ECLI:NL:GHDHA:2023:2238

Gerechtshof Den Haag

Datum uitspraak
10 november 2023
Publicatiedatum
17 november 2023
Zaaknummer
22-000716-23
Instantie
Gerechtshof Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Intrekking van hoger beroep na regiezitting en toepassing van artikel 416, lid 2, Sv

In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 10 november 2023 uitspraak gedaan in het hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Rotterdam, gewezen op 6 maart 2023. De verdachte, die gedetineerd is, heeft op 19 oktober 2023 via zijn raadsman een akte van intrekking van het hoger beroep ingediend. Dit gebeurde na een schorsing van het onderzoek op de terechtzitting van 17 augustus 2023, waar de onderzoekwensen van de verdachte waren besproken en getuigen zouden worden gehoord. Tijdens de zitting op 10 november 2023 heeft het hof de akte van intrekking in behandeling genomen en vastgesteld dat de grieven van de verdachte niet langer werden gehandhaafd, hetgeen door de raadsman werd bevestigd.

Het hof heeft ook het standpunt van het Openbaar Ministerie en de benadeelde partijen gehoord, die eveneens geen bezwaar hadden tegen de intrekking van het hoger beroep. Gezien deze omstandigheden heeft het hof besloten om de verdachte niet-ontvankelijk te verklaren in het hoger beroep, op basis van artikel 416, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering. De beslissing is genomen in een openbare terechtzitting en is uitgesproken door de rechters in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

Rolnummer: 22-000716-23
Parketnummer(s): 10-198549-21
Datum uitspraak: 10 november 2023
TEGENSPRAAK

Gerechtshof Den Haag

meervoudige kamer voor strafzaken

Arrest

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Rotterdam van 6 maart 2023 in de strafzaak tegen de verdachte:

[naam verdachte],

geboren te [plaats] op [datum],
thans gedetineerd in [naam penitentiaire inrichting].
Ontvankelijkheid van het hoger beroep
Na schorsing van het onderzoek op de terechtzitting van 17 augustus 2023, waar de onderzoekwensen van de verdachte zijn besproken en het horen van getuigen is toegewezen, heeft het hof kennisgenomen van een akte intrekking rechtsmiddel, inhoudende dat Y.J. Smit, werkzaam ter griffie van rechtbank Rotterdam, op 19 oktober 2023 ter griffie van de rechtbank is gekomen en daar – daartoe door de raadsman van de verdachte bepaaldelijk gevolmachtigd – heeft verklaard namens de verdachte het ingestelde hoger beroep tegen het voornoemd vonnis in te trekken.
Op 10 november 2023 heeft het hof in ongewijzigde samenstelling het onderzoek op de terechtzitting hervat. Bij monde van de voorzitter heeft het hof meegedeeld de voornoemde akte intrekking rechtsmiddel aldus te begrijpen dat de grieven van de verdachte tegen het vonnis niet langer worden gehandhaafd, hetgeen door de raadsman van de verdachte ter terechtzitting is bevestigd.
Voorts heeft het hof kennisgenomen van het standpunt van het Openbaar Ministerie en van het standpunt van de benadeelde partijen, naar voren gebracht door hun advocaat, inhoudende dat ook zij niet de uitdrukkelijke wens hebben dat de inhoudelijke behandeling van de zaak in hoger beroep zal worden voortgezet. Tot slot ziet het hof ambtshalve evenmin reden om de zaak inhoudelijk verder te behandelen.
Daarom zal de verdachte, gelet op het bepaalde in artikel 416, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, niet-ontvankelijk worden verklaard in het hoger beroep.

BESLISSING

Het hof:
Verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het hoger beroep.
Dit arrest is gewezen door mr. A.E. Mos-Verstraten,
mr. M.C. Bruining en mr. G.C. Haverkate,
in bijzijn van de griffier mr. E. Mulder.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting
van het hof van 10 november 2023.