Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
1.De zaak in het kort
2.Procesverloop in hoger beroep
- de dagvaarding van 25 februari 2021, waarmee [appellant] in hoger beroep is gekomen van het vonnis van de kantonrechter in de rechtbank Den Haag van 2 december 2020;
- het arrest van dit hof van 8 juni 2021, waarin een mondelinge behandeling is gelast;
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling van 7 april 2022;
- de memorie van grieven van [appellant], met bijlagen;
- de memorie van antwoord van [verweerder], met bijlagen;
- het schriftelijk pleidooi van [appellant], met bijlagen;
- de schriftelijke toelichting van [verweerder].
3.Feitelijke achtergrond
4.Procedure bij de rechtbank
- [verweerder] wordt veroordeeld tot het verhelpen van gebreken aan de woning;
- voor recht wordt verklaard dat de woning onbewoonbaar is en dat de huurprijsvermindering wordt vastgesteld op de gehele maandelijkse huurprijs;
- [verweerder] wordt veroordeeld tot terugbetaling van de huurprijs die [appellant] heeft betaald over de periode van 20 februari 2019 tot en met mei 2020;
- [appellant] wordt veroordeeld tot betaling van de huurachterstand, een contractuele boete en buitengerechtelijke kosten;
- de huurovereenkomst wordt ontbonden en dat [appellant] wordt veroordeeld tot ontruiming van de woning;
- [appellant] wordt veroordeeld tot doorbetaling van de huur totdat de huurovereenkomst is geëindigd, en tot betaling van een schadevergoeding met ingang van de dag waarop de huurovereenkomst is geëindigd tot de dag met ingang waarvan de woning opnieuw wordt verhuurd,
5.Vorderingen in hoger beroep
6.Beoordeling in hoger beroep
Huurprijsvermindering
7.Beslissing
- bekrachtigt het vonnis van de kantonrechter in de rechtbank Den Haag van 2 december 2020;
- veroordeelt [appellant] in de kosten van het geding in hoger beroep, tot op heden begroot op € 338,- aan griffierecht, € 3.549,- aan salaris advocaat en € 173,- aan nasalaris, te vermeerderen met € 90,- aan nasalaris en de kosten van het betekeningsexploot ingeval betekening van dit arrest plaatsvindt, een en ander te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over dit bedrag met ingang van de veertiende dag na de datum van dit arrest tot de dag van volledige betaling,
- wijst af het in hoger beroep meer of anders gevorderde.