Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
1.Waar het in deze zaak over gaat
2.Het procesverloop
3.De feiten
"Pijn van handen tot en met ellebogen, pijn van voeten t/m knieën."
4.De procedure bij de rechtbank
5.De vordering en het verweer in hoger beroep
6.De beoordeling in hoger beroep
beëindigingvan een onzekerheid of een geschil, maar ook op het
voorkomendaarvan. Niet vereist is dat partijen een objectieve onzekerheid of goede reden voor een geschil moeten hebben. In de Toelichting Meijers is over de kwalificatie als vaststellingsovereenkomst opgemerkt dat voldoende is dat partijen feitelijk onzeker zijn of een geschil hebben, dan wel dit voor de toekomst vrezen. Wel is nodig dat de onzekerheid of het geschil betrekking heeft op hetgeen tussen partijen rechtens geldt.
“Partijen hebben op die zitting een schikking getroffen. Dit was nadat het KIFID aan eiser had voorgehouden dat eiser geen beperkingen heeft die verklaarbaar zijn vanuit een medisch objectiveerbare ziekte/aandoening. De schikking houdt in dat eiser zijn claim intrekt met betrekking tot zijn fysieke klachten en dat partijen nader onderzoek zullen gaan laten verrichten naar de psychische klachten van eiser (welke klachten eiser nog niet eerder had kenbaar gemaakt aan gedaagde en die ook niet beschreven werden in het klachtformulier dat eiser bij het KIFID had ingediend).”
NJ2004/74; HR 19 oktober 2007, LJN BB5172 en HR 8 juli 2011, LJN BQ3519).
- bezwaren van een van de partijen, indien deze bezwaren een voldoende gemotiveerde betwisting inhouden van de juistheid van deze zienswijze (HR 03.05. 2013, ECLI:NL:HR:2013:BZ1468);
- de rechter afwijkt van antwoorden in het rapport (HR 13.03. 2015, ECLI:NL: HR:2015:599);
- een partij gemotiveerd betwist in de reactie op deskundigenbericht, de deskundige hier geen inhoudelijke reactie op geeft en de gemotiveerde betwisting in akte na deskundigenbericht wordt herhaald (HR 17. 02.2017 ECLI :NL: HR: 2017:279);
“de algemene presentatie en de activiteitenniveaus die betrokkene aangeeft geven evenwel geen aanleiding om een ernstig psychiatrisch toestandsbeeld te veranderstellen, zoals bijvoorbeeld een – klinisch merkbare – depressie, psychose of neurocognitieve stoornis”.
“De algemene presentatie en de activiteitenniveaus die betrokkene aangeeft geven evenwel geen aanleiding om een ernstig psychiatrisch toestandsbeeld te veronderstellen, zoals bijvoorbeeld een -klinisch merkbare - depressie, psychose of neurocognitieve stoornis. Of de klachten bewust of onbewust worden aangezet valt op basis van dit onderzoek niet uit te maken. Ik adviseer dan ook om de gepresenteerde klachten vooral te interpreteren in het licht van aanpassingsproblematiek aan de huidige complexe sociale situatie. In termen van de DSM classificatie is daarmee sprake van een ongespecificeerde aanpassingsstoornis”.Dat is echter geen stoornis in de zin van de polisvoorwaarden
.In zijn uitspraak van 13 april 2018, ECLI:NL:HR:2018:601, heeft de Hoge Raad nogmaals benadrukt dat de uitleg van een bepaling in polisvoorwaarden, waarover tussen partijen niet onderhandeld pleegt te worden, met name afhankelijk is van objectieve factoren, zoals de bewoordingen waarin de desbetreffende bepaling is gesteld, gelezen in het licht van de polisvoorwaarden als geheel en in het licht van de in voorkomend geval bij de polisvoorwaarden behorende toelichting. Gezien het voorgaande is er geen stoornis in de zin van de polisvoorwaarden
.Hiermee is de beoordeling van de ernst van die klachten volgens de in de polisvoorwaarden genoemde GAF-score niet (meer) aan de orde. Het hof onderkent met Van der Meer dat [appellant] nog immer gebukt gaat onder zijn klachten, die elkaar dan ook nog beïnvloeden, maar dat maakt bovenstaand oordeel niet anders.