ECLI:NL:GHDHA:2023:215
Gerechtshof Den Haag
- Hoger beroep kort geding
- Rechtspraak.nl
Toegang tot gehuurde woning en beëindiging huurovereenkomst in kort geding
In deze zaak gaat het om een kort geding waarin de verhuurder, [appellant], wordt aangesproken door de huurder, [verweerster], over de toegang tot het gehuurde. De verhuurder stelt dat de huurovereenkomst is beëindigd, terwijl de huurder dit betwist. De procedure is gestart na een vonnis van de kantonrechter in Rotterdam, waarin de verhuurder werd veroordeeld om de huurder toegang te verlenen tot de woning. De huurder heeft in hoger beroep gesteld dat de verhuurder onterecht de toegang heeft ontzegd en dat de huurovereenkomst niet rechtsgeldig is beëindigd. Het hof oordeelt dat de huurovereenkomst niet is beëindigd en dat de verhuurder verplicht is om toegang te verlenen. Het hof bekrachtigt het vonnis van de kantonrechter en veroordeelt de verhuurder in de proceskosten van het hoger beroep, die op nihil worden begroot, aangezien de huurder niet is verschenen. De zaak benadrukt de bescherming van huurders in het geval van onterecht ontzegde toegang tot hun woning.