ECLI:NL:GHDHA:2023:2286

Gerechtshof Den Haag

Datum uitspraak
27 november 2023
Publicatiedatum
24 november 2023
Zaaknummer
22-000121-23
Instantie
Gerechtshof Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen veroordeling voor behulpzaam zijn bij zelfbevrijding uit detentie

In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 27 november 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere veroordeling van de verdachte door de politierechter in de rechtbank Den Haag. De verdachte was schuldig bevonden aan het behulpzaam zijn bij een poging tot zelfbevrijding van een gedetineerde uit de Penitentiaire Inrichting (PI) Alphen aan den Rijn. De politierechter had de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 12 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met bijzondere voorwaarden en een taakstraf. De advocaat-generaal heeft in hoger beroep gevorderd dat het vonnis van de eerste rechter wordt bevestigd.

Het hof heeft het vonnis van de politierechter in grote lijnen bevestigd, maar heeft de opgelegde straf en de motivering daarvan vernietigd. Het hof heeft de straf bepaald op basis van de ernst van het feit en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. De verdachte had zich schuldig gemaakt aan het helpen van een gedetineerde bij zijn ontsnapping door een laken over het hek te trekken en een vluchtauto klaar te zetten. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte eerder onherroepelijk was veroordeeld voor strafbare feiten, maar heeft ook rekening gehouden met zijn inspanningen om zijn leven op orde te krijgen, waaronder een klinische detox en het onderhouden van een relatie.

De uiteindelijke beslissing van het hof was om de verdachte te veroordelen tot een deels voorwaardelijke gevangenisstraf van 360 dagen, met een onvoorwaardelijk deel gelijk aan de duur van het reeds ondergane voorarrest, en een taakstraf van 240 uren. Daarnaast zijn er bijzondere voorwaarden opgelegd, waaronder een meldplicht bij de reclassering en het volgen van een behandeling voor middelengebruik. Het hof heeft ook de proeftijd van een eerdere veroordeling met een jaar verlengd en het in beslag genomen voertuig verbeurd verklaard.

Uitspraak

Rolnummer: 22-000121-23
Parketnummers: 09-262452-22 en 02-044998-22 (TUL)
Datum uitspraak: 27 november 2023
TEGENSPRAAK

Gerechtshof Den Haag

meervoudige kamer voor strafzaken

Arrest

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Den Haag van 10 januari 2023 en de van dat vonnis deel uitmakende beslissing op de vordering tot tenuitvoerlegging in de strafzaak tegen de verdachte:

[verdachte],

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum],
BRP-adres:[adres].
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg en het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van dit hof.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
Procesgang
In eerste aanleg is de verdachte ter zake van het ten laste gelegde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 12 maanden, met aftrek van voorarrest, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar en met de bijzondere voorwaarden zoals weergegeven in het vonnis waarvan beroep.
Daarnaast is de inbeslaggenomen auto verbeurd verklaard.
Namens de verdachte is tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is - na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting in eerste aanleg – ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 12 oktober 2022 te Alphen aan den Rijn, althans in Nederland, opzettelijk [gedetineerde], die krachtens rechterlijke uitspraak en/of beschikking van de vrijheid was beroofd, bij zijn zelfbevrijding behulpzaam is geweest door
- met een vluchtauto klaar te staan en/of
- de aan elkaar geknoopte lakens die [gedetineerde] naar beneden had gegooid over het buitenste hek van de
PI Alphen aan den Rijn te trekken.
Vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het vonnis waarvan beroep zal worden bevestigd.
Het vonnis waarvan beroep
Het hof is van oordeel, dat de eerste rechter op juiste gronden heeft geoordeeld en op juiste wijze heeft beslist, zodat het vonnis, waarvan beroep, met overneming van gronden behoort te worden bevestigd, behalve wat betreft de opgelegde straf en de motivering daarvan.
Het vonnis moet op die onderdelen worden vernietigd en in zoverre moet opnieuw worden rechtgedaan.
Strafmotivering
Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en op grond van de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan is gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting.
Daarbij heeft het hof in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het behulpzaam zijn bij een poging tot
zelfbevrijding. Hij is over het buitenste hek van de PI Alphen aan den Rijn geklommen en heeft het laken dat de
gedetineerde daar naar toe had geworpen over het hek getild en buiten het hek vast gemaakt zodat de gedetineerde zou kunnen ontsnappen. Voorts heeft hij een vluchtauto klaar gezet. Dat de zelfbevrijding niet gelukt is, is niet aan het handelen van de verdachte te danken.
De verdachte heeft met zijn handelen de tenuitvoerlegging van een rechterlijke uitspraak gefrustreerd. Zijn handelen getuigt van een gebrek aan respect voor de rechtsorde. Dit rekent het hof hem aan.
Het hof heeft acht geslagen op een de verdachte betreffend uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 31 oktober 2023, waaruit blijkt dat de verdachte eerder onherroepelijk is veroordeeld voor strafbare feiten.
Voorts heeft het hof acht geslagen op de inhoud van een de verdachte betreffend reclasseringsadvies d.d. 15 december 2022. Bij een veroordeling adviseert de reclassering een (deels) voorwaardelijke straf met bijzondere voorwaarden.
Het hof houdt bij het bepalen van de straf rekening met hetgeen door en namens de verdachte ter terechtzitting in hoger beroep is verklaard over zijn persoonlijke omstandigheden. De verdachte had naar zijn zeggen ten tijde van het bewezenverklaarde een terugval in middelengebruik. De verdachte heeft de afgelopen tijd echter gewerkt aan zijn herstel. Hij woont nu samen met zijn vriendin, heeft een klinische detox ondergaan en heeft een dagbesteding. Hij lijkt zijn leven nu meer op orde te hebben.
Deze verklaring van de verdachte wordt bevestigd door zijn reclasseringsmedewerker in het e-mailbericht d.d. 1 november 2023. De verdachte houdt zich aan de (meld)afspraken, is abstinent van middelen (heroïne) en heeft huisvesting. Een onvoorwaardelijke gevangenisstraf zal het ingezette traject doorkruisen en de verdachte zal zijn motivatie verliezen.
Gelet op de aard en ernst van het feit kan niet anders worden gereageerd dan met de oplegging van (onder meer) een gevangenisstraf. Het hof is alles afwegende van oordeel dat een deels voorwaardelijke gevangenisstraf van na te melden duur - waarvan het onvoorwaardelijke deel gelijk is aan de duur van het reeds ondergane voorarrest - in combinatie met een geheel onvoorwaardelijke (maximale) taakstraf van na te melden duur een passende en geboden reactie vormt. De voorwaardelijke straf strekt ertoe de verdachte er in de toekomst van te weerhouden opnieuw strafbare feiten te plegen.
Het hof zal daarbij kort gezegd als bijzondere voorwaarden opleggen: een meldplicht bij de reclassering, het volgen van een ambulante behandeling, het verblijven in een instelling voor begeleid wonen en het laten opnemen in een zorginstelling (indien noodzakelijk voor zijn middelengebruik).
Beslag
Het inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerp, te weten een personenauto (Volkswagen Polo) met [kenteken], is vatbaar voor verbeurdverklaring, nu het een voorwerp is met behulp waarvan het bewezenverklaarde is begaan. Het hof zal daarom dit voorwerp ook verbeurd verklaren.
Vordering tenuitvoerlegging
Bij vonnis van de politierechter in de rechtbank Zeeland-West-Brabant van 29 juni 2022 onder parketnummer 02-044998-22 is de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 1 maand met proeftijd van 2 jaren, met bevel dat die gevangenisstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd onder de algemene voorwaarde dat de verdachte zich vóór het einde van de proeftijd van twee jaren niet schuldig maakt aan een strafbaar feit.
De advocaat-generaal heeft ter terechtzitting in hoger beroep gepersisteerd bij de in eerste aanleg ingediende vordering van het Openbaar Ministerie tot tenuitvoerlegging van die niet-tenuitvoergelegde straf, op grond dat de verdachte de hiervoor bedoelde algemene voorwaarde niet heeft nageleefd.
In hoger beroep is komen vast te staan dat de verdachte de genoemde algemene voorwaarde niet heeft nageleefd. De verdachte heeft immers het in de onderhavige strafzaak bewezenverklaarde feit begaan terwijl de hiervoor bedoelde proeftijd nog niet was verstreken. De vordering is in beginsel gegrond.
Gelet echter op de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting in hoger beroep is gebleken en zoals uiteengezet onder ‘strafmotivering’, is het hof van oordeel dat de proeftijd met één jaar moet worden verlengd.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 33 en 33a van het Wetboek van Strafrecht, zoals zij rechtens gelden dan wel golden.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep ten aanzien van de opgelegde straffen en doet in zoverre opnieuw recht.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
360 (driehonderdzestig) dagen.
Bepaalt dat een gedeelte van de gevangenisstraf, groot
313 (driehonderddertien) dagen, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt of de verdachte gedurende de proeftijd van 2 (twee) jaren ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit geen medewerking heeft verleend aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of geen identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage heeft aangeboden of geen medewerking heeft verleend aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclasseringsinstelling zo vaak en zolang als de reclasseringsinstelling dit noodzakelijk acht daaronder begrepen, dan wel de hierna te noemen bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd.
Stelt als
bijzondere voorwaardedat de verdachte verplicht is zich gedurende de proeftijd te melden bij Reclassering Novadic-Ketron te Bergen op Zoom, zo vaak en zolang de reclassering dit noodzakelijk acht.
Stelt als
bijzondere voorwaardedat de verdachte zich – indien en voor zover noodzakelijk voor zijn middelengebruik - gedurende de proeftijd voor een periode van maximaal één jaar, zal laten opnemen in een zorginstelling, waarbij de verdachte zich zal houden aan de aanwijzingen die de verdachte in het kader van die behandeling door of namens de (geneesheer-)directeur van die instelling zullen worden gegeven.
Stelt als
bijzondere voorwaardedat de verdachte zich gedurende de volledige proeftijd onder behandeling zal stellen van verslavingszorg Novadic-Kentron op de tijden en plaatsen als door of namens die instelling vast te stellen, teneinde zich te laten behandelen voor zijn middelengebruik.
Stelt als
bijzondere voorwaardedat de verdachte gedurende de volledige proeftijd, zal verblijven in een instelling voor begeleid wonen of maatschappelijke opvang te bepalen door de reclassering, en zich zal houden aan het (dag-)programma dat deze instelling in overleg met de reclassering heeft opgesteld.
Geeft opdracht aan de reclassering tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde bijzondere voorwaarden en de verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Veroordeelt de verdachte tot een
taakstrafvoor de duur van
240 (tweehonderdveertig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
120 (honderdtwintig) dagen hechtenis.
Verklaart verbeurdhet in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerp, te weten:
- 1 STK Personenauto.
Verlengt de proeftijdals vermeld in het vonnis van de politierechter in de rechtbank Zeeland-West-Brabant van 29 juni 2022 parketnummer 02-044998-22, met een termijn van
1 (één) jaar.
Bevestigt het vonnis waarvan beroep voor het overige.
Dit arrest is gewezen door mr. A. de Lange,
mr. W.M. Limborgh en mr. H.W. Samson-Geerlings, in bijzijn van de griffier mr. A-L.H. Wilkens.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 27 november 2023.
Mrs. De Lange en Samson-Geerlings zijn buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.