3.2Het gaat in deze zaak om het volgende.
i. [appellante] heeft zich in 2008 als zelfstandig tandarts gevestigd. In het register van de Kamer van Koophandel is vermeld dat zij de eenmanszaak ‘Tandarts [… 1] ’ op 4 november 2008 heeft opgericht. Deze eenmanszaak is per 1 januari 2013 opgeheven. Op 21 november 2013 is [… 2] B.V. opgericht, waarvan [appellante] bestuurder en enig aandeelhouder was.
Met ingang van 28 mei 2008 heeft [appellante] bij (de rechtsvoorgangster van) Achmea een verzekering afgesloten, genaamd “InkomensZekerPlan voor Vrije Beroepen”. Het doel van deze verzekering is om uitkering te doen bij arbeidsongeschiktheid van de verzekerde. Het polisblad vermeldt onder meer:
het beroep van [appellante] is tandarts,
als arbeidsongeschiktheidscriterium geldt ‘beroepsarbeidsongeschiktheid’,
er vindt een uitkering plaats vanaf 25% arbeidsongeschiktheid, waarbij de uitkering gelijk is aan het arbeidsongeschiktheidspercentage,
het verzekerde inkomen is € 84.063,-,
de eigenrisicoperiode voor de dekking is drie maanden.
In de toepasselijke voorwaarden is onder meer het volgende opgenomen.
“Art. 1 Begrippen
In deze voorwaarden wordt verstaan onder:
a. arbeidsongeschiktheid
van arbeidsongeschiktheid is uitsluitend sprake indien er in relatie tot ziekte of ongeval, objectief medisch vast te stellen stoornissen bestaan, waardoor de verzekerde beperkt is in zijn of haar functioneren. Het verzekeringsbewijs vermeldt welke van de hiervoor genoemde arbeidsongeschiktheidscriteria van toepassing is op deze verzekering:
1. beroepsarbeidsongeschiktheid
Zonder iets af te doen aan de bepaling in artikel 1 lid a is arbeidsongeschiktheid aanwezig als de verzekerde voor ten minste het op het verzekeringsbewijs vermelde percentage ongeschikt is voor het verrichten van werkzaamheden die verbonden zijn aan het beroep of bedrijf, of die in het beroep of bedrijf in redelijkheid van de verzekerde verlangd kunnen worden. Bij het vaststellen van de werkzaamheden houden wij rekening met mogelijke taakaanpassingen, taakverschuivingen, en/of aanpassing van de werkomstandigheden. (…)
b. beroep
het op het verzekeringsbewijs genoemde beroep van de verzekerde.
(…)
f. jaarinkomen
- het jaarinkomen van een zelfstandig ondernemer is: de bruto toebedeelde winst aan de ondernemer volgens de winst- en verliesrekening;
- het jaarinkomen van een directeur-grootaandeelhouder is: het vaste bruto jaarsalaris, inclusief vakantiegeld, op grond van de arbeidsovereenkomst met de B.V. vermeerderd met zijn schriftelijk met de B.V. overeengekomen gegarandeerde winstaandeel of tantième.
(…)
Art. 2 Strekking van de verzekering
1. Het doel van deze verzekering is om uitkering te doen bij arbeidsongeschiktheid van de verzekerde.
(…)
Art. 4 Verzekerde inkomen
1. Het verzekeringsbewijs vermeldt het (de) verzekerde inkomen(s) op jaarbasis.
(…)
Art. 19 Verplichtingen bij wijziging van het arbeidsongeschiktheidsrisico
1. U of de verzekerde moet het ons onmiddellijk melden als de verzekerde:
a. geheel of gedeeltelijk ophoudt met het daadwerkelijk uitoefenen van beroep of bedrijf of daartoe voorbereidingen treft;
b. het beroep of bedrijf wijzigt of daartoe voorbereidingen treft;
c. de werkzaamheden die verbonden zijn aan het beroep of bedrijf verandert of daartoe voorbereidingen treft.
2. U of de verzekerde moet het ons onmiddellijk melden als de verzekerde verplicht verzekerd wordt voor de werknemersverzekeringen.
(…)
Art. 20 Gevolgen van risicowijziging voor deze verzekering
1. Als het arbeidsongeschiktheidsrisico wijzigt, kunnen wij met ingang van de dag waarop wij daar kennis van nemen andere voorwaarden stellen, de premie wijzigen, het verzekerde inkomen verlagen, of deze verzekering beëindigen
2. Als verzekerde geheel of gedeeltelijk ophoudt met het daadwerkelijk uitoefenen van het beroep of bedrijf, kunt u de dekking van deze verzekering gedurende maximaal één jaar opschorten. Wij berekenen voor deze opschorting een verlaagde premie (sluimerpremie). De dekking wordt weer van kracht op de dag waarop u of de verzekerde ons meldt dat de verzekerde zijn beroep weer uitoefent. Als de verzekerde na één jaar zijn beroep niet opnieuw uitoefent, kunnen wij de verzekering alsnog beëindigen. Geen dekking bestaat die ontstaat of toeneemt gedurende deze periode van opschorting.
(…)
Art. 21 Gevolgen van risicowijziging voor de uitkering bij arbeidsongeschiktheid
1. Wij herberekenen de uitkering rekening houdend met het bepaalde in artikel 20 lid 1 als:
- de arbeidsongeschikte verzekerde een in artikel 19 lid 1 genoemde wijziging niet aan ons heeft gemeld,
- en dit een verzwaring van het risico is.
(…)”
Op 15 december 2010 is [appellante] een overeenkomst (“Arbeidsovereenkomst DGA”) aangegaan met Tandartsenpraktijk [… 3] B.V. (hierna: [… 3] ). De overeenkomst vermeldt dat [appellante] bij besluit van de algemene vergadering van aandeelhouders van 15 december 2010 is benoemd tot statutair directeur van [… 3] en bepaalt dat zij als zodanig per 1 januari 2011 bij de vennootschap in dienst is getreden voor de periode 1 januari 2011 tot en met 31 december 2012.
[appellante] heeft zich op 6 september 2011 arbeidsongeschikt gemeld. Achmea heeft in verband met deze arbeidsongeschiktheid met ingang van 10 december 2011 aan [appellante] uitkeringen gedaan. De mate van arbeidsongeschiktheid is in de periode 10 december 2011 tot 1 maart 2016 bepaald op wisselende percentages, uiteenlopend van 25% tot 100%.
Op 10 december 2012 is [appellante] opnieuw een “Arbeidsovereenkomst DGA” aangegaan met [… 3] . Deze overeenkomst vermeldt dat zij bij besluit van 10 december 2012 van de algemene vergadering van aandeelhouders opnieuw is benoemd tot statutair directeur van [… 3] en bepaalt dat zij voor het jaar 2013 bij de vennootschap in dienst is getreden.
Achmea heeft [appellante] op 8 april 2014 verzocht om de aangifte inkomstenbelasting en de winst- en verliesrekening, inclusief toelichting, over de jaren 2007 tot en met 2013 toe te sturen, alsmede haar loonstroken en jaaropgaven over dezelfde periode. Omdat [appellante] niet binnen de door Achmea gestelde termijnen aan dit verzoek voldeed, heeft Achmea de uitkering onder de polis een aantal maal opgeschort.
Bij brief van 4 augustus 2014 heeft [appellante] onder meer het volgende aan Achmea geschreven:
“Ik ben de ondernemer geweest in de jaren 2008, 2009, 2010. Vanaf 2011 kreeg ik salaris van de Tandartsenpraktijk [… 3] B.V.
Ik was nooit een lid van de directie van de Tandartsenpraktijk [… 3] B.V.
De eigenaar van de praktijk woont in Luxemburg. Hij wilt geen informatie aan de derden doorgeven.
Ik stuur nu aangiftes IB/PVV van 2008 tot en met 2013 en ook jaarrekeningen over de jaren 2008 tot en met 2010.”
Op 23 september 2014 heeft [appellante] telefonisch aan Achmea meegedeeld dat haar eenmanszaak vanaf 2012 is gestopt, zodat zij over die periode geen winst- en verliesrekening kan aanleveren. In de telefoonnotitie die Achmea van dit gesprek heeft opgesteld, staat onder meer het volgende:
“Verzekerde belde geeft aan dat haar eenmanszaak vanaf 2012 is gestopt (!). Kan dus over deze periode geen winst- en verlies rekeningen aanleveren. Duidelijk en stevig doorgevraagd wat ze toen heeft gedaan. Ze is toen in loondienst gegaan. (!) Dit had ze door moeten geven daar er dan geen sprake meer is van een verzekerbaar belang mijnsinziens. (dit nog overleggen). Dus vanaf die periode geen zelfstandig ondernemer meer. Heeft wel een arbeidsovereenkomst vanaf 2014 en deze stuurt ze nog op.”
Bij brief van 10 december 2014 heeft [appellante] aan Achmea het volgende geschreven:
“Naar aanleiding van uw brief van 26-11-2014 deel ik u het volgende mede.
Mijn inkomstenbelasting van het jaar 2013 heb ik al 4 maanden geleden naar jullie opgestuurd, samen met mijn contract met tandartsenpraktijk [… 3] . De loonstroken heb ik alleen voor de jaren wanneer ik in de loondienst ben geweest. Dus voor de jaren 2011, 2012 en 2013.
Definitieve uitslagen heb ik alleen voor de jaren 2008 en 2009 gekregen. Deze heb ik al lange tijd geleden samen met mijn contract en IB voor de jaren 2007 t/m 2013 naar jullie opgestuurd.
Ik heb al ALLE mijn gegevens naar jullie opgestuurd, meer heb ik NIET.”
Op 20 december 2014 heeft [appellante] met [… 3] een overeenkomst van opdracht gesloten. Partijen zijn overeengekomen dat [appellante] gedurende de periode 2 januari 2014 tot 31 december 2014 bij [… 3] werkzaam zal zijn als tandarts. De overeenkomst bepaalt verder dat zij nadrukkelijk beogen geen arbeidsovereenkomst aan te gaan en dat [appellante] voor eigen rekening en risico het beroep van tandarts uitoefent.
Bij brief van 6 oktober 2015 heeft Achmea [appellante] verzocht om toezending van de arbeidsovereenkomst(en) met [… 3] over de periode 2011 tot en met 2013, alsmede om de verkoopnota’s van 2011 en 2012, die de omzet van € 60.000,- en € 48.679,- verklaren. Bij e-mail van 30 oktober 2015 antwoordt [appellante] als volgt:
“U vraag mij nog een arbeidscontract voor het jaar 2011. Ik heb het niet in mijn bezit. Ik probeerde al aantal keren een contact opnemen met nieuwe eigenaar van de praktijk [… 3] . Tot nu toe het is mij niet gelukt. Meneer woon in Luxemburg en voorlopig komt hij niet naar Nederland. Wat betreft de verkoop nota’s deze heb ik nooit gehad. Ik heb in 2012 een controle gehad van de belastingdienst en alles werd toen gecorrigeerd naar de wens van de belastingdienst. Zij willen mij zien als degene die in de loondienst werkt. Dus alles werd ook aangepast naar de wens van de belastingdienst. En hoe ver kan ik mij herinneren de contracten ook. Ik was toen in loondienst. Dus de conclusie is: ik heb niet mijn contract voor het jaar 2011 en ik heb geen andere papieren behalve wat ik al aantal keren naar jullie heb opgestuurd.”
Bij brief van 14 maart 2016 heeft Achmea de verzekering met directe ingang beëindigd, onder gedeeltelijke terugvordering van de uitkering. Zij heeft daartoe het volgende geschreven:
“Met onze brief van 23 november 2015 hebben wij uw uitkering met ingang van 1 december 2015 opgeschort, omdat u door ons gevraagde stukken niet kon overleggen. Het ging onder meer om uw arbeidsovereenkomsten met Tandartsenpraktijk Van [… 3] B.V.
Op 7 december 2015 ontvingen wij twee arbeidsovereenkomsten (…). Hierna hebben wij de uitkering heropend.
Ten tijde van uw schademelding op 9 december 2011 waren de voorwaarden model 42701 van toepassing
Artikel 19 lid 2 luidt: “U of de verzekerde moet het ons onmiddellijk melden als de verzekerde verplicht verzekerd wordt voor de werknemersverzekeringen.” Relevant is zodoende of u ten tijde van de schademelding verplicht verzekerd was voor de werknemersverzekeringen. Naar onze mening was dat het geval. Hiertoe is van belang dat u van 1 januari 2011 tot en met 31 december 2013 krachtens “Arbeidsovereenkomst DGA” werkzaam was voor Tandartsenpraktijk [… 3] B.V. in de functie van statutair directeur. Anders dan de naam van deze overeenkomst doet vermoeden, was u geen DGA (directeur-grootaandeelhouder). U was in het geheel geen aandeelhouder. Blijkens het handelsregister is S.W.D. Partners Limited namelijk enig aandeelhouder. Dat betekent dat u feitelijk als directeur geen feitelijke macht had, maar ondergeschikt was aan de algemene vergadering van aandeelhouders.
U valt dus niet aan te merken als een directeur-grootaandeelhouder (…). Er was sprake van een reële gezagsverhouding en een dienstbetrekking. Dat betekent dat u op het moment van in dienst treden bij Tandartspraktijk [… 3] B.V. verplicht verzekerd werd voor de werknemersverzekeringen. Dit brengt mee dat u op of kort na 15 december 2010, de dag dat de eerste arbeidsovereenkomst werd ondertekend, aan ons had moeten melden dat u verplicht verzekerd werd voor de werknemersverzekeringen.
Door het verplicht verzekerd worden voor de werknemersverzekeringen had u met ingang van 1 januari 2011 geen verzekerbaar belang meer.
Als u dit wel zou hebben gemeld, dan zouden wij met toepassing van artikel 20 lid 2 van de polisvoorwaarden de verzekering met ingang van 1 januari 2011 hebben beëindigd. Dit artikel bepaalt:
“Als verzekerde geheel of gedeeltelijk ophoudt met het daadwerkelijk uitoefenen van het beroep of bedrijf, kunt u de dekking van deze verzekering gedurende maximaal één jaar opschorten. Wij berekenen voor deze opschorting een verlaagde premie (sluimerpremie). De dekking wordt weer van kracht op de dag waarop u of de verzekerde ons meldt dat de verzekerde zijn beroep weer uitoefent. Als de verzekerde na één jaar zijn beroep niet opnieuw uitoefent, kunnen wij de verzekering alsnog beëindigen. Geen dekking bestaat die ontstaat of toeneemt gedurende deze periode van opschorting.”Omdat uw arbeidsovereenkomst van 15 december 2010 een looptijd van twee jaren had, zouden wij op dat moment bij kennis van de ware stand van zaken de arbeidsongeschiktheidsverzekering niet hebben opgeschort, maar hebben beëindigd.”
Bij brief van 21 juni 2016 heeft de toenmalige gemachtigde van [appellante] aan Achmea de akte van oprichting van [… 3] is toegezonden, waaruit volgt dat de aandelen ten tijde van de oprichting voor 50% in handen waren van [appellante] . Achmea heeft bij brief van 9 mei 2016 hierop gereageerd:
“Ten onrechte schreven wij daarom in onze brief van 14 maart jl. dat mevrouw [appellante] in het geheel geen aandeelhouder was. Wij bieden u haar daarvoor onze excuses aan.
Onze advocaat had echter een andere opmerking, die ook relevant is voor de beantwoording van de vraag of mevrouw [appellante] directeur-grootaandeelhouder was. In de arbeidsovereenkomsten DGA voor de jaren 2011 t/m 2013 die wij eerder ontvingen, staat dat mevrouw [appellante] bij besluit van de algemene vergadering van aandeelhouders d.d. 15 december 2010 is benoemd tot statutair bestuurder. Uit de handelsregisterhistorie van Tandartsenpraktijk [… 3] B.V. blijkt echter niet dat mevrouw [appellante] als bestuurder stond ingeschreven. Wij zien wel dat na 20 december 2008 andere bestuurders in het handelsregister zijn ingeschreven (…). Graag vernemen wij uw reactie daarop.”
De toenmalige advocaat van [appellante] heeft bij brief van 28 september 2016 laten weten – kort gezegd – dat [appellante] onder de definitie van directeur-grootaandeelhouder (hierna: dga) viel omdat zij als houdster van 50% van de aandelen de feitelijke macht had in de algemene vergadering van aandeelhouders; zij was ook niet verzekerd voor de werknemersverzekeringen.
Partijen hebben vervolgens nog korte tijd gecorrespondeerd over deze kwestie, maar dit heeft niet tot een oplossing geleid. [appellante] heeft na maart 2016 geen uitkering onder de polis meer ontvangen.