Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
[geïntimeerde 1],
[geïntimeerde 2] ,
1.De zaak in het kort
2.Procesverloop in hoger beroep
- de dagvaarding van 12 oktober 2022 waarmee [appellante] in hoger beroep is gekomen van het vonnis van de rechtbank Den Haag van 13 juli 2022, hierna: het bestreden vonnis;
- de memorie van grieven van [appellante] , met bijlagen;
- de memorie van antwoord van [geïntimeerde 1] , met bijlagen;
- de memorie van antwoord van [geïntimeerde 2] , met een bijlage;
- de akte van [appellante] ;
- de antwoord-akte van [geïntimeerde 1] ;
- de antwoord-akte van [geïntimeerde 2] .
3.Feitelijke achtergrond
4.Procedure bij de rechtbank
5.Vorderingen in hoger beroep
6.Beoordeling in hoger beroep
7.Beslissing
- vernietigt het vonnis van de rechtbank Den Haag van 13 juli 2022, en, in zoverre opnieuw rechtdoende:
- stelt de geldvordering van [appellante] uit de nalatenschap van erflater vast op € 31.890,91;
- veroordeelt [geïntimeerde 1] en [geïntimeerde 2] hoofdelijk, aldus dat de een betalende de ander zal zijn bevrijd, tot betaling aan [appellante] van een bedrag van € 31.890,91;
- verklaart dit arrest tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
- bekrachtigt het bestreden vonnis, voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen voor het overige;
- compenseert de proceskosten in hoger beroep in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt;
- wijst af het in hoger beroep meer of anders gevorderde.