging van de aangevallen beschikkingen met benoeming van een professionele mentor en bewindvoerder, te weten Organisatie Laurens te Rotterdam (G.H. Betzweg 1) althans een door het hof aan te wijzen mentor, en te weten Proactief Bewindvoering, postbus 30111, 3001 DC Rotterdam althans een door het hof aan te wijzen bewindvoerder en tevens te (laten) beoordelen in hoeverre mogelijk een onder curatelestelling een beter passende beschermingsmaatregel zou kunnen zijn, en zo nodig met benoeming van een geriater als deskundige (bij voorkeur de heer [naam 2] verbonden aan [onderneming] te [plaats 2] dan wel een door het hof aan te wijzen deskundige), en het doen van onderzoek op te dragen en een deskundigenrapportage op te stellen waarin de vragen worden beantwoord wat de gezondheidstoestand van mevrouw [de moeder] , is (hoe heeft zich deze ontwikkeld) en wat betrokkene nodig heeft gelet op haar gezondheidstoestand, opdat het hof kan beoordelen of de bewindvoering en het mentorschap in stand moet blijven met de benoeming zoals hiervoor geformuleerd, dan wel betrokkene alsnog onder curatele te stellen en een professionele curator te benoemen.

5.De motivering van de beslissing

Het principaal appel
5.1
De verzoekers voeren (samengevat) het volgende aan.
Met betrekking tot de onderbewindstelling,
Het is niet nodig om over de goederen van de betrokkene bewind in te stellen. De verweerders misbruiken deze procedure uit frustratie omdat zij door hun vader niet tot erfgenaam zijn benoemd. Dat zit hen dwars en daarom willen zij bewind over de goederen van de betrokkene. De kantonrechter heeft ten onrechte overwogen dat de betrokkene als gevolg van een lichamelijke of geestelijke toestand niet in staat is ten volle haar vermogensrechtelijke belangen zelf behoorlijk waar te nemen. De kantonrechter heeft de betrokkene niet gesproken en heeft niet gemotiveerd waarop zijn standpunt is gebaseerd. De betrokkene is wel degelijk in staat ten volle haar vermogensrechtelijke belangen behoorlijk waar te nemen, hetgeen ook volgt uit overgelegde email- en Whatsapp-berichten. Bovendien is door de kantonrechter ten onrechte niet ingegaan op het ter zitting in eerste aanleg overgelegde levenstestament, waarin de betrokkene heeft opgenomen wat haar wensen zijn als zij haar wil niet meer zou kunnen bepalen om te voorkomen dat er curatele, bewind of mentorschap zou worden ingesteld. De betrokkene heeft bovendien bezwaar tegen het invoeren van het benoemen van [zoon 2] als bewindvoerder, hetgeen zij eerder kenbaar heeft gemaakt in een schrijven van 3 april 2022 en hetgeen impliciet ook blijkt uit het feit dat in het levenstestament aan [dochter] een algemene volmacht wordt verstrekt in het geval de betrokkene haar belangen niet zelf zou kunnen waarnemen. Niet is gebleken dat [dochter] als gevolmachtigde ongeschikt is, zij helpt de betrokkene -haar moeder- al jaren, tot grote tevredenheid van de betrokkene. Door de kantonrechter is ook niet nader gemotiveerd waarom het in het belang van betrokkene is dat [zoon 2] als mede-bewindvoerder wordt benoemd. Er is geen sprake van moeizame communicatie tussen [dochter] en de verweerders; er is namelijk vrijwel geen communicatie omdat de verweerders nauwelijks naar hum moeder omzien. Nu de betrokkene in het levenstestament heeft voorzien in allerlei situaties en een administratieplicht ingesteld en een plicht tot rekening en verantwoording heeft opgenomen is haar financiële situatie transparant, nog los van het feit dat geheel niet gebleken is waarom dit nodig zou zijn, omdat de betrokkene goed in staat is haar eigen belangen te behartigen.
5.2
Met betrekking tot het mentorschap hebben de verzoekers het volgende gesteld.Ten onrechte heeft de kantonrechter overwogen dat de betrokkene als gevolg van een lichamelijke of geestelijke toestand duurzaam niet in staat is ten volle haar belangen van niet-vermogensrechtelijke aard zelf behoorlijk waar te nemen en dat er geen bezwaren zijn gerezen tegen de voorgestelde mentoren. De betrokkene heeft hiertegen wel bezwaar, gelet op de brief van 3 april 2022 en hetgeen impliciet uit haar levenstestament volgt. De betrokkene wil geen mentorschap en ook niet dat [zoon 1] tot mentor wordt benoemd. [zoon 1] is daartoe ook ongeschikt en onbetrouwbaar gebleken, mede gelet op zijn verzoek tot onderbewindstelling van [naam 1] , waarbij hij het heeft doen voorkomen alsof dit een verzoek was van zijn ouders.
5.3
[zoon 1] heeft de grieven gemotiveerd betwist. Hij stelt (kort samengevat) dat alle grieven falen en dat de intenties van [dochter] om te grieven tegen de onderbewinstelling en het mentorschap van de betrokkene onzuiver zijn. Het verzoek tot benoeming van een professionele bewindvoerder en het verzoek tot benoeming van een professionele mentor, zijn de enige verzoeken die kunnen worden toegewezen, aldus [zoon 1] .
5.4
[zoon 2] heeft de grieven gemotiveerd betwist. Hij stelt, kort gezegd, dat alle grieven falen, dat [dochter] tegen de belangen van de betrokkene handelt en geen openheid geeft in de financiële situatie van de betrokkene.
Het incidenteel appel
5.5
In incidenteel appel heeft [zoon 1] (kort samengevat) naar voren gebracht dat gelet op de ernstig verstoorde onderlinge verhoudingen geen sprake kan zijn van een co-mentorschap en co- bewindvoerderschap met [dochter] . Ofwel beide broers moeten als mentor en bewindvoerder worden benoemd ofwel moeten deze taken aan een professionele organisatie worden opgedragen.
5.6
In incidenteel appel heeft [zoon 2] naar voren gebracht dat [dochter] niet geschikt is als bewindvoerder en mentor omdat zij niet in het belang van moeder handelt. Hij wil niet als enige bewindvoerder optreden, zodat wordt verzocht om een tweede, onafhankelijke bewindvoerder te benoemen.
5.7
Door [zoon 2] is een bewijsaanbod gedaan. Hij zou zijn stellingen kunnen onderbouwen door stukken en verklaringen.
5.8
De verzoekers hebben de verzoeken in incidenteel appel gemotiveerd betwist.
Voorlopige voorzieningen
5.9
Ten aanzien van het verzoek om voorlopige voorzieningen geven de verweerders -samengevat- aan de betrokkene sinds eind januari 2022 niet meer te hebben gesproken. Zij hebben een spoedeisend belang bij dit verzoek, want hoe langer er geen contact is tussen de betrokkene en henzelf (en de kleinkinderen), hoe slechter dat is voor haar psychische gesteldheid. De betrokkene heeft ook haar kleinkinderen niet kunnen zien. [zoon 1] geeft aan dat de betrokkene hard achteruit gaat zodat een spoedig contactherstel belangrijk is. [dochter] mag dit niet tegenhouden of daaraan voorwaarden verbinden. Bovendien moet er zo snel mogelijk controle en zicht komen op de situatie van de betrokkene, die thans bij [dochter] woont. [dochter] heeft geweigerd een zorgplan van de voormalig thuiszorgverlener Stichting Laurens te ondertekenen. Deze thuiszorgverlener moet de zorg op de kortst mogelijke termijn kunnen voortzetten. De verweerders willen de betrokkene kunnen ondersteunen en omgekeerd.
5.1
De verzoekers hebben het verzoek tot voorlopige voorzieningen gemotiveerd betwist.
Oordeel van het hof
5.11
Het hof stelt vast dat in de onderhavige zaak sprake is van ernstig verstoorde onderlinge verhoudingen tussen de kinderen van de betrokkene, waarbij de standpunten van partijen ter zake bewindvoering en mentorschap met betrekking tot de moeder lijnrecht tegenover elkaar staan. Dat het onderling wantrouwen groot is, en dat de afwikkeling van de nalatenschap van de vader daarbij een rol speelt, is het hof duidelijk geworden. Los daarvan dient het hof te bezien of de instelling van een beschermingsbewind over de goederen van de moeder en een mentorschap ten behoeve van haar noodzakelijk is. Het hof heeft in dat verband acht geslagen op het door de moeder ondertekende levenstestament d.d. 29 oktober 2019. De moeder heeft het levenstestament laten opstellen om te voorkomen dat zij onder curatele wordt gesteld, dat over haar goederen beschermingsbewind of ten behoeve van haar mentorschap wordt ingesteld. In dit levenstestament heeft zij [dochter] algemene volmacht heeft gegeven haar te vertegenwoordigen en namens haar rechtshandelingen te verrichten. Indien [dochter] van deze volmacht geen gebruik wil of kan maken, is [zoon 1] gevolmachtigd. Deze volmacht is direct ingegaan en blijft van kracht indien de moeder wilsonbekwaam zou worden. [dochter] heeft sindsdien als gevolmachtigde opgetreden en wenst dat te blijven doen, zodat voor [zoon 1] geen rol als gevolmachtigde is weggelegd. Blijkens het levenstestament dient [dochter] rekening en verantwoording af te leggen aan de moeder en na het overlijden van de moeder aan de erfgenamen over de periode waarover eerder geen rekening en verantwoording is afgelegd. Indien [dochter] de belangen van de moeder niet heeft behartigd op een wijze die redelijkerwijs van een gevolmachtigde verwacht mag worden is zij verplicht eventuele schade aan de moeder, dan wel aan de erfgenamen te vergoeden. De moeder is door de kantonrechter niet gehoord en heeft ter zitting in hoger beroep uitdrukkelijk aangegeven dat zij wenst dat [dochter] haar belangen behartigt.
5.12
Ook al zou de moeder thans niet in staat zijn haar financiële en niet-financiële belangen zelf behoorlijk waar te nemen -waarover partijen van mening verschillen- is de instelling van een beschermingsbewind en mentorschap, gelet op het levenstestament van de moeder, niet noodzakelijk. Met dit levenstestament heeft de moeder middels de volmacht voorzien in ondersteuning door [dochter] op financieel en niet-financieel gebied. De verweerders hebben onvoldoende feiten en omstandigheden gesteld die de conclusie zouden rechtvaardigen dat [dochter] de volmacht van de moeder (heeft) misbruikt. Reeds daarom wordt het -algemeen gestelde- bewijsaanbod van [zoon 2] afgewezen. Verstoorde familieverhoudingen zijn weliswaar niet wenselijk, maar maken het oordeel niet anders.
5.13
Dit betekent dat de bestreden beschikking zal worden vernietigd, waardoor ten aanzien van de moeder geen beschermingsbewind of mentorschap meer bestaat, en dat de verzoeken in het incidenteel appel en de voorlopige voorzieningen worden afgewezen.
Proceskosten
5.14
Gelet op de familierechtelijke aard van de procedure zal het hof de proceskosten in hoger beroep compenseren.

6.De beslissing

Het hof, beschikkende in het hoger beroep:
vernietigt de bestreden beschikking van de kantonrechter in de rechtbank Rotterdam van 9 maart 2022, en opnieuw rechtdoende:
in de zaak met zaaknummer 200.310.624/02:
wijst het verzoek af;
in de zaken met zaaknummers 200.310.624/01 en 200.310.625/01:
wijst de verzoeken in het incidenteel appel af;
compenseert de kosten van het geding in hoger beroep in die zin, dat elke partij de eigen kosten draagt.
Deze beschikking is gegeven door mrs. J.M. van de Poll, H.J.M. Smid-Verhage en A.S. Mertens-de Jong, bijgestaan door F.L. Lekahena als griffier en is op 20 december 2023 uitgesproken in het openbaar in tegenwoordigheid van de griffier.