Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
1.De zaak in het kort
2.Procesverloop in hoger beroep
- de dagvaarding van 11 oktober 2021 waarmee [appellante 1] en [appellante 2] in hoger beroep zijn gekomen van het vonnis van de kantonrechter in de rechtbank Den Haag van 21 juli 2021;
- het arrest van dit hof van 15 maart 2022 waarin een mondelinge behandeling is gelast;
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling van 27 september 2022;
- de memorie van grieven tevens houdende vermeerdering van eis van [appellante 1] en [appellante 2], met bijlagen;
- de memorie van antwoord van Segbroekhof, met bijlage;
- de akte indienen processtuk met bijlage die [appellante 1] en [appellante 2] ter gelegenheid van de hierna te noemen mondelinge behandeling hebben overgelegd;
- de door het hof voorafgaand aan die mondelinge behandeling (als ontbrekend stuk) opgevraagde huurovereenkomst, met daarbij de Algemene huurvoorwaarden en het huishoudelijk reglement van Segbroekhof.
3.Feitelijke achtergrond
het complex Segbroekhof te beheren en te exploiteren, onder meer door het verhuren van woningen, garages en bergruimten aan haar leden;
alle andere wettige middelen.
Bezwaarschrift jaarlijkse huurverhoging - zelfstandige woonruimte” bij de Huurcommissie ingediend. Daarop heeft de Huurcommissie zich onbevoegd verklaard om zich over de contributieverhoging uit te laten. Vervolgens heeft Segbroekhof aan [appellante 1] en [appellante 2] verzocht om de achterstallige verhoogde contributie alsnog te betalen.
4.Procedure bij de kantonrechter
5.Vorderingen in hoger beroep
- de methodiek in de Statuten over de verhoging van contributie, althans de mogelijkheid de contributie aan te laten passen zonder enige restrictie, voorbehoud of differentiatie, althans met een gewone meerderheid in de ALV, nietig is en dat
- het besluit van Segbroekhof over de verhoging van de contributie, zoals vastgesteld op de ALV van 14 december 2019, nietig is.
6.Beoordeling in hoger beroep
Rechtsverhouding tussen [appellante 1] en [appellante 2] en Segbroekhof
Segbroekhof heeft onweersproken toegelicht dat door deze vorm van zelforganisatie aan de ene kant de huren laag konden blijven en ruim binnen de grenzen van de sociale verhuur en dat deze vorm van zelforganisatie aan de andere kant meebrengt dat de leden van Segbroekhof (dus ook [appellante 1] en [appellante 2]), onder aanvoering van het bestuur en met in achtneming van de Statuten en het Huishoudelijk Reglement, gezamenlijk verantwoordelijk zijn voor de duurzame exploitatie van het complex, inclusief de verhuurbaarheid en een sluitende begroting, met alle kosten van dien. De coöperatie Segbroekhof is immers bedoeld voor huisvesting van haar leden en tracht als vereniging dit doel te bereiken door het wooncomplex te beheren en te exploiteren, onder meer door woningverhuur (artikelen 2 en 3 van de Statuten).
door de ALV vastgestelde of later gewijzigde” contributie betaalt (artikel 8.2). De Statuten verbieden (het bestuur of de leden van) Segbroekhof niet om de contributie te wijzigen teneinde meer financiële armslag te krijgen. De Statuten bepalen dat Segbroekhof het wooncomplex beheert en exploiteert, maar de Statuten schrijven niet voor dat zij de investeringen daarvoor alleen uit huren of bancaire leningen mag betalen en niet (mede) uit contributies. Artikel 3 van de Statuten bepaalt dat de coöperatie haar huisvestingsdoel tracht te bereiken door het complex te beheren en te exploiteren, “
onder meerdoor het verhuren van woningen” aan haar leden. De term ‘onder meer’ maakt duidelijk dat beheer en exploitatie ook uit andere middelen dan uit verhuur mag komen. Het is dus niet in strijd met de regels om (ook) contributie te verhogen teneinde de toekomstige begroting sluitend te krijgen.
inschrijvingsfee” is of “een soort
administratieve contributie” zoals [appellante 1] en [appellante 2] het noemen. De Statuten noemen geen specifieke doelbesteding voor de contributie. Dat de contributie altijd een klein bedrag van € 15,- betrof, oormerkt haar niet. De Statuten bepalen ook niet hoe hoog de contributie maximaal mag (of minimaal moet) zijn. In beginsel is Segbroekhof daar dus vrij in. Dat de contributie tot 2019 slechts € 15,- per jaar bedroeg, verplicht Segbroekhof niet om de contributie binnen dezelfde orde van grootte te houden. Dit betekent dat er geen grond is om er gerechtvaardigd op te kunnen vertrouwen dat de contributie niet (fors) verhoogd zal worden om daarmee exploitatiekosten te dekken.
door de ALV vastgestelde of later gewijzigde” contributie. Dit wijst er op dat de ALV de contributie vaststelt en dat de contributie gewijzigd mag worden. De Statuten regelen dat de termijn van oproeping tot een ALV tenminste twintig dagen bedraagt. Deze termijn is in acht genomen. Er is niets specifiek bepaald over hoe de ALV contributie vaststelt of wijzigt. Met artikel 20 van de Statuten is slechts in het algemeen geregeld dat “
over zaken” mondeling wordt gestemd en dat bij staken van stemmen het voorstel is verworpen (zie § 3.2 van dit arrest). [appellante 1] en [appellante 2] hebben niet weersproken dat het bij Segbroekhof altijd gebruikelijk was om besluiten met een meerderheid van stemmen te nemen. Bij gebrek aan een andere besluitvormingsprocedure acht het hof het redelijk om bij meerderheid van stemmen in de ALV over de hoogte van contributie te beslissen. Bijzondere omstandigheden die verplichten om de besluitvorming voor de onderhavige contributiewijziging anders te doen, zijn niet naar voren gekomen (zie ook hierna onder 6.10 e.v.).
bij ontbindingvan de vereniging; ontbinding van Segbroekhof is niet aan de orde. Artikel 2:34a BW bepaalt dat verbintenissen alleen bij of krachtens de statuten aan het lidmaatschap kunnen worden verbonden; de verbintenis om de vastgestelde of gewijzigde contributie te betalen, is uitdrukkelijk bij de Statuten aan het lidmaatschap van Segbroekhof verbonden (in artikel 8.2).
bovende wettelijke gemaximaliseerde huurprijsverhoging. Daar komt bij dat de contributie niet wordt meegenomen in aanvragen van huurtoeslag, zodat het de huurders die op die toeslag zijn aangewezen harder raakt. Daarnaast achten [appellante 1] en [appellante 2] de contributieverhoging arbitrair omdat zij geen rekening houdt met oppervlakten van de gehuurde woningen. Segbroekhof kon en moest andere maatregelen nemen om meer financiële middelen te verwerven, zoals bijvoorbeeld jaarlijkse toepassen van de (wettelijke) maximale huurprijsverhoging, zo betogen [appellante 1] en [appellante 2]. (Zie ook onder 5.2.)
verplichtwas om voor zo’n alternatief te kiezen. Segbroekhof (de ALV) mag zelf bepalen of een contributieverhoging noodzakelijk is (en zo ja, hoeveel) of dat andere beschikbare middelen voldoende zijn. Overigens valt voor het hof niet zonder meer in te zien hoe het feit dat Segbroekhof er vanaf 2016 voor had kunnen kiezen met de maximale toegestane huurverhoging eenzelfde financiële opbrengst te realiseren, zoals [appellante 1] en [appellante 2] aanvoeren (in grief 2), af kan doen aan de werkelijkheid in 2019 dat daarvoor
nietal vanaf 2016 was gekozen.
7.Beslissing
- bekrachtigt het vonnis van de kantonrechter in de rechtbank Den Haag van 21 juli 2021;
- wijst af het door [appellante 1] en Segbroek in hoger beroep bij vermeerdering van eis gevorderde;
- veroordeelt [appellante 1] en [appellante 2] in de kosten van het hoger beroep, aan de zijde van Segbroekhof begroot op € 772,- voor het griffierecht en € 3.519,- voor het salaris van de advocaat en op € 173,- voor het nasalaris, nog te verhogen met € 90,- indien deze bedragen niet binnen veertien dagen na aanschrijving zijn betaald en vervolgens betekening van dit arrest heeft plaatsgevonden.