Uitspraak
1.Het verloop van het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
3.De feiten
4.De omvang van het geschil
5.De motivering van de beslissing
6.De beslissing
zaterdag 27 januari 2024;
Gerechtshof Den Haag
In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 6 december 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep inzake de omgangsregeling en kinderalimentatie tussen de ouders van twee minderjarigen. De moeder, verzoekster in het principaal hoger beroep, heeft de beschikking van de rechtbank Den Haag van 17 december 2021 aangevochten, waarin haar verzoek om kinderalimentatie werd afgewezen. De vader, die in incidenteel hoger beroep ging, verzocht om een omgangsregeling met de minderjarigen. Tijdens de mondelinge behandeling op 9 november 2023 heeft de vader aangegeven dat hij hulp heeft gezocht en niet meer onder invloed van alcohol is. De moeder betwistte dit en stelde dat de vader nog steeds problemen heeft met alcohol en agressie, en dat de minderjarigen bang zijn voor hem. Het hof heeft de feiten van de rechtbank overgenomen en geoordeeld dat de vader onvoldoende heeft aangetoond dat zijn situatie is verbeterd. Gezien de ernstige problematiek aan de zijde van de vader, heeft het hof besloten om de omgangsregeling te ontzeggen, omdat dit in strijd zou zijn met de belangen van de minderjarigen. Wat betreft de kinderalimentatie heeft het hof de behandeling aangehouden, omdat de vader onder bewind is gesteld en de bewindvoerder moet worden betrokken bij de procedure. De beslissing om de kinderalimentatie aan te houden is genomen om te onderzoeken of de vader in staat is om aan zijn verplichtingen te voldoen. De behandeling van de zaak ten aanzien van kinderalimentatie is pro forma aangehouden tot 27 januari 2024.