Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
1.[appellant] ,
1.De zaak in het kort
2.Procesverloop in hoger beroep
- de dagvaarding van 12 mei 2021, waarmee [appellant] c.s. in hoger beroep zijn gekomen van het vonnis van de rechtbank Den Haag van 17 februari 2021;
- de memorie van grieven, tevens houdende verzoek tot verwijzing (nog op te werpen) incident naar andere kamer in verband met rechterlijke kennisneming van inlichtingen / stukken geheimhouding van [appellant] c.s., met bijlagen;
- de conclusie van eis in incident tot verkrijging voorafgaande toestemming tot rechterlijke kennisneming van inlichtingen / stukken geheimhouding in hoofdzaak van [appellant] , met bijlagen;
- conclusie van antwoord in incident van [verweerder] ;
- het arrest in het incident van 11 oktober 2022;
- de memorie van antwoord van [verweerder] , met bijlagen.
3.Feitelijke achtergrond
Hoofdpijn en traagheid na vuistslag, dd bij contusio cerebri. Bij CT-cerebrum geen afwijkingen.”
4.Procedure bij de rechtbank
5.Beoordeling in hoger beroep
zeer onbesuisd spel met zeer ernstig letsel tot gevolg” als vaststaand heeft aangenomen en dat zonder toelichting, die ontbreekt, niet valt in te zien waarom de rechtbank in weerwil hiervan een opzettelijke, gerichte vuistslag heeft aangenomen. Het hof zal echter in het midden laten of [appellant] [verweerder] al dan niet opzettelijk heeft geslagen, omdat namens [appellant] c.s. terecht is aangevoerd dat de getuigen niet hebben kunnen waarnemen met welke intentie [appellant] [verweerder] heeft geslagen. Het hof overweegt verder dat niet noodzakelijk is dat [appellant] in strafrechtelijke zin een verwijt kan worden gemaakt van zijn gedrag, zoals de rechtbank ook heeft overwogen. Over het aangedragen bewijs overweegt het hof het volgende.
6.Beslissing
- bekrachtigt het vonnis van de rechtbank Den Haag van 17 februari 2021;
- veroordeelt [appellant] c.s. in de proceskosten van het hoger beroep, en begroot die kosten tot op heden aan de zijde van [verweerder] op € 772,- aan griffierecht en op € 2.366,- (tarief II, twee punten) aan salaris advocaat; en bepaalt dat deze bedragen binnen veertien dagen na de dag van deze uitspraak moeten zijn voldaan, bij gebreke waarvan deze bedragen worden vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW daarover vanaf het einde van voormelde termijn tot aan de dag der voldoening;
- verklaart deze kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.