In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 25 september 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Den Haag van 21 juni 2022. De verdachte, geboren in 1971, werd beschuldigd van het veroorzaken van een verkeersongeval op 17 juli 2019 in 's-Gravenhage, waarbij hij onder invloed van alcohol en met een snelheid van 79 km/u, aanzienlijk boven de toegestane maximumsnelheid van 50 km/u, een fietser aanreed. Het slachtoffer liep zwaar lichamelijk letsel op, waaronder een open onderbeensfractuur en meerdere gebroken ribben. De verdachte had eerder al een veroordeling voor rijden onder invloed en zijn gedrag werd als roekeloos en onvoorzichtig gekwalificeerd.
Tijdens de behandeling in hoger beroep heeft de verdachte zijn spijt betuigd en erkend dat hij te hard had gereden. De advocaat-generaal vorderde bevestiging van het vonnis, maar met een aanpassing van de opgelegde straf. Het hof heeft de straffen herzien en een taakstraf van 80 uren opgelegd, met een voorwaardelijke rijontzegging van 14 maanden, waarvan 12 maanden voorwaardelijk. De verdachte heeft deelgenomen aan een geslaagde mediation met het slachtoffer, wat in zijn voordeel is meegewogen. Het hof heeft ook rekening gehouden met de overschrijding van de redelijke termijn van de behandeling van de zaak.
Het hof heeft het vonnis van de rechtbank gedeeltelijk vernietigd, maar voor het overige bevestigd, en de strafmotivering benadrukt dat de ernst van de feiten en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte in de beslissing zijn meegenomen. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer voor strafzaken en is openbaar uitgesproken.