Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
1.[verweerder 1] ,verblijvend in [verblijfplaats] ,
Budget Solutions B.V. (als bewindvoerder van 1),gevestigd in Rotterdam,
[verweerder 3] ,verblijvend in [verblijfplaats] ,
[naam] Bewind B.V. (als bewindvoerder van 3),gevestigd in ’s-Gravendeel, gemeente Hoeksche Waard,
advocaat van 3 en 4: mr. C.J.M. van den Brûle, kantoorhoudend in Den Haag.
1.De zaak in het kort
2.Procesverloop in hoger beroep
- de spoedappeldagvaarding met grieven van 27 juli 2023, waarmee [appellant] in hoger beroep is gekomen van het vonnis van de voorzieningenrechter in de rechtbank Rotterdam van 5 juli 2023 (met bijlagen 1 tot en met 15);
- de memorie van antwoord van verweerders, met bijlagen H4 tot en met H10);
- de bijlagen H16 tot en met H28 die [appellant] ter gelegenheid van de hierna te noemen mondelinge behandeling heeft overgelegd;
- de bijlagen H11 tot en met H13, die verweerders ter gelegenheid van de mondelinge behandeling hebben overgelegd.
3.Feitelijke achtergrond
[straatnaam a] (het voormalig kantoorgedeelte) staat leeg. Het Gebouw kent achterstallig onderhoud en verkeert in ‘verloederde’ staat.
4.Procedure bij de rechtbank
(i) [verweerder 3] en [verweerder 1] verblijven zonder recht of titel in het Gebouw.
(ii) Dit is in strijd is met het eigendomsrecht van [appellant] , zodat [appellant]
gerechtigd is om ontruiming te vorderen.
(iii) Een dergelijke vordering wordt in de regel toegewezen, tenzij [appellant]
geen spoedeisend belang heeft of misbruik maakt van zijn ontruimings-
bevoegdheid.
(iv) Bij weging van de belangen (voor [verweerder 3] en [verweerder 1] gaat het om een dak boven
hun hoofd) geldt als belangrijk gezichtspunt dat van ontruiming moet worden
afgezien als er vervolgens ongerechtvaardigde leegstand van het Gebouw zal
ontstaan.
(v) Aannemelijk is dat een derde, een zorgcentrum, belangstelling heeft voor de
mogelijke huur van het hele Gebouw.
(vi) Maar bepaald kan niet worden uitgesloten dat er nog heel wat moet gebeuren
voordat het zover is.
(vii) De ontruimingsvordering komt daarom op dit moment te vroeg.
(viii) Hierbij is in dit verband niet van belang dat [straatnaam b] was verhuurd op
het moment dat [verweerder 3] de woning kraakte. Wél van belang is dat er niet langer
sprake is van overlast.
(ix) Daarom levert ontruiming op dit moment misbruik van bevoegdheid op.
5.Vorderingen in hoger beroep
6.Beoordeling in hoger beroep
a) het Gebouw heeft maar kort leeggestaan. Nadat de huurovereenkomst met de laatste huurder van [straatnaam b] op 1 augustus 2022 was geëindigd, is een nieuwe huurovereenkomst gesloten voor [straatnaam b] met ingang van 1 december 2022, waarbij de huurder eerst zelf een en ander zou opknappen (huurovereenkomst productie 3 inleidende dagvaarding en verklaringen huurder en zijn moeder; producties H21 en 22 van [appellant] ). Omdat [straatnaam b] kort daarna werd gekraakt heeft [appellant] het gehuurde niet ter beschikking kunnen stellen aan deze huurder. [straatnaam c] is ongeschikt voor bewoning, maar werd met toestemming van [appellant] door de laatste huurders als opslagruimte gebruikt.
b) Inmiddels heeft [appellant] het hele gebouw per 1 januari 2024 kunnen verhuren aan een zorginstelling voor een periode van 3,5 jaar met een verlengingsmogelijkheid van telkens 1 jaar (productie H27 en het door partijen getekende huurcontract – huurder heeft digitaal getekend – dat ter zitting is overgelegd).
c) De aanwezigheid van krakers belemmert de verhuur en het opknappen van het Gebouw. Pas als volledig is ontruimd kan de aannemer beginnen met de voorbereiding en de herstel- en opknapwerkzaamheden. Daartoe is reeds een offerte met plan van aanpak overgelegd (productie H28). De aannemer kan in week 49 van 2023 [hof: per 4 december 2023] met zijn werkzaamheden starten. Vooralsnog is het overzicht van de uit te voeren werkzaamheden gebaseerd op een bezichtiging van [straatnaam a] (de begane grond en eerste verdieping) en foto’s van de inspectie van [straatnaam b] en [straatnaam c] . In samenspraak met de huurder zal na de ontruiming meer specifiek kunnen worden vastgesteld welke (aanvullende) werkzaamheden noodzakelijk zijn.
d) De geplande werkzaamheden zijn niet van constructieve aard. Inpandige werkzaamheden (ook bij het Gebouw als gemeentelijk monument en lettend op de Erfgoedverordening) zijn vergunningvrij, mits het casco, draagvermogen, detaillering, profilering, vormgeving, materiaalsoort en kleur van het Gebouw niet wijzigen.
e) Volgens het vigerend bestemmingsplan […] heeft het pand bestemming Gemengd-2 (op de begane grond en entresol detailhandel/kantoorruimte/vrije beroepen; daarboven wonen). Dit correspondeert met de behoeften van de zorginstelling.
f) Onderhoudswerkzaamheden gelden ook als gebruik en leveren geen leegstand op.
g) De beoogde Herontwikkeling van het Gebouw is een plan voor langere termijn en op dit moment niet aan de orde. Nu gaat het om verhuur in afwachting van Herontwikkeling.
“11.7 Huurder is ervan op de hoogte dat het gehuurde momenteel gedeeltelijk is gekraakt. Er is een gerechtelijke ontruimingsprocedure aanhangig. Verhuurder kan gehuurde pas aan huurder ter beschikking stellen nadat het gehuurde volledig is ontruimd. Na ontruiming zullen ten behoeve van en in overleg tussen partijen werkzaamheden in het gehuurde worden uitgevoerd. De uitvoering van de werkzaamheden zal naar schatting een periode van ongeveer 8 maanden in beslag nemen. Hierbij wordt vanuit gegaan dat het gehuurde vóór of uiterlijk op 30 november 2023 ontruimd wordt en de werkzaamheden op 1 december 2023 in gang kunnen worden gezet. Gedurende een periode van zes maanden tijdens de uitvoering van deze werkzaamheden geldt een huurvrije periode.”
7.Beslissing
- vernietigt het tussen partijen gewezen vonnis van de rechtbank Rotterdam van 5 juli 2023 en
- veroordeelt [verweerder 1] en [verweerder 3] om binnen
- veroordeelt [verweerder 1] en [verweerder 3] hoofdelijk in de integrale kosten van ontruiming door
- veroordeelt [verweerder 1] en [verweerder 3] hoofdelijk in de kosten van het geding in eerste aanleg, aan de zijde van [appellant] begroot op € 131,19 aan kosten uitbrengen dagvaarding,
- veroordeelt [verweerder 1] en [verweerder 3] in de kosten van het geding in hoger beroep, aan de zijde van [appellant] tot op heden begroot op € 137,13 aan kosten uitbrengen dagvaarding
- verklaart dit arrest uitvoerbaar bij voorraad;
- wijst af het meer of anders gevorderde.
mr. P. van der Kolk-Nunes en in het openbaar uitgesproken op 14 november 2023 in aanwezigheid van de griffier.