Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
Zaaknummer rechtbank : 8815411 VZ VERZ 20-18321
[appellant],
[geïntimeerde],
Het verloop van de procedure
De beoordeling van de ontvankelijkheid
).
Gerechtshof Den Haag
In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 23 november 2023 uitspraak gedaan over een wrakingsverzoek van een appellant in een civiele procedure. De appellant had op 9 oktober 2023 tijdens een mondelinge behandeling aangegeven een voorwaardelijk wrakingsverzoek te willen indienen, maar dit verzoek was niet ter zitting gedaan. De voorzitter van het hof had herhaald dat de behandeling was afgesloten en de uitspraakdatum was bepaald. Op 10 oktober 2023 heeft de appellant een schriftelijk verzoek tot wraking ingediend, maar dit verzoek voldeed niet aan de vereisten omdat het niet door een advocaat was ondertekend. De wrakingskamer heeft de appellant in de gelegenheid gesteld om dit verzuim te herstellen, maar de appellant heeft hier geen gebruik van gemaakt. Hierdoor heeft de wrakingskamer geoordeeld dat de appellant niet-ontvankelijk is in zijn verzoek tot wraking. De beslissing houdt in dat de hoofdprocedure zal worden voortgezet in de stand waarin deze zich bevond ten tijde van het wrakingsverzoek. De beslissing is genomen door de meervoudige kamer van het hof en is uitgesproken ter openbare terechtzitting.