Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
arrest van 17 oktober 2023
Cetorhinus Maximus B.V.,
Rotterdamse Mobiliteit Centrale RMC B.V.,
Waar de zaak over gaat
De rechtbank wijst de vordering tot nakoming van de aanbiedingsplicht van CM af. Het hof is het met de rechtbank eens.
De processtappen
De feiten
RMC is een dochteronderneming van Rotterdamse Electrische Tram N.V. (hierna: RET) en Rotterdamse Taxi Centrale B.V. (hierna: RTC). RMC houdt zich bezig met doelgroepenvervoer (nationaal).
“
Indien zich ten aanzien van een Aandeelhouder een Gebeurtenis voordoet alsmede indien er ten aanzien van een Aandeelhouder een Tekortkoming is, zal deze Aandeelhouder al de door haar gehouden aandelen terstond te koop aanbieden aan de andere Aandeelhouder tegen een prijs gelijk aan de Waarde in het Economisch Verkeerminus50% conform het hierna in Artikel 15 bepaalde (onverminderd overige rechten van de Aandeelhouder aan wie moet worden aangeboden).”
“Gebeurtenis” betekent met betrekking tot een Aandeelhouder (i) dat een curator of bewindvoerder wordt benoemd voor die Aandeelhouder of (ii) de Aandeelhouder vrijwillig een regeling treft met alle of een substantieel deel van haar crediteuren of daartoe wordt verplicht op basis van een rechterlijke uitspraak, wet of anderszins of (iii) dat de Aandeelhouder failliet wordt verklaard of geliquideerd, tenzij een liquidatie plaatsvindt vanwege een juridische fusie of reorganisatie en de daaruit voortkomende vennootschap de verplichtingen van de Tekortkomende Aandeelhouder overneemt en de overige Aandeelhouder(s) deze vennootschap als nieuwe wederpartij aanvaarden; of (iv) de Tekortkomende Aandeelhouder haar onderneming staakt of dreigt te staken, of (v) ontbinding van de Aandeelhouder”
Bij de overeenkomst uit 2004 was CM niet, maar RMC wel, betrokken. Op grond van de aanbiedingsregeling in die overeenkomst was uitsluitend de medeaandeelhouder van RMC tot aanbieden (aan RMC) verplicht in het geval van een ‘Gebeurtenis’. Voor wat betreft de waardebepaling werd uitgegaan van ‘een prijs welke de laagste is van (x) de nominale waarde van de aangeboden aandelen en (y) de Waarde in het Economisch Verkeer. De definitie van ‘Gebeurtenis’ was in de overeenkomst uit 2004 identiek aan de definitie in de begrippenlijst bij de AHO.
Bij de overeenkomst uit 2009 waren betrokken RMC en een tot de Bios-groep behorende vennootschap (niet zijnde CM). Zowel de tekst die ziet op de aanbiedingsregeling als de tekst die ziet op ‘Gebeurtenis’ is in die overeenkomst identiek aan de tekst in de AHO.
De vordering van CM en de beslissing van de rechtbank
De vordering van CM en het verweer van RMC in hoger beroep.
Beoordeling van het hoger beroep
CM betoogt dat ook RET en ING Bank zijn aan te merken als crediteuren waarmee een regeling is getroffen, naast ACM en de belastingdienst. Bij de vraag of sprake is van een situatie waarin ‘
de Aandeelhouder vrijwillig een regeling treft met alle of een substantieel deel van haar crediteuren of daartoe wordt verplicht op basis van een rechterlijke uitspraak, wet of anderszins’moeten dus ook RET en ING in de weging worden betrokken. CM wordt in deze stelling niet gevolgd in verband met het volgende.
RET, één van de twee aandeelhouders van RMC, heeft RMC een krediet van € 2.500.000,- verschaft. Deze financiering betrof een nieuwe kredietfaciliteit.
Een uitleg van de definitie onder (ii) houdt naar het oordeel van het hof, anders dan CM heeft betoogd bij de mondelinge behandeling in hoger beroep, niet in dat een financier die bereid is (tijdelijk een aanvullend) krediet te verstrekken valt te scharen onder de categorie crediteur waarmee een regeling is getroffen.
Hierop stuit ook af de stelling van RMC dat alle gemaakte afspraken, dus die met RET en ING Bank daaronder begrepen, als één geheel moeten worden bezien.