ECLI:NL:GHDHA:2023:2533

Gerechtshof Den Haag

Datum uitspraak
13 december 2023
Publicatiedatum
18 december 2023
Zaaknummer
200.321.140/01, 200.321.140/02, 200.321.140/03 en 200.321.144/01
Instantie
Gerechtshof Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake bekrachtiging van afspraken in echtscheidingsconvenant na eerdere goedkeuring door rechtbank in Dubai

In deze zaak, die voor het Gerechtshof Den Haag diende, hebben partijen, een man en een vrouw, eerder een echtscheidingsconvenant opgesteld en dit ter bekrachtiging voorgelegd aan de rechtbank in Dubai. De man heeft op 5 januari 2023 hoger beroep ingesteld tegen een eerdere beschikking van de rechtbank Den Haag, waarin de afspraken uit het convenant waren behandeld. De vrouw heeft op 24 maart 2023 een verweerschrift ingediend, waarin zij ook een incidenteel hoger beroep heeft ingesteld. Op 24 november 2023 hebben partijen aan het hof laten weten dat zij overeenstemming hebben bereikt en afzien van een mondelinge behandeling, met het verzoek om de vaststellingsovereenkomst te bekrachtigen. Het hof heeft echter op 29 november 2023 aangegeven voornemens te zijn dit verzoek af te wijzen, en op 30 november 2023 vond er geen mondelinge behandeling plaats.

Het hof heeft vastgesteld dat partijen hun geschil inmiddels hebben voorgelegd aan de rechtbank in Dubai, die de afspraken heeft bekrachtigd. Gezien deze ontwikkeling heeft het hof geoordeeld dat er geen belang meer is bij de procedure in Nederland, aangezien partijen hun afspraken kunnen uitvoeren op basis van de bekrachtiging door de rechtbank in Dubai. Het hof heeft daarom beide partijen niet-ontvankelijk verklaard in hun hoger beroep en de verzoeken van de man tot schorsing van de werking van de bestreden beschikking en voorlopige voorzieningen afgewezen. De beschikking is op 13 december 2023 uitgesproken door een meervoudige kamer van het hof.

Uitspraak

GERECHTSHOF DEN HAAG
Team Familie
zaaknummers : 200.321.140/01, 200.321.140/02, 200.321.140/03 en
200.321.144/01
rekestnummers rechtbank: FA RK 21-7184 en FA RK 22-2786
zaaknummers rechtbank : C/09/619784 en C/09/628849
beschikking van de meervoudige kamer van 13 december 2023
inzake
[de man] ,
wonende te [plaats] , Verenigde Arabische Emiraten,
verzoeker in het principaal hoger beroep,
verweerder in het incidenteel hoger beroep,
hierna te noemen: de man,
advocaat mr. W.A. van der Stroom-Willemsen te Rotterdam,
tegen
[de vrouw] ,
wonende te [plaats] , Verenigde Arabische Emiraten,
verweerster in het principaal hoger beroep,
verzoekster in het incidenteel hoger beroep,
hierna te noemen: de vrouw,
advocaat mr. L. Lagerwerf en mr. S.C. Meijler te Den Haag.

1.Het verloop van het geding in eerste aanleg

Het hof verwijst voor het verloop van het geding in eerste aanleg naar de beschikking van de rechtbank Den Haag van 6 oktober 2022, uitgesproken onder voormelde rekest- en zaaknummers (hierna: de bestreden beschikking).

2.Het geding in hoger beroep

2.1
De man is op 5 januari 2023 in hoger beroep gekomen van de bestreden beschikking. Deze zaak is bij het hof ingeschreven met zaaknummers 200.321.140/01 en 200.321.144/01. Bij dat beroep heeft de man ook een verzoek tot schorsing van de werking van die beschikking en tot het treffen van voorlopige voorzieningen ingediend, ingeschreven bij het hof onder respectievelijk zaaknummer 200.321.140/02 en zaaknummer 200.321.140/03.
2.2
De vrouw heeft op 24 maart 2023 een verweerschrift tevens houdende incidenteel hoger beroep ingediend.
2.3
De man heeft op 5 mei 2023 een verweerschrift op het incidenteel hoger beroep ingediend.
2.4
Van de zijde van de man is bij het hof op 24 november 2023 een e-mail met bijlagen ingekomen, waaruit blijkt dat partijen overeenstemming hebben bereikt en afzien van een mondelinge behandeling. Partijen verzoeken het hof om de vaststellingsovereenkomst en de daarin neergelegde afspraken in een door het hof te geven beschikking te bekrachtigen.
2.5
Het hof heeft de advocaten van partijen bij e-mail van 29 november 2023 bericht voornemens te zijn dit verzoek af te wijzen.
2.6
Van de zijde van de vrouw is, mede namens de man, op 29 november 2023 een reactie ingekomen.
2.7
Op 29 november 2023 is het originele exemplaar van de vaststellingsovereenkomst van partijen bij het hof ingekomen, welke overeenkomst in de Engelse taal is opgesteld.
2.8
De geplande mondelinge behandeling op 30 november 2023 heeft gelet op voormelde correspondentie geen doorgang gevonden.

3.Ontvankelijkheid van het hoger beroep

3.1
Blijkens de hiervoor onder 2.4 genoemde correspondentie hebben partijen overeenstemming bereikt over de tussen hen in geschil zijnde punten met betrekking tot hun kinderen en de onderhoudsverplichtingen. Zij hebben de gemaakte afspraken vastgelegd in een door partijen op 18 november 2023 ondertekende vaststellingsovereenkomst (“settlement agreement in regard to children and maintenance”). Zij verzoeken het hof de vaststellingsovereenkomst en de daarin neergelegde afspraken in de door het hof te geven beschikking te bekrachtigen onder verwijzing naar en aanhechting van een exemplaar van de vaststellingsovereenkomst. Het hof zal dit verzoek niet honoreren, en wel om de volgende redenen.
3.2
Uit genoemde correspondentie volgt dat partijen kennelijk behoefte hebben aan zekerheid dat afspraken uit de vaststellingsovereenkomst worden nagekomen en dat nakoming ook afdwingbaar is. Om die zekerheid te verkrijgen hebben partijen kennelijk de keuze gemaakt om zich te wenden tot de rechter in Dubai, hebben zij hun geschil aldaar aanhangig gemaakt en een verzoek gedaan om de vaststellingsovereenkomst te bekrachtigen. De tussen partijen gemaakte afspraken zijn inmiddels ook door de rechtbank in Dubai bekrachtigd. Nu partijen volledige overeenstemming hebben bereikt en zij deze overeenstemming hebben laten bekrachtigen door de rechter te Dubai is het hof van oordeel dat er geen belang meer is bij onderhavige procedure in Nederland. Partijen kunnen immers hun afspraken ten uitvoer leggen met de titel die zij door de rechtbank in Dubai hebben verkregen. Het hof zal partijen dan ook niet-ontvankelijk verklaren in het principaal en incidenteel hoger beroep.
3.3
Nu het hof de man en de vrouw niet-ontvankelijk in hun hoger beroep acht, zal het hof de verzoeken van de man tot schorsing van de werking van de bestreden beschikking en het treffen van voorlopige voorzieningen afwijzen.

4.De beslissing

Het hof:
verklaart de man niet-ontvankelijk in zijn beroep;
verklaart de vrouw niet-ontvankelijk in haar incidenteel appel;
wijst af de verzoeken van de man tot schorsing van de werking van de bestreden beschikking en tot het treffen van voorlopige voorzieningen.
Deze beschikking is gegeven door mrs. A.N. Labohm, M.J. van Cleef-Metsaars en A.A. Schipper, bijgestaan door mr. A.C. van Waning als griffier, en is op 13 december 2023 uitgesproken in het openbaar in tegenwoordigheid van de griffier.