Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
zaak-/rekestnummer wrakingskamer rechtbank : C/09/654129 / KG RK 23-1228
Gerechtshof Den Haag
In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen een wrakingsbeslissing van de rechtbank. De verzoeker, verblijvende te India, heeft in de hoofdzaak, onder zaaknummer C/09/653490 / FA RK 23/6552, verzocht om uitstel van de mondelinge behandeling. Dit verzoek werd door de rechtbank op 21 september 2023 afgewezen. Vervolgens heeft de verzoeker op 21 september 2023 een wrakingsverzoek ingediend tegen de behandelend rechter in de hoofdzaak. De wrakingskamer van de rechtbank heeft dit verzoek op 22 september 2023 afgewezen. Hierop heeft de verzoeker op 29 september 2023 hoger beroep ingesteld tegen deze beslissing.
Het hof heeft de stukken van het hoger beroep beoordeeld en besloten om uitspraak te doen zonder een zitting te houden. Het hof heeft allereerst de ontvankelijkheid van de verzoeker in het hoger beroep beoordeeld. Volgens artikel 39 lid 5 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering staat er geen rechtsmiddel open tegen de beslissing op een wrakingsverzoek, tenzij er sprake is van een essentieel vormverzuim. De verzoeker heeft gesteld dat er een dergelijk vormverzuim heeft plaatsgevonden, omdat er geen mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden.
Het hof oordeelt dat er geen essentiële vormen zijn verzuimd die de eerlijke en onpartijdige behandeling van het wrakingsverzoek in gevaar hebben gebracht. De enkele omstandigheid dat er geen mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden, is onvoldoende om te concluderen dat het beginsel van hoor en wederhoor is geschonden. Het hof komt tot de conclusie dat het beroep van de verzoeker tegen de beslissing van de wrakingskamer moet worden verworpen en wijst het verzoek tot wraking af. De beslissing is gegeven op 10 oktober 2023 en is uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.