ECLI:NL:GHDHA:2023:1945
Gerechtshof Den Haag
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Beëindiging ouderlijk gezag en omgangsregeling in een familiezorgzaak
In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 4 oktober 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep inzake de beëindiging van het ouderlijk gezag van de vader over zijn dochter, hierna te noemen [minderjarige]. De vader was in hoger beroep gekomen van een eerdere beschikking van de rechtbank Den Haag van 7 maart 2023, waarin het ouderlijk gezag van zowel de vader als de moeder over [minderjarige] was beëindigd. De vader betwistte deze beslissing en verzocht het hof om het gezag te handhaven en een zorg- en omgangsregeling vast te stellen. Het hof heeft vastgesteld dat de vader en de moeder in 2020 zijn gescheiden en dat [minderjarige] sinds 2019 onder toezicht staat. De vader heeft in zijn beroepschrift aangevoerd dat hij in staat is om het gezag uit te oefenen, ook al groeit [minderjarige] op bij pleegouders. Het hof heeft echter geoordeeld dat de vader niet in staat is gebleken om de zorg voor [minderjarige] op zich te nemen en dat het in het belang van [minderjarige] is dat er duidelijkheid komt over haar opgroeiperspectief. Het hof heeft de beschikking van de rechtbank bekrachtigd en de beslissing over de omgangsregeling en informatie- en consultatieregeling aangehouden tot 30 maart 2024, in afwachting van verdere ontwikkelingen.