ECLI:NL:GHDHA:2023:217
Gerechtshof Den Haag
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak in hoger beroep wegens gebrek aan bewijs van stelselmatige belaging
In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 7 februari 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Rotterdam. De verdachte was in eerste aanleg veroordeeld tot een gevangenisstraf van 36 dagen, waarvan 30 dagen voorwaardelijk, wegens belaging van een slachtoffer. De verdachte heeft in hoger beroep vrijspraak gevraagd, stellende dat zij de tenlastegelegde gedragingen niet heeft begaan. Het hof heeft het bewijs dat de verdachte stelselmatig inbreuk heeft gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van het slachtoffer onvoldoende geacht. De verklaringen van het slachtoffer waren gebaseerd op vermoedens en gissingen, zonder steunbewijs. Het hof heeft vastgesteld dat er weliswaar e-mailcontact en uitnodigingen voor een spel waren, maar dat deze niet het stelselmatige karakter hadden dat vereist is voor een veroordeling op basis van artikel 285b Sr. Het hof concludeert dat de verdachte niet overtuigend kan worden bewezen dat zij zich schuldig heeft gemaakt aan de belaging zoals tenlastegelegd. Daarom heeft het hof het vonnis waarvan beroep vernietigd en de verdachte vrijgesproken. Tevens is de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaard in haar vordering tot schadevergoeding, aangezien de verdachte is vrijgesproken van het tenlastegelegde.