ECLI:NL:GHDHA:2023:2333

Gerechtshof Den Haag

Datum uitspraak
4 december 2023
Publicatiedatum
4 december 2023
Zaaknummer
2200279822
Instantie
Gerechtshof Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor belediging en bedreiging van ambtenaren door verdachte

Op 4 december 2023 heeft het Gerechtshof Den Haag uitspraak gedaan in een hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Den Haag. De verdachte, geboren in 1964, was eerder veroordeeld voor meerdere beledigingen en bedreigingen gericht aan (voormalige) burgemeesters van de gemeente Zoeterwoude. De zaak betreft uitlatingen die de verdachte via e-mail heeft gedaan, waarin zij beledigende en bedreigende teksten en afbeeldingen heeft verstuurd. De verdachte werd in eerste aanleg vrijgesproken van enkele tenlastegelegde feiten, maar in hoger beroep heeft het hof de verdachte veroordeeld tot een voorwaardelijke taakstraf van 60 uren, subsidiair 30 dagen hechtenis, met een proeftijd van 2 jaren. Het hof verwierp de verweren van de verdachte, waaronder een beroep op psychische overmacht, en oordeelde dat de uitlatingen wel degelijk beledigend en bedreigend waren. De vorderingen van de benadeelde partij werden gedeeltelijk toegewezen, met een schadevergoeding van in totaal €750,00 voor immateriële schade. Het hof heeft de verdachte ook een contactverbod opgelegd met de aangeefster voor de duur van de proeftijd.

Uitspraak

Rolnummer: 22-002798-22
Parketnummers: 09-199385-21
09-086861-22 (gevoegd)
Datum uitspraak: 4 december 2023
TEGENSPRAAK

Gerechtshof Den Haag

meervoudige kamer voor strafzaken

Arrest

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Den Haag van 5 oktober 2022 in de strafzaak tegen de verdachte:

[verdachte],

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1964,
BRP-adres: [adres].
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg en het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van dit hof.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen namens de verdachte naar voren is gebracht.
Procesgang
In eerste aanleg is de verdachte van het met parketnummer 09-199385-21 onder 4 en 5 tenlastegelegde vrijgesproken en ter zake van het met parketnummer 09-199385-21 onder 1, 2 en 3 tenlastegelegde en het met parketnummer
09-086861-22 onder 1, 2 en 3 tenlastegelegde veroordeeld tot een geheel voorwaardelijke taakstraf voor de duur van 60 uren, subsidiair 30 dagen hechtenis, met een proeftijd van 2 jaren. Voorts is de maatregel ex artikel 38v Wetboek van Strafrecht (hierna: Sr) strekkende tot beperking van de vrijheid voor de duur van 2 jaren opgelegd, inhoudende – kort gezegd – een contactverbod met aangeefster [aangever 2], welke maatregel dadelijk uitvoerbaar is bevolen. Daarnaast is een beslissing genomen op de vorderingen van de benadeelde partij, zoals omschreven in het vonnis waarvan beroep.
Namens de verdachte is tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.
Ontvankelijkheid van de verdachte in het hoger beroep
Zoals reeds vermeld is de verdachte door de politierechter in de rechtbank Den Haag vrijgesproken van hetgeen aan haar in de zaak met parketnummer 09-199385-21 onder 4 en 5 is tenlastegelegd. Het hoger beroep is namens de verdachte onbeperkt ingesteld en is derhalve mede gericht tegen de in eerste aanleg gegeven beslissing tot vrijspraak. Gelet op hetgeen is bepaald in artikel 404, vijfde lid, van het Wetboek van Strafvordering (hierna: Sv) staat voor de verdachte tegen deze beslissing geen hoger beroep open. Het hof zal de verdachte derhalve niet-ontvankelijk verklaren in het ingestelde hoger beroep, voor zover dat is gericht tegen de in het vonnis waarvan beroep gegeven vrijspraak.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is - na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting in eerste aanleg en voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen - tenlastegelegd dat:
Zaak met parketnummer 09-199385-21:
1.
zij op of omstreeks 1 november 2020 te Zoeterwoude opzettelijk een ambtenaar, te weten [aangever 1], burgemeester van gemeente Zoeterwoude, gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening, door een toegezonden of aangeboden geschrift en/of afbeelding, heeft beledigd, door hem, via een e-mail gericht aan de gemeente Zoeterwoude, een bewerkte foto van die[aangever 1], te weten een afbeelding van het lichaam van die [aangever 1] met over het gezicht een spotprent van de profeet Mohammed en daarbij de woorden/teksten "Raus!" en "Voor Joden verboden" te sturen, althans een afbeelding en/of woorden van gelijke beledigende aard en/of strekking;
2.
zij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 25 oktober 2020 tot en met 1 november 2020 te Zoeterwoude opzettelijk [aangever 2] (voormalig burgemeester van gemeente Zoeterwoude), in haar tegenwoordigheid, (mondeling), heeft beledigd door haar de woorden toe te voegen: "Moordenaar" en/of door een toegezonden of aangeboden geschrift en/of afbeelding, heeft beledigd, door haar via een e-mail gericht aan de gemeente Zoeterwoude, een bewerkte foto van die [aangever 2], te weten een afbeelding van het lichaam van die [aangever 2] met over het gezicht een spotprent van de profeet Mohammed en daarbij de woorden/teksten "Raus!" en "Voor Joden verboden" te sturen, althans een afbeelding en/of woorden van gelijke beledigende aard en/of strekking;
3.
zij op of omstreeks 14 januari 2021 te Zoeterwoude opzettelijk een ambtenaar, te weten [aangever 1], burgemeester van de gemeente Zoeterwoude, gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening, door een toegezonden of aangeboden geschrift en/of afbeelding, heeft beledigd, door hem, via een e-mail gericht aan de gemeente Zoeterwoude, de woorden toe te voegen: "Jullie burgemeester is gelijk The Godfather" en/of "Burgemeester u bent echt net zo'n grote schoft als Adolf Hitler", althans woorden van gelijke beledigende aard en/of strekking;
Zaak met parketnummer 09-086861-22 (gevoegd):
1.
zij, in of omstreeks de periode van 16 maart 2022 tot en met 17 maart 2022 te Zoeterwoude opzettelijk [aangever 2] (voormalig burgemeester van de gemeente Zoeterwoude), door een toegezonden of aangeboden geschrift en/of afbeelding, heeft beledigd, via een e-mail gericht aan de gemeente Zoeterwoude, door haar de woorden toe te voegen:
- "[aangever 2] is lelijk, dik, slonzig, slecht gekleed, dom"
- " Dus houdt die vieze, dikke gestapo uit mijn buurt! Ik ben dat stinkende transgender-lesbo echt spuugzat!"
- " Ze is een zedendeliquent", en/of
- "[aangever 2] is een stalker en crimineel manwijf van het ergste soort, een nazi die haar machtmisbruikt en de integriteit schendt",
althans woorden van gelijke beledigende aard en/of strekking;
2.
zij, in of omstreeks de periode van 16 maart 2022 tot en met 17 maart 2022 te Zoeterwoude, [aangever 2] (voormalig burgemeester van gemeente Zoeterwoude) heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door via een e-mail gericht aan de gemeente Zoeterwoud, die [aangever 2] dreigend de woorden toe te voegen "Dus koop een grafkist XL en trap haar onder de grond. Daar hoort dit manwij (..) thuis, tussen de wormen, voor altijd. dan pas zal ik rust vinden", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
3.
zij, op of omstreeks 17 maart 2022 te Zoeterwoude opzettelijk [aangever 3], door een toegezonden of aangeboden geschrift en/of afbeelding, heeft beledigd, via een e-mail gericht aan de gemeente Zoeterwoude, door hem de woorden toe te voegen:
- " Je ging als Adolf Hitler tekeer",
- " Je bent een vuilbek en een leugenaar" en/of
- " Je gedrag is dat van een neonazi, een antisemiet", althans woorden van gelijke beledigende aard en/of strekking.
Vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd en dat de verdachte zal worden veroordeeld tot een geheel voorwaardelijke taakstraf voor de duur van 60 uren, subsidiair 30 dagen hechtenis, met een proeftijd van 2 jaren en tot oplegging van een vrijheidsbeperkende maatregel ex artikel 38v Sr, inhoudende een contactverbod met aangeefster [aangever 2], voor de duur van 3 jaren, met per overtreding van de maatregel een week vervangende hechtenis met een maximum van 12 weken en met aftrek van de tijd die de maatregel reeds van kracht is geweest, welke maatregel dadelijk uitvoerbaar dient te worden bevolen.
Het vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven omdat het hof komt tot een andere bewezenverklaring.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het in de zaak met parketnummer 09-199385-21 onder 1, 2 en 3 en in de zaak met parketnummer
09-086861-22 onder 1, 2 en 3 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
Zaak met parketnummer 09-199385-21:
1.
zij
op of omstreeks1 november 2020 te Zoeterwoude opzettelijk een ambtenaar, te weten [aangever 1], burgemeester van gemeente Zoeterwoude, gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening, door een toegezonden of aangeboden geschrift en
/ofafbeelding, heeft beledigd, door hem, via een e-mail gericht aan de gemeente Zoeterwoude, een bewerkte foto van die [aangever 1], te weten een afbeelding van het lichaam van die [aangever 1] met over het gezicht een spotprent van de profeet Mohammed en daarbij de woorden/teksten "Raus!" en "Voor Joden verboden" te sturen
, althans een afbeelding en/of woorden van gelijke beledigende aard en/of strekking;
2.
zij op
één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 25 oktober 2020 tot en met1 november 2020 te Zoeterwoude opzettelijk [aangever 2] (voormalig burgemeester van gemeente Zoeterwoude),
in haar tegenwoordigheid, (mondeling), heeft beledigd door haar de woorden toe te voegen: "Moordenaar" en/ofdoor een toegezonden of aangeboden geschrift en
/ofafbeelding, heeft beledigd, door haar via een e-mail gericht aan de gemeente Zoeterwoude, een bewerkte foto van die [aangever 2], te weten een afbeelding van het lichaam van die [aangever 2] met over het gezicht een spotprent van de profeet Mohammed en daarbij de woorden/teksten "Raus!" en "Voor Joden verboden" te sturen,
althans een afbeelding en/of woorden van gelijke beledigende aard en/of strekking;
3.
zij op
of omstreeks14 januari 2021 te Zoeterwoude opzettelijk een ambtenaar, te weten [aangever 1], burgemeester van de gemeente Zoeterwoude, gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening, door een toegezonden of aangeboden geschrift en
/ofafbeelding, heeft beledigd, door hem, via een e-mail gericht aan de gemeente Zoeterwoude, de woorden toe te voegen:
"Jullie burgemeester is gelijk The Godfather" en/of"Burgemeester u bent echt net zo'n grote schoft als Adolf Hitler
", althans woorden van gelijke beledigende aard en/of strekking;
Zaak met parketnummer 09-086861-22 (gevoegd):
1.
zij,
in of omstreeks de periode vanop 16 maart 2022
toten
met17 maart 2022 te Zoeterwoude opzettelijk [aangever 2] (voormalig burgemeester van de gemeente Zoeterwoude), door een toegezonden of aangeboden geschrift
en/of afbeelding, heeft beledigd, via een e-mail gericht aan de gemeente Zoeterwoude, door haar de woorden toe te voegen:
- "[ aangever 2] is lelijk, dik, slonzig, slecht gekleed, dom"
- " Dus houdt die vieze, dikke gestapo uit mijn buurt! Ik ben dat stinkende transgender-lesbo echt spuugzat!"
- " Ze is een zedendeliquent", en
/of
- "[ aangever 2] is een stalker en crimineel manwijf van het ergste soort, een nazi die haar machtmisbruikt en de integriteit schendt",
althans woorden van gelijke beledigende aard en/of strekking;
2.
zij,
in of omstreeks de periode vanop 16 maart 2022
toten
met17 maart 2022 te Zoeterwoude, [aangever 2] (voormalig burgemeester van gemeente Zoeterwoude) heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht
en/of met zware mishandeling, door via een e-mail gericht aan de gemeente Zoeterwoud, die [aangever 2] dreigend de woorden toe te voegen "Dus koop een grafkist XL en trap haar onder de grond. Daar hoort dit manwij (..) thuis, tussen de wormen, voor altijd. dan pas zal ik rust vinden",
althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
3.
zij, op
of omstreeks17 maart 2022 te Zoeterwoude opzettelijk [aangever 3], door een toegezonden of aangeboden geschrift
en/of afbeelding, heeft beledigd, via een e-mail gericht aan de gemeente Zoeterwoude, door hem de woorden toe te voegen:
- " Je ging als Adolf Hitler tekeer",
- " Je bent een vuilbek en een leugenaar" en/of
- " Je gedrag is dat van een neonazi, een antisemiet",
althans woorden van gelijke beledigende aard en/of strekking.
Hetgeen meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewijsvoering
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.
In die gevallen waarin de wet aanvulling van het arrest vereist met de bewijsmiddelen dan wel, voor zover artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering wordt toegepast, met een opgave daarvan, zal zulks plaatsvinden in een aanvulling die als bijlage aan dit arrest zal worden gehecht.
Gevoerde verweren
De raadsman van de verdachte heeft ter terechtzitting in hoger beroep – overeenkomstig zijn pleitnota – primair vrijspraak bepleit van het met parketnummer 09-199385-21 onder 1 en 2 tenlastegelegde, omdat de uitlatingen niet beledigend zijn. Hij voert daartoe aan dat de verdachte met de woorden ‘Raus’ en ‘Voor Joden verboden’ slechts tot uitdrukking heeft willen brengen dat zij als Joodse vrouw het gevoel heeft dat ze is gedeporteerd door de wijze waarop zij is behandeld door de gemeente.
Het hof overweegt als volgt.
Een uitlating moet als beledigend worden beschouwd wanneer zij de strekking heeft die ander aan te randen in zijn eer of goede naam. Het oordeel dat daarvan sprake is, zal bij woorden waarvan het gebruik op zichzelf in het algemeen niet beledigend is, afhangen van de context waarin de uitlating is gedaan.
De verdachte heeft aan de gemeente Zoeterwoude twee achtereenvolgende e-mailberichten verstuurd (onderwerp ‘Raus!’). In beide berichten is een afbeelding te zien. Op de ene afbeelding is voormalig burgemeester [aangever 1] te zien en op de andere afbeelding de huidige burgemeester van Zoeterwoude [aangever 2]. Over het hoofd van beiden is een spotprent van de profeet Mohammed te zien die het woord ‘Raus’ uitspreekt en een bordje draagt met de tekst ‘Voor Joden verboden’.
De verdachte heeft met de (tekst op de) afbeeldingen een link gelegd tussen de omstandigheid dat zij door de gemeente Zoeterwoude haar huis uit is gezet en de Jodenvervolging, en beschuldigt [aangever 2] en [aangever 1] derhalve van antisemitisch gedrag.
Naar het oordeel van het hof hebben de bewezenverklaarde uitlatingen, gelet op de antisemitische aard, de strekking om [aangever 2] en [aangever 1] in hun eer en goede naam aan te tasten.
De stelling van de raadsman dat verdachte dient te worden ontslagen van alle rechtsvervolging, omdat op grond van het tweede lid van artikel 266 Wetboek van Strafrecht geen sprake is van een strafbare belediging, verwerpt het hof omdat de uitzondering van het tweede lid geheel niet aan de orde is, nu geen sprake is van uitlatingen die ertoe strekken een oordeel te geven over de behartiging van openbare belangen.
De raadsman heeft zich voorts op het standpunt gesteld dat de verdachte ten aanzien van de met parketnummer
09-086861-22 onder 2 tenlastegelegde bedreiging dient te worden vrijgesproken, nu de woorden niet zonder meer een bedreigende strekking hebben. Hij heeft daartoe aangevoerd dat het verwensingen zijn en geen bedreigingen, en dat de uitlating niet zonder meer enig realiteitsgehalte heeft. Bovendien is de wil niet gericht geweest op het teweegbrengen van de redelijke vrees bij de aangeefster.
Naar het oordeel van het hof hebben de tenlastegelegde bedreigende woorden (‘koop een grafkist XL en trap haar onder de grond’) onmiskenbaar een bedreigende strekking. Door de gebezigde woorden, in samenhang bezien met de andere verstuurde indringende e-mailberichten met beledigende uitlatingen, heeft de verdachte met het uiten van de woorden de wil gehad bij aangeefster de vrees op te wekken dat zij het leven zou kunnen verliezen, dan wel zwaar lichamelijk letsel zou kunnen oplopen.
Ten overvloede merkt het hof op dat de door de raadsman opgeworpen mogelijkheid dat de e-mails niet afkomstig zijn van de verdachte en dat - zo begrijpt het hof - een ander dan de verdachte de e-mailberichten zou hebben verstuurd, zonder verdere onderbouwing niet aannemelijk is geworden.
Het hof verwerpt de verweren.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Zaak met parketnummer 09-199385-21:
Het onder 1 bewezenverklaarde levert op:
eenvoudige belediging, terwijl de belediging wordt aangedaan aan een ambtenaar gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening.
Het onder 2 bewezenverklaarde levert op:

eenvoudige belediging.

Het onder 3 bewezenverklaarde levert op:
eenvoudige belediging, terwijl de belediging wordt aangedaan aan een ambtenaar gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening.
Zaak met parketnummer 09-086861-22:
Het onder 1 bewezenverklaarde levert op:

eenvoudige belediging.

Het onder 2 bewezenverklaarde levert op:

bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht.

Het onder 3 bewezenverklaarde levert op:

eenvoudige belediging.

Strafbaarheid van de verdachte
De raadsman van de verdachte heeft zich ter terechtzitting – overeenkomstig zijn overgelegde pleitaantekeningen – op het standpunt gesteld dat de verdachte dient te worden ontslagen van alle rechtsvervolging, nu haar een succesvol beroep op psychische overmacht toekomt. Hij heeft daartoe aangevoerd dat de verdachte zich bevond in een toestand van machteloosheid en ontreddering nadat zij door de burgemeester gedwongen was opgenomen en uit haar woning was gezet.
Het hof overweegt als volgt. Uit hetgeen de raadsman heeft aangevoerd is geenszins gebleken dat sprake was van een dusdanige van buiten komende drang dat de verdachte daaraan redelijkerwijs geen weerstand kon en behoefde te bieden. Het verweer wordt verworpen. Er is aldus geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is strafbaar.
Strafmotivering
Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en op grond van de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan is gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting.
Daarbij heeft het hof in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan belediging van de burgemeester, de voormalig burgemeester en de advocaat van de gemeente Zoeterwoude, door middel van het versturen van e-mailberichten met daarin beledigende teksten en afbeeldingen. Daarnaast heeft de verdachte zich schuldig gemaakt aan bedreiging van de voormalig burgemeester. De verdachte heeft hierdoor niet alleen onrust veroorzaakt, maar de aangevers ook in hun eer en goede naam aangetast en met de geuite bedreigingen bovendien ook vrees aangejaagd. Het hof rekent dit de verdachte aan.
Het hof heeft acht geslagen op een de verdachte betreffend uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 8 november 2023 waaruit blijkt dat de verdachte eerder onherroepelijk is veroordeeld voor het plegen van een strafbaar feit.
In de persoonlijke omstandigheden van de verdachte ziet het hof aanleiding de op te leggen straf in geheel voorwaardelijke vorm op te leggen. Het voorwaardelijk deel dient als flinke stok achter de deur zodat de verdachte zich niet nogmaals schuldig zal maken aan het plegen van strafbare feiten. Gezien de aard van de feiten zal het hof een contactverbod opleggen met aangeefster [aangever 2]. Het hof ziet echter, anders dan de rechtbank, gelet op de het tijdsverloop, geen noodzaak deze op te leggen in de vorm van een artikel 38v-maatregel, maar zal dit als een bijzondere voorwaarde verbinden aan de voorwaardelijke taakstraf.
Het hof is - alles afwegende - van oordeel dat een geheel voorwaardelijke taakstraf van na te melden duur een passende en geboden reactie vormt.
Vorderingen tot schadevergoeding
In het onderhavige strafproces heeft [aangever 2] zich als benadeelde partij gevoegd en een vordering ingediend tot vergoeding van geleden immateriële schade als gevolg van de aan de verdachte tenlastegelegde belediging (feit 2 met parketnummer 09-199385-21) tot een bedrag van € 600,00. Voorts heeft [aangever 2] zich als benadeelde partij gevoegd en een vordering ingediend tot vergoeding van geleden immateriële schade als gevolg van de aan de verdachte tenlastegelegde belediging en bedreiging (feit 1 en 2 met parketnummer 09-086861-22) tot een bedrag van € 750,00.
In hoger beroep zijn deze vorderingen aan de orde tot deze in eerste aanleg gevorderde en in hoger beroep gehandhaafde bedragen.
De advocaat-generaal heeft geconcludeerd tot toewijzing van de vorderingen tot een totaalbedrag van € 750,00, vermeerderd met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De vordering van de benadeelde partij is namens de verdachte betwist.
Het hof is van oordeel dat aannemelijk is geworden dat de benadeelde partij immateriële schade heeft geleden en dat deze schade het rechtstreekse gevolg is van het bewezenverklaarde. Het hof overweegt daartoe als volgt.
Een benadeelde partij heeft volgens artikel 6:106 van het Burgerlijk Wetboek onder andere recht op vergoeding van ander nadeel dan vermogensschade indien de benadeelde partij lichamelijk letsel heeft opgelopen, de benadeelde partij in zijn eer of goede naam is geschaad of indien de benadeelde partij op andere wijze in de persoon is aangetast.
Voor wat betreft de vergoeding van de immateriële schade in het geval van de belediging is naar het oordeel vast komen te staan dat sprake is van aantasting in de persoon op andere wijze als bedoeld in artikel BW 6:106, lid 1 aanhef en onder b. Voor wat betreft de vergoeding van de immateriële schade in het geval van de bedreiging stelt het hof vast dat bij de benadeelde partij redelijke vrees is ontstaan door het bewezenverklaarde handelen van de verdachte en dat de verdachte het oogmerk heeft gehad om nadeel, namelijk angst, toe te brengen zoals bedoeld in artikel 6:106 aanhef en onder a van het Burgerlijk Wetboek.
De vordering leent zich - naar maatstaven van billijkheid - voor toewijzing tot een bedrag van totaal € 750,00. Bestaande uit € 350,00 voor het met parketnummer 09-199385-21 bewezenverklaarde, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente over dit bedrag vanaf 25 oktober 2020 tot aan de dag der algehele voldoening, en uit € 400,00 voor het met parketnummer 09-086861-22 bewezenverklaarde, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente over dit bedrag vanaf 16 maart 2022 tot aan de dag der algehele voldoening.
Voor het overige levert behandeling van de vordering van de benadeelde partij naar het oordeel van het hof een onevenredige belasting van het strafgeding op.
Het hof zal dan ook bepalen dat de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk is in de vordering tot vergoeding van de geleden schade. Deze kan in zoverre bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Gelet op het voorgaande dient de verdachte te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt, welke kosten het hof tot op heden begroot op nihil, en in de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.
Betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer [aangever 2]
Nu vaststaat dat de verdachte tot een bedrag van € 750,00 aansprakelijk is voor de schade die door het bewezenverklaarde is toegebracht, zal het hof aan de verdachte de verplichting opleggen dat bedrag aan de Staat te betalen ten behoeve van het slachtoffer [aangever 2].
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 36f, 57, 63, 266, 267 en 285 Sr, zoals zij rechtens gelden dan wel golden.

BESLISSING

Het hof:
Verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het hoger beroep, voor zover gericht tegen de beslissing ter zake van het in de zaak met parketnummer 09-199385-21 onder 4 en 5 tenlastegelegde.
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het in de zaak met parketnummer 09-199385-21 onder 1, 2 en 3 en in de zaak met parketnummer 09-086861-22 onder 1, 2 en 3 tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het in de zaak met parketnummer 09-199385-21 onder 1, 2 en 3 en in de zaak met parketnummer 09-086861-22 onder 1, 2 en 3 bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
taakstrafvoor de duur van
60 (zestig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
30 (dertig) dagen hechtenis.
Bepaalt dat de taakstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter anders mocht gelasten omdat
  • de verdachte zich voor het einde van de proeftijd van
  • de verdachte gedurende de proeftijd van 2 (twee) jaren
o ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit geen medewerking heeft verleend aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of geen identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage heeft aangeboden of
o geen medewerking heeft verleend aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclasseringsinstelling zo vaak en zolang als de reclasseringsinstelling dit noodzakelijk acht daaronder begrepen,
o dan wel de hierna te noemen bijzondere voorwaarde niet heeft nageleefd.
Stelt als bijzondere voorwaardedat het de verdachte gedurende de volledige proeftijd op geen enkele wijze - direct of indirect - contact zal opnemen, zoeken of hebben met [aangever 2], geboren op [geboortedatum].
Heft ophet
bevel tot dadelijke uitvoerbaarheidvan de bij vonnis van de politierechter in de rechtbank Den Haag van 5 oktober 2022 opgelegde maatregel strekkende tot beperking van de vrijheid als bedoeld in artikel 38v van het Wetboek van Strafrecht.
Wijst toede
vordering tot schadevergoedingvan de benadeelde partij [aangever 2] ter zake van het in de zaak met
parketnummer 09-199385-21onder 1 bewezenverklaarde tot het bedrag van
€ 350,00 (driehonderdvijftig euro) immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Verklaart de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de benadeelde partij in zoverre de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Veroordeelt de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [aangever 2], ter zake van het in de zaak met parketnummer 09-199385-21 onder 1 bewezenverklaarde een bedrag te betalen van € 350,00 (driehonderdvijftig euro) immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Bepaalt de duur van de gijzeling op ten hoogste 7 (zeven) dagen. Toepassing van die gijzeling heft de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet op.
Bepaalt dat indien en voor zover de verdachte aan een van beide betalingsverplichtingen heeft voldaan, de andere vervalt.
Bepaalt de aanvangsdatum van de wettelijke rente voor de immateriële schade op 25 oktober 2020.
Wijst toede
vordering tot schadevergoedingvan de benadeelde partij [aangever 2] ter zake van het in de zaak met
parketnummer 09-086861-22onder 1 en 2 bewezenverklaarde tot het bedrag van
€ 400,00 (vierhonderd euro) immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Verklaart de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de benadeelde partij in zoverre de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Veroordeelt de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [aangever 2], ter zake van het in de zaak met parketnummer 09-086861-22 onder 1 en 2 bewezenverklaarde een bedrag te betalen van € 400,00 (vierhonderd euro) immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Bepaalt de duur van de gijzeling op ten hoogste 8 (acht) dagen. Toepassing van die gijzeling heft de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet op.
Bepaalt dat indien en voor zover de verdachte aan een van beide betalingsverplichtingen heeft voldaan, de andere vervalt.
Bepaalt de aanvangsdatum van de wettelijke rente voor de immateriële schade op 16 maart 2022.
Dit arrest is gewezen door mr. B. Stapert, mr. A.H.T. de Haas en mr. E.J Henrichs, in bijzijn van de griffier mr. C. Rietdijk.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 4 december 2023.
Mr. E.J. Henrichs is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.