In deze zaak gaat het om de aansprakelijkheid van [appellant] voor schade die is ontstaan door diefstal van elektriciteit, gebruikt voor een hennepkwekerij. De rechtbank had eerder geoordeeld dat [appellant] aansprakelijk was voor de schade, en dit oordeel werd in hoger beroep door het Gerechtshof Den Haag bevestigd. De feiten van de zaak zijn als volgt: op 29 november 2016 ontdekte de politie een hennepkwekerij in een pand waar [appellant] huurder was. Stedin, de netbeheerder, had aangifte gedaan van diefstal van elektriciteit, omdat er een illegale aansluiting was gemaakt op de toevoerleiding. Het hof oordeelde dat [appellant] verantwoordelijk was voor de schade, omdat hij als huurder toegang had tot het pand en niet had voorkomen dat elektriciteit werd gestolen. Het hof verwierp de grieven van [appellant] en oordeelde dat hij de schade moest vergoeden. De vordering van Stedin werd gedeeltelijk toegewezen, waarbij het hof de kosten voor het verwijderen van de elektra-aansluiting alsnog toekende. Het hof vernietigde het eerdere vonnis van de rechtbank en sprak een nieuwe veroordeling uit.