Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
BESCHIKKING
[verzoeker],
Dit is een SVO dat zowel in eerste aanleg als in hoger beroep een centrale rol in het DNA-deskundigenonderzoek heeft gespeeld.
de verdachte in potentie belastende– IFS DNA-onderzoek te veel onzekerheden gepaard gaan om op basis daarvan voldoende betrouwbare gevolgtrekkingen ten aanzien van het bewijs te kunnen trekken. Dat heeft tot gevolg dat het hof die
in potentie belastende onderzoeksresultatenvan IFS heeft uitgesloten van het bewijs.
Het feit dat er zowel bij het slachtoffer als bij de ouders van de verdachte thuis en in de bestelauto kabelbinders van verschillende maten en soorten zijn aangetroffen, zou, met inachtneming van het feit dat de verdachte van 2 op 3 september 2005 in de woning van zijn ouders verbleef en gebruik maakte van de bestelauto, een aanwijzing kunnen zijn voor betrokkenheid van de verdachte bij hetgeen zich heeft afgespeeld op de eerste plaats-delict. Anders gezegd: de verdachte zou de eerder bedoelde ander kunnen zijn die de kabelbinders in de woning van het slachtoffer heeft ingebracht. Daar staat echter tegenover dat de kabelbinders bij de ouders van de verdachte thuis bijna een jaar na de dood van het slachtoffer zijn aangetroffen, dat deze kabelbinders op zichzelf geen unieke producten zijn en dat het merendeel van de bij de ouders van de verdachte aangetroffen kabelbinders naar maat en soort – zo volgt uit uitgebreid politie-onderzoek - niet overeenkomt met de in en voor het huis van het slachtoffer gevonden (restanten van) kabelbinders. Aan het enkele feit dat er zowel in de woning van het slachtoffer als bij de ouders van de verdachte kabelbinders van verschillende maten en soorten zijn aangetroffen, ontleent het hof daarom geen bewijs.
De onderzoeksresultaten met betrekking tot de kabelbinders van het type TCA 270/4,6 mal A, zwart, bieden naar het oordeel van het hof in beginsel steun aan een scenario waarbij de verdachte zich in de vroege ochtend op 3 september 2005 op enig moment naar de woning van het slachtoffer heeft begeven, waarbij hij kabelbinders heeft ingebracht, waaronder de kabelbinder waarmee het slachtoffer, naar het hof eerder al heeft aangenomen, in haar woning bij leven is gekneveld.
[Getuige 1]is tevens gehoord bij de rechter-commissaris op 29 augustus 2018 en ter terechtzitting in eerste aanleg op 13 september 2019. Bij de rechter-commissaris voegt zij nog toe aan haar verklaring dat de verdachte ook had gezegd dat hij blij zou zijn als de ouders van [slachtoffer] dood zouden zijn, omdat hij er dan vanaf zou zijn. De getuige weet 100 % zeker dat de verdachte dat tegen haar gezegd heeft.
[getuige 1], anders dan de verdediging, en met het Openbaar Ministerie niet per se onbetrouwbaar te achten.