ECLI:NL:GHDHA:2023:2291

Gerechtshof Den Haag

Datum uitspraak
15 november 2023
Publicatiedatum
28 november 2023
Zaaknummer
22-002126-19
Instantie
Gerechtshof Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van (mede)plegen van het witwassen van bitcoins en geldbedragen

In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 15 november 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Rotterdam. De verdachte was in eerste aanleg vrijgesproken van meerdere tenlastegelegde feiten, maar veroordeeld tot een gevangenisstraf van 18 maanden voor het onder 1 tenlastegelegde. De advocaat-generaal heeft in hoger beroep gevorderd dat het vonnis zou worden vernietigd en dat de verdachte zou worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van 16 maanden. Het hof heeft echter geoordeeld dat niet wettig en overtuigend bewezen is dat de verdachte wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat de bitcoins en geldbedragen afkomstig waren uit enig misdrijf. De verdachte had verklaard dat zij niet op de hoogte was van de illegale herkomst van het geld en dat zij dacht dat het verdiend was met autohandel. Het hof heeft vastgesteld dat de medeverdachte de verdachte opdrachten gaf en dat de bedragen niet zodanig groot waren dat de verklaring van de verdachte ongeloofwaardig was. Daarom heeft het hof de verdachte vrijgesproken van het onder 1 tenlastegelegde. Het hof heeft de verdachte niet-ontvankelijk verklaard in het hoger beroep voor zover dat gericht was tegen de vrijspraken in eerste aanleg.

Uitspraak

Rolnummer: 22-002126-19
Parketnummer: 10-996736-17
Datum uitspraak: 15 november 2023
TEGENSPRAAK

Gerechtshof Den Haag

meervoudige kamer voor strafzaken

Arrest

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Rotterdam van 3 mei 2019 in de strafzaak tegen de verdachte:

[verdachte],

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1968,
adres: [adres], [woonplaats].
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg en het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van dit hof.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
Procesgang
In eerste aanleg is de verdachte van het onder 2, 3 en 4 tenlastegelegde vrijgesproken en ter zake van het onder 1 tenlastegelegde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 18 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren.
Namens de verdachte is tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.
Ontvankelijkheid van de verdachte
De verdachte is door de rechtbank Rotterdam vrijgesproken van hetgeen aan haar onder 2, 3 en 4 is tenlastegelegd. Het hoger beroep is door de verdachte onbeperkt ingesteld en is derhalve mede gericht tegen de in eerste aanleg gegeven beslissingen tot vrijspraak. Gelet op hetgeen is bepaald in artikel 404, vijfde lid, van het Wetboek van Strafvordering staat voor de verdachte tegen deze beslissingen geen hoger beroep open. Het hof zal de verdachte daarom niet-ontvankelijk verklaren in het ingestelde hoger beroep, voor zover dat is gericht tegen de in het vonnis waarvan beroep gegeven vrijspraken.
Waar hierna wordt gesproken van "de zaak" of "het vonnis", wordt daarmee bedoeld de zaak of het vonnis voor zover op grond van het vorenstaande aan het oordeel van dit hof onderworpen.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is – voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen - tenlastegelegd dat:
1.
zij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode 1 juli 2016 tot en met 29 november 2017 te Haaksbergen, althans in Nederland, en/of Bad Bentheim, althans in Duitsland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, meermalen, althans eenmaal,
a. a)
(telkens) van één of meerdere voorwerpen, te weten
- een hoeveelheid van 831,50 bitcoins, althans een (grote) hoeveelheid bitcoins en/of
- een of meer geldbedrag(en) van in totaal 714.282,43 euro, althans een of meer (grote) geldbedrag(en),
de werkelijke aard, de herkomst, de vindplaats, de vervreemding, de verplaatsing heeft verborgen en/of verhuld, en/of heeft verborgen en/of verhuld wie de rechthebbende(n) op genoemde voorwerpen was/waren, en/of heeft verborgen en/of verhuld wie genoemde voorwerpen voorhanden heeft/hebben gehad, terwijl zij, verdachte, en/of haar mededader(s) wist(en), althans redelijkerwijs moest(en) vermoeden dat bovenomschreven voorwerp(en) - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was/waren uit enig misdrijf,
terwijl zij, verdachte, en/of haar mededader(s) van het plegen van dat feit een gewoonte heeft/hebben gemaakt,
en/of
b)
(telkens) één of meerdere voorwerpen, te weten
- een hoeveelheid van 831,50 bitcoins, althans een (grote) hoeveelheid bitcoins en/of
- een of meer geldbedrag(en) van in totaal 714.282,43 euro, althans een of meer (grote) geldbedrag(en),
heeft verworven en/of voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen en/of heeft omgezet, althans van een of meerdere voorwerp(en), te weten vorengenoemd(e) goed(eren) en/of geldbedrag(en) gebruik heeft gemaakt, terwijl zij en/of haar mededader(s) wist(en), althans redelijkerwijs moest(en) vermoeden, dat bovenomschreven goed(eren) en/of geldbedrag(en) - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was/waren uit enig(e) misdrijf/misdrijven,
terwijl zij, verdachte, en/of haar mededader(s) van het plegen van dat feit een gewoonte heeft/hebben gemaakt.
Vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd en dat de verdachte ter zake van het onder 1 tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 16 maanden, met aftrek van het voorarrest, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren.
Het vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven, omdat het hof zich daarmee niet verenigt.
Vrijspraak
De advocaat-generaal heeft zich ter terechtzitting in hoger beroep op het standpunt gesteld dat de verdachte moet worden veroordeeld voor het onder 1 tenlastegelegde gewoontewitwassen, omdat zij wetenschap had van de handel in verdovende middelen en de niet-legale herkomst van de bitcoins en de euro’s waarvan zij gebruik heeft gemaakt. Het aandeel van de verdachte in het witwassen van de bitcoins en de euro’s is van voldoende gewicht om van medeplegen te kunnen spreken, aldus de advocaat-generaal.
De verdediging heeft vrijspraak bepleit.
Het hof overweegt als volgt.
Op grond van het dossier en het verhandelde ter zitting stelt het hof vast dat de medeverdachte [medeverdachte] op drie prepaid debetkaarten de opbrengsten van de bitcoins heeft laten zetten. Eén van die prepaid debetkaarten heeft op momenten aan de verdachte ter beschikking gestaan. Zij heeft immers een aantal keer met deze kaart - op verzoek van de medeverdachte [medeverdachte] - geld opgenomen waarna zij dit geld aan de medeverdachte moest afgeven. Daaruit volgt naar het oordeel van het hof dat de medeverdachte aan de verdachte opdrachten gaf en degene was die bepaalde wat er met het geld op die prepaid debetkaart gebeurde. Daarnaast heeft de verdachte de betreffende kaart gebruikt voor tankbeurten van haar auto die zij van de medeverdachte [medeverdachte] had gekregen. De verdachte heeft consequent ontkend te hebben geweten dat het geld op die debetkaart afkomstig was van de handel in verdovende middelen en verklaard niet beter te weten dan dat het geld door de medeverdachte [medeverdachte] was verdiend met diens autohandel. Dat dit anders was is niet komen vast te staan. De bedragen waar het om gaat zijn niet zodanig groot dat dat deze verklaring als ongeloofwaardig van de hand moet worden gewezen. Naar het oordeel van het hof is daarom niet buiten redelijke twijfel komen vast te staan dat de verdachte wist of redelijkerwijs had moeten vermoeden dat de tenlastegelegde bitcoins en geldbedragen afkomstig waren uit enig misdrijf. De verdachte wordt derhalve vrijgesproken van het onder 1 tenlastegelegde.

BESLISSING

Het hof:
Verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het hoger beroep, voor zover gericht tegen de beslissing ter zake van het onder 2, 3 en 4 tenlastegelegde.
Vernietigt het vonnis waarvan beroep voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen en doet in zoverre opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het onder 1 tenlastegelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Dit arrest is gewezen door mr. J.W. van den Hurk,
mr. Chr.A. Baardman en mr. A.R.O. Mooy, in bijzijn van de griffiers mr. L.I. Appels en mr. J.H.M. Peusken.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 15 november 2023.
Mr. A.R.O. Mooy is buiten staat dit arrest te ondertekenen.