ECLI:NL:GHDHA:2023:2102
Gerechtshof Den Haag
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Toewijzing verzoek tot dwangakkoord in het kader van schuldsanering
In deze zaak heeft [appellante] hoger beroep ingesteld tegen de vonnissen van de rechtbank Rotterdam, waarin zij niet-ontvankelijk werd verklaard in haar verzoek om LBWN B.V. te bevelen in te stemmen met een door haar aangeboden schuldregeling. De rechtbank had geoordeeld dat het verzoekschrift incompleet was en dat de ontbrekende gegevens niet waren ingediend. Het hof heeft kennisgenomen van de ingediende stukken en de argumenten van beide partijen. Tijdens de mondelinge behandeling op 11 april 2023 waren de advocaat van [appellante] en haar beschermingsbewindvoerder aanwezig, terwijl LBWN niet verscheen.
Het hof heeft de situatie van [appellante] beoordeeld, die een aanzienlijke schuldenlast heeft van € 37.282,13, bestaande uit 29 schulden. LBWN, als enige schuldeiser die het aanbod van [appellante] heeft geweigerd, heeft zich beroepen op de goede trouw van [appellante]. Het hof heeft echter geoordeeld dat de goede trouw geen weigeringsgrond is in het kader van het verzoek om instemming met de schuldregeling. Het hof heeft vastgesteld dat de aangeboden regeling het maximaal haalbare is voor [appellante], gezien haar langdurige ziekte en arbeidsongeschiktheid.
Uiteindelijk heeft het hof geconcludeerd dat LBWN in redelijkheid niet tot weigering van instemming met de schuldregeling heeft kunnen komen. Het hof heeft het vonnis van de rechtbank vernietigd en LBWN bevolen in te stemmen met de door [appellante] aangeboden schuldregeling. Deze beslissing is genomen in het belang van [appellante] en de overige schuldeisers die wel met de regeling hebben ingestemd.