ECLI:NL:GHDHA:2023:1994

Gerechtshof Den Haag

Datum uitspraak
10 oktober 2023
Publicatiedatum
19 oktober 2023
Zaaknummer
200.332.996/01
Instantie
Gerechtshof Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Wraking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen wrakingsbeslissing van de rechtbank met betrekking tot verzoeker verblijvende te India

In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen een wrakingsbeslissing van de rechtbank. De verzoeker, verblijvende te India, heeft in de hoofdzaak, onder zaaknummer C/09/653490 / FA RK 23/6552, verzocht om uitstel van de mondelinge behandeling. Dit verzoek werd door de rechtbank op 21 september 2023 afgewezen. Vervolgens heeft de verzoeker op 21 september 2023 een wrakingsverzoek ingediend tegen de behandelend rechter in de hoofdzaak. De wrakingskamer van de rechtbank heeft dit verzoek op 22 september 2023 afgewezen. Hierop heeft de verzoeker op 29 september 2023 hoger beroep ingesteld tegen deze beslissing.

Het hof heeft de stukken van het hoger beroep beoordeeld en besloten om uitspraak te doen zonder een zitting te houden. Het hof heeft allereerst de ontvankelijkheid van de verzoeker in het hoger beroep beoordeeld. Volgens artikel 39 lid 5 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering staat er geen rechtsmiddel open tegen de beslissing op een wrakingsverzoek, tenzij er sprake is van een essentieel vormverzuim. De verzoeker heeft gesteld dat er een dergelijk vormverzuim heeft plaatsgevonden, omdat er geen mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden.

Het hof oordeelt dat er geen essentiële vormen zijn verzuimd die de eerlijke en onpartijdige behandeling van het wrakingsverzoek in gevaar hebben gebracht. De enkele omstandigheid dat er geen mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden, is onvoldoende om te concluderen dat het beginsel van hoor en wederhoor is geschonden. Het hof komt tot de conclusie dat het beroep van de verzoeker tegen de beslissing van de wrakingskamer moet worden verworpen en wijst het verzoek tot wraking af. De beslissing is gegeven op 10 oktober 2023 en is uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

GERECHTSHOF DEN HAAG

zaaknummer : 200.332.996/01
zaak-/rekestnummer wrakingskamer rechtbank : C/09/654129 / KG RK 23-1228
zaak-/rekestnummer hoofdzaak rechtbank : C/09/653490 / FA RK 23/6552
Beslissing van de meervoudige kamer voor de behandeling van wrakings- en verschoningsverzoeken van 10 oktober 2023
op het verzoek tot wraking als bedoeld in artikel 36 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv), in de hoofdzaak met het hiervoor genoemde zaaknummer van:

[verzoeker] ,

verblijvende te India,
verzoeker,
hierna te noemen: [verzoeker] .

Het verloop van de procedure

1. Bij de rechtbank is onder zaaknummer C/09/653490 / FA RK 23/6552 een procedure aanhangig tussen [verzoeker] als verzoeker en [verweerder] als verweerder (hierna: de hoofdzaak). In de hoofdzaak wordt [verzoeker] niet bijgestaan door een advocaat.
2. In de hoofdzaak heeft [verzoeker] de rechtbank op 20 september 2023 verzocht om uitstel van de mondelinge behandeling van 22 september 2023. De rechtbank heeft dit verzoek van [verzoeker] op 21 september 2023 afgewezen.
3. Bij per e-mail van 21 september 2023 met bijlage heeft [verzoeker] een verzoek tot wraking gedaan van (de wrakingskamer van het hof begrijpt) mr. [de gewraakte rechter] , de behandelend rechter in de hoofdzaak (hierna: de gewraakte rechter).
4. Bij beslissing van de meervoudige kamer voor wrakingszaken van de rechtbank Den Haag van 22 september 2023 is het wrakingsverzoek van [verzoeker] afgewezen.
5. Bij e-mail van 29 september 2023 met bijlage is [verzoeker] van deze beslissing in hoger beroep gekomen.
6. De wrakingskamer van het hof (hierna: het hof) heeft de stukken van het hoger beroep beoordeeld en besloten uitspraak te doen zonder behandeling van het verzoek op zitting.

De beoordeling van het hoger beroep

Ontvankelijkheid van [verzoeker]

7. Voordat het hof het hoger beroep eventueel inhoudelijk zal kunnen beoordelen, dient het hof allereerst de vraag te beantwoorden of [verzoeker] ontvankelijk is in het door hem ingestelde hoger beroep tegen de beslissing van de wrakingskamer van de rechtbank.
8. Ingevolge het bepaalde in artikel 39 lid 5 Rv staat tegen de beslissing op een wrakingsverzoek geen rechtsmiddel open. Dit is op grond van vaste rechtspraak slechts anders indien de wrakingskamer van de rechtbank de regeling met betrekking tot de wraking ten onrechte niet heeft toegepast of buiten het toepassingsgebied ervan is getreden, dan wel zodanig essentiële vormen niet in acht heeft genomen dat van een eerlijke en onpartijdige behandeling niet kan worden gesproken. Wordt slechts geklaagd over de wijze waarop de regeling is toegepast, dan is dat onvoldoende om het rechtsmiddelenverbod te doorbreken.
9. Nu [verzoeker] heeft gesteld dat sprake is van een essentieel vormverzuim in de wrakingsprocedure bij de rechtbank (waaronder het niet houden van een mondelinge behandeling), is [verzoeker] in zoverre ontvankelijk in het hoger beroep en komt het hof toe aan een inhoudelijke beoordeling daarvan.
Inhoudelijke beoordeling
10. Het hof stelt vast dat gesteld noch gebleken is dat de regeling met betrekking tot de wraking ten onrechte niet is toegepast.
11. Naar het oordeel van het hof doet zich niet de situatie voor dat door de rechtbank in de wrakingsprocedure zodanig essentiële vormen zijn verzuimd dat van een eerlijke en onpartijdige behandeling van het verzoek tot wraking niet kan worden gesproken. De enkele omstandigheid dat geen mondelinge behandeling van het wrakingsverzoek heeft plaatsgevonden is onvoldoende om tot schending van het beginsel van hoor en wederhoor te concluderen gezien de in eerste aanleg, inclusief de wrakingsprocedure, ingediende stukken. Ook doet zich naar het oordeel van het hof niet de situatie voor dat de wrakingskamer van de rechtbank buiten het toepassingsgebied van de toepasselijke regeling is getreden.
12. Voor het overige miskent verzoeker dat de wrakingskamer geen inhoudelijk oordeel toekomt over de juistheid van de beslissing het verzoek tot uitstel van de behandeling van de zaak af te wijzen. Wraking is geen verkapt rechtsmiddel.
13. Dit betekent dat het beroep van verzoeker tegen de beslissing van de wrakingskamer moet worden verworpen.

De beslissing

Het hof:
wijst het verzoek tot wraking af;
bepaalt dat een afschrift van deze beslissing wordt toegezonden aan [verzoeker] alsmede aan de gewraakte rechter.
Deze beslissing is gegeven door mrs. Th.W.H.E. Schmitz, M.Y. Bonneur en A. van Dongen en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van 10 oktober 2023, in aanwezigheid van mr. I.E. van der Leij, griffier.