Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
arrest van 17 oktober 2023
appellante,
hierna te noemen: de vrouw,
geïntimeerde,
hierna te noemen: de man,
Het geding
Beoordeling van het hoger beroep
- het verzet van de man ongegrond te verklaren;
- het verstekvonnis van 23 maart 2022 te bekrachtigen;
- toewijzing van de vordering van de vrouw tot afgifte van – zo heeft de advocaat van de vrouw ter zitting verduidelijkt –13 gouden armbanden door de man aan de vrouw, ofwel betaling van € 15.000,- door de man aan de vrouw;
- primair de proceskosten tussen partijen te compenseren, subsidiair de man, uitvoerbaar bij voorraad, te veroordelen in de kosten van beide instanties.
€ 15.000,- behoort tot het persoonlijk vermogen van de man. Mocht de man het hiermee niet eens zijn, dan zijn de gouden sierden en het geld gemeenschappelijk vermogen dat bij helfte tussen partijen verdeeld dient te worden. De man heeft de gouden sieraden onder zich en weigert deze aan de vrouw af te geven. Als de man de gouden sieraden heeft verkocht, zal hij de waarde daarvan van € 15.000,- aan de vrouw moeten betalen.
€ 15.000,-. Ook betwist hij dat tijdens de bruiloft € 15.000,- aan geld is geschonken aan partijen; het gaat om een veel lager bedrag. Volgens de man zijn de gouden sieraden tijdens het huwelijk door partijen verkocht en is de opbrengst daarvan, samen met het geschonken geld, aangewend voor de huwelijksreis en de kosten van de huishouding van partijen alsmede voor een neusoperatie van de vrouw. Op de peildatum ontbinding huwelijksvermogensregime waren de gouden sieraden en het geld niet meer aanwezig.